Eenheid van Leven scheppen (III): het beroepsmatig werk

"Elk edel werk kan gebed zijn en elk werk dat gebed is, is apostolaat. Op die manier groeit er in de ziel een eenvoudige, sterke eenheid van leven." Een nieuw artikel in de serie over eenheid van leven.

"Elk eerzaam werk kan gebed zijn. Elk werk dat gebed is, is apostolaat. Zo sterkt de ziel zich in een eenvoudige en hechte eenheid van leven"[1]

Werk, gebed, apostolaat: drie woorden die we eerder misschien als drie afzonderlijke gebieden beschouwden, maar die nu samengesmolten zijn als de noten van een akkoord, en uiteindelijk één enkele harmonieuze muzikale partituur vormen.

Misschien hoorden wij in het begin van ons beroepsleven alleen maar het geïsoleerde en monotone geluid van ons eigen werk, waar de genade aan ontbrak. Maar wanneer wij ontdekken hoe wij ons werk kunnen omvormen tot een gebed dat ten hemel stijgt en tot apostolaat dat de aarde vruchtbaar maakt, voegen de noten zich bijeen en ontstaat er ritme en harmonie. Als we ophouden met proberen te scheppen en te componeren, kunnen we gemakkelijk terugvallen in solonoten. Maar zodra wij ons beroepsleven laten leiden door de heilige Geest en ons orkest laten dirigeren, gaat de muziek weer stromen en ontstaat er een prachtige symfonie van liefde voor God en de mensen, van gebed en apostolaat in ons dagelijks werk. Elk facet van ons wezen, onze wil, ons verstand en onze gevoelens spelen bekwaam hun rol, met als resultaat de eenvoudige en sterke eenheid van leven die God behaagt en anderen tot hem trekt.

In ons beroepsmatig streven moeten drie aspecten zorgvuldig worden overwogen om de harmonie van de eenheid van leven te bereiken: een juiste intentie, gezonde beginselen en gedrag dat met beide in overeenstemming is.

Een juiste intentie

Eenheid van leven in onze beroepsmatige arbeid hangt in de eerste plaats af van onze oprechte intentie, van een duidelijke en vaste beslissing om te werken uit liefde tot God en niet uit eerzucht of andere vormen van egoïsme, om de glorie van God te zoeken en niet menselijke glorie of persoonlijke voldoening.

Niemand kan twee heren dienen.[2] Wij kunnen geen compromis sluiten, met in ons hart "een kaars brandend voor de heilige Michaël en een andere voor de duivel."[3] Onze intentie moet transparant zijn. Maar ondanks ons verlangen om te werken voor Gods glorie, merken we allemaal dat het gemakkelijk is om de rechtschapenheid van onze wil te verliezen in bepaalde handelingen, en dat we vaak naast een oprechte intentie andere motieven kunnen ontdekken die minder nobel zijn.[4] Juist daarom raadde de H. Jozefmaria ons aan om voortdurend onze wil te zuiveren en onze intentie te verbeteren. “Verbeteren. – Iedere dag een beetje. – Dát is je voortdurende arbeid als je werkelijk heilig wilt worden."[5]

Wie met een juiste intentie werkt, probeert zijn werk altijd goed te doen. Die persoon werkt niet op de ene manier als anderen toekijken en op een andere manier als er niemand in de buurt is. Zij weten dat God altijd toekijkt, en daarom proberen zij hun plichten volmaakt te vervullen om Hem te behagen. Zij zijn ordelijk, hardwerkend, verfijnd in de manier waarop zij armoede beleven, zelfs wanneer niemand het merkt of wanneer zij tegen de stroom in moeten gaan. Op grijze dagen, wanneer de wolk van eentonigheid laag hangt, probeert een kind van God uit liefde de puntjes op de i te zetten en zo werk om te zetten in gebed.

Niet op de ene manier werken als anderen toekijken en op een andere manier als er niemand in de buurt is

Successen of mislukkingen kunnen onze intentie op de proef stellen en ons verleiden tot ijdelheid of ontmoediging. De H. Jozefmaria heeft ons geleerd voorbereid te zijn op deze situaties die onze gedachten op onszelf kunnen richten en onze intentie kunnen bezoedelen. "Je moet er bij je werk op bedacht zijn dat successen en mislukkingen – want die zullen er ook zijn – je geen seconde doen vergeten wat het werkelijke doel van je werk is: de glorie van God!"[6]

Om onze zuiverheid van intentie, de pijler van onze eenheid van leven, te versterken, moeten wij Gods aanwezigheid zoeken in ons werk. We zullen ons werk opdragen als we eraan beginnen, ons offer zo vaak mogelijk vernieuwen, en danken als we het afronden. En we zullen proberen zeker te stellen dat de vroomheidoefeningen, vooral de H. Mis, overvloeien in een voortdurend gesprek met God gedurende de hele dag. "God vergeten" in ons werk is een teken van een zwakke eenheid van leven en niet alleen van de neiging om afgeleid te raken. Wanneer iemand werkelijk liefheeft, vergeet hij de persoon die hij liefheeft niet.

Gezonde beginselen

Een zuivere intentie is essentieel voor de eenheid van leven, maar we mogen nooit vergeten dat onze wil geleid moet worden door de rede die door het geloof wordt verlicht. Er zijn mensen die dagelijks niet in overeenstemming met hun christendom leven, niet ten gevolge van slechte bedoelingen, maar omdat het hun aan deugdelijke kennis ontbreekt. Wanneer mensen er niet naar streven hun geweten te vormen, en er niet in slagen de morele implicaties van elk beroep grondig te leren kennen, lopen zij het gevaar dat zij als norm aanvaarden wat zij anderen zien doen. Zo kunnen zij, handelend met schijnbaar ‘goede wil’, vervallen in verkeerd gedrag of grove ongerechtigheden begaan. En omdat zij niet weten hoe zij zaken zorgvuldig moeten afwegen, kunnen zij nalaten het goede te doen dat gedaan zou moeten worden. Het ontbreken van gezonde principes is een belemmering voor het bereiken van eenheid van leven.

Iemand met principes doet het juiste zonder in extremen te vervallen of genoegen te nemen met middelmatigheid. Soms kan het niet weten wat het juiste is om te doen ertoe leiden dat iemand denkt dat het alternatief voor een gebrek het tegenovergestelde gebrek is: bijvoorbeeld, om niet rigide te zijn, is het nodig om zwak te zijn, of om niet agressief te zijn, moet men ‘zacht’ zijn. In de praktijk hebben dergelijke mensen de aard van de deugd niet goed begrepen. Het midden – in medio virtus – houdt niet in dat men de dingen half doet of niet naar grote hoogten streeft. Het is veeleer het midden tussen twee gebreken.[7] Het is mogelijk tegelijkertijd energiek en zachtaardig te zijn, begripvol en veeleisend in zijn plichten, waarheidsgetrouw en omzichtig, vrolijk zonder naïef te zijn. Wees dus omzichtig als slangen en argeloos als duiven,[8] zei onze Heer.

Het is mogelijk tegelijkertijd energiek en zachtaardig te zijn, begripvol en veeleisend in zijn plichten

De beginselen die wij nodig hebben om de eenheid van het leven te bereiken, zijn christelijke beginselen, en niet louter menselijke. Hun leidraad is niet alleen de rechte rede, maar de rede verlicht door een levend geloof dat op zijn beurt wordt geïnformeerd door de liefde. Pas dan worden de menselijke deugden christelijke deugden. Een kind van God heeft er geen behoefte aan twee soorten deugden te cultiveren, sommige menselijke en andere christelijke, sommige geïnformeerd door liefde en andere niet, omdat dit zou leiden tot het meten met twee maten. Hij of zij moet niet tevreden zijn met het beoefenen van alleen menselijke rechtvaardigheid op bepaalde gebieden van het werk – bijvoorbeeld het voldoen aan de letter van de wet – en op andere gebieden christelijke rechtvaardigheid, verrijkt met liefde. Zij moeten er veeleer naar streven altijd en in alles de gerechtigheid van Christus te leven. "Denk vooral aan de raadgevingen en waarschuwingen waarmee Hij het handjevol mannen voorbereidde dat zijn apostelen zou worden, zijn boodschappers van het ene einde van de aarde tot het andere. Wat is de sleutel tot zijn onderricht? Is het niet het nieuwe gebod van de liefde? Het was de Liefde die hen in staat stelde zich een weg te banen door die corrupte heidense wereld...Als er alleen recht wordt gedaan, moet je niet verbaasd zijn als mensen gekwetst blijven. De waardigheid van de mens, die kind van God is, vraagt veel meer. De liefde moet de gerechtigheid doordringen en begeleiden, want zij verzoent en vergoddelijkt alles: ‘God is liefde’ (1 Joh 4,16).” (…)

“Liefde, die een edelmoedige uitstorting van rechtvaardigheid is, vereist allereerst de vervulling van iemands plicht. De weg om te beginnen is rechtvaardig te zijn; de volgende stap is te doen wat het meest billijk is...; maar om lief te hebben is een grote verfijning nodig, en veel bedachtzaamheid, en respect, en vriendelijkheid in overvloed. Met andere woorden, het gaat om het opvolgen van de raad van de apostel: ‘Draagt elkanders lasten, zo vervult gij de wet van Christus’ (Gal 6,2) (...) Dit vereist de standvastigheid om onze eigen wil te kunnen onderwerpen aan die van ons goddelijk voorbeeld, waarbij we ons inzetten voor alle mensen en strijden voor hun eeuwig geluk en welzijn. Ik ken geen betere manier om rechtvaardig te zijn dan die van een leven van zelfovergave en dienstbaarheid."[9] Dit is wat het betekent om christelijke principes te hebben, een essentieel licht voor de eenheid van leven.

Dit alles vereist vorming, en vooral tijd die besteed wordt aan het bestuderen van de geloofsleer. Het zou onbezonnen zijn om op zijn ‘intuïtie’ te vertrouwen en niet de inspanning te leveren die nodig is om een degelijke intellectuele basis te verwerven. Theoretische kennis alleen is echter niet voldoende. Christelijke eenheid van leven vereist een leer die door het gebed wordt doordrongen.

Moed

Naast kennis en liefde vereist de eenheid van leven dat deze in praktijk worden gebracht, want "Liefde blijkt uit daden en niet uit mooie woorden."[10] Opdat zij uw goede werken zien en uw Vader verheerlijken die in de hemel is,[11] zegt onze Heer. We moeten onszelf eerlijk onderzoeken, zoals de H. Jozefmaria adviseerde: "Vraag je elke dag weer af of het christelijk leven zich in jouw omgeving verbreidt."[12]

Wanneer er eenheid van leven is, is het niet meer dan vanzelfsprekend dat de mensen om ons heen dat opmerken. Iemand die zijn christelijke overtuigingen verbergt uit angst om ‘in een hokje gestopt’ te worden, zou de eenheid van leven verliezen. Hij zou er niet in slagen zout of licht te zijn en zijn werken zouden bovennatuurlijk steriel zijn. De Heer zegt tot ieder van ons: dabo te in lucem gentium, ut sit salus mea usque ad extremum terrae.[13] Ik stel u aan als een licht voor de ogen van de mensen, zodat mijn heil de uiteinden van de aarde kan bereiken.

Wij moeten "altijd de moed hebben om in het openbaar te handelen in overeenstemming met ons heilig geloof."[14] Onze Heer waarschuwde: Als iemand zich voor Mij en mijn woorden schaamt, zal de Mensenzoon zich over hem schamen, wanneer Hij komt in zijn heerlijkheid.[15] Jezus moedigt ons ook aan met een prachtige belofte: Ieder die Mij bij de mensen belijdt, hem zal ook Ik als de mijne erkennen bij mijn Vader die in de hemel is.[16] Er is geen plaats voor dubbelzinnigheid. We mogen niet bang zijn om over God te spreken. Dat doen we zowel met onze woorden, want Christus zelf heeft ons opgedragen de hele wereld in te gaan en het evangelie te verkondigen aan heel de schepping,[17] als met ons gedrag: geloof zich uitend in liefde.[18]

Het is niet meer dan vanzelfsprekend dat de mensen om ons heen ons geloof in daden weerspiegeld zien. Met des te meer reden zou dit waar moeten zijn wanneer materialisme en hedonisme om ons heen de overhand hebben. Als iemands geloof er lang over doet om opgemerkt te worden, kan dat eerder getuigen van een geloven waarbij men met twee maten meet dan van vanzelfsprekendheid van geloof. Dit is helaas wat er gebeurt met hen die hun geloof naar de ‘privésfeer’ verbannen. Deze houding zou, indien zij niet uit louter lafheid voortkomt, het gevolg kunnen zijn van de opvatting dat iemands geloof geen rol mag spelen in zijn of haar gedrag bij het beoefenen van een beroep. Zij zou dus niet de weerspiegeling zijn van een lekenmentaliteit, maar van een ‘laïcistische’ mentaliteit, die God uit de samenleving tracht te bannen en ook vaak afziet van de morele wet. Dit is precies het tegenovergestelde van het ideaal om Christus aan de top van alle menselijke activiteiten te plaatsen. Wij zijn geroepen tot dit hoge doel, en het is goed dat velen uit onze omgeving dit weten. Hoewel ons voornaamste apostolaat dat van "vriendschap en vertrouwen"[19] is met onze collega's, een op een, sluit dit niet uit dat het soms goed of zelfs noodzakelijk zal zijn - een imperatief van onze eenheid van leven – om ons uit te spreken op het publieke forum en de christelijke moraal te verdedigen. Er kunnen hindernissen in overvloed zijn, maar het geloof geeft ons de kracht die wij nodig hebben om de waarheid te verdedigen en de mensen om ons heen te helpen haar te ontdekken.

Dat iemands geloof geen rol mag spelen in het beroep is geen weerspiegeling van een lekenmentaliteit, maar van een ‘laïcistische’ mentaliteit

In de praktijk weten wij echter uit ervaring dat zelfs wanneer wij uitersten vermijden, het gemakkelijk is zich te laten beïnvloeden door een laïcistische mentaliteit en er bijvoorbeeld van overtuigd te raken dat het in sommige beroepensferen beter is nooit over God te spreken omdat dit ‘misplaatst’ zou zijn of verbazing zou kunnen wekken, of omdat anderen zouden kunnen denken dat ons standpunt in beroepskwesties ‘door onze godsdienst beïnvloed is’. Dat is het moment waarop de verleiding zich voordoet om onze Christelijke overtuiging te verbergen, juist wanneer we die moeten tonen.

“Ongodsdienstigheid. Neutraliteit. – Oude mythen die zich steeds weer als nieuw trachten voor te doen.

Heb je wel eens de moeite genomen te bedenken, hoe absurd het zou zijn, je katholiciteit af te geven bij het binnengaan van een universiteit, een vakbond, een congreszaal of het parlement, zoals je een hoed afgeeft aan de garderobe?"[20] De H. Jozefmaria nodigt ons niet uit om een show te maken van ons Katholieke geloof, of om te handelen op een manier die niet verenigbaar is met een lekenmentaliteit. Wat hij wil is dat ieder van ons, in onze specifieke omstandigheden, zorgvuldig nadenkt over de uiterlijke en duidelijke eisen van eenheid van leven in ons werk en sociaal leven. "Je moet de moed hebben (die soms groot zal zijn, gezien de omstandigheden van de tijd) om je geloof aanwezig te laten zijn, om het zelfs tastbaar te maken. Laat anderen uw goede werken en het motief erachter zien, ook als u soms bekritiseerd en aangevallen wordt, want er zullen altijd enkelen zijn die uw motieven verkeerd zullen begrijpen."[21]

Eenheid van leven is een gave van God, en tegelijk een verovering die persoonlijke strijd vergt. Deze eenheid wordt in iemands werk verwezenlijkt door concrete voornemens om tegenover God en met apostolische bedoelingen te handelen. Met Gods genade moeten wij ernaar streven God lief te hebben met heel ons wezen: ex toto corde, ex tota anima, ex tota mente, ex tota virtute,[22] met heel ons hart, heel onze ziel, heel ons verstand, en al onze kracht.


[1] De heilige Jozefmaria, Christus komt langs, 10

[2] Mt 6,24

[3] De heilige Jozefmaria, De Weg, 724

[4] Vgl. De Weg, 788

[5] De Weg, 290

[6] De heilige Jozefmaria, De Smidse, 704

[7] Vgl. heilige Jozefmaria, Vrienden van God, 83

[8] Mt 10,16

[9] Heilige Jozefmaria, Vrienden van God, 172-173

[10] Vgl. De Weg, 933.

[11] Mt 5,16

[12] De heilige Jozefmaria, De Smidse, 856

[13] Js 49,6

[14] De heilige Jozefmaria, De Smidse, 46 ??

[15] Lc 9,26

[16] Mt 10,32

[17] Mc 16,15

[18] Gal 5,6

[19] De heilige Jozefmaria, De Smidse, 192 ??

[20] De heilige Jozefmaria, De Weg, 353

[21] De heilige Jozefmaria, Instructie 8 december 1941, 13

[22] Mc 12,30

J. López Díaz