Een meibedevaart

De Kerk wijdt de maand mei aan de Onze Lieve Vrouwe. “De meimaand begint nu. Christus verwacht van ons, dat wij deze kans niet onbenut laten om in liefde tot Hem te groeien door de omgang met zijn Moeder,” aldus schreef de H. Jozefmaria.

De meimaand begint nu. Christus verwacht van ons, dat wij deze kans niet onbenut laten om in liefde tot Hem te groeien door de omgang met zijn Moeder. Laten wij iedere dag meer contact met haar zoeken in de kleine details - kleine dingen, fijne attenties - die op den duur uitgroeien tot grotere daadwerkelijke heiligheid en apostolaat, kortom tot een voortdurende inspanning om aan de verlossing die Christus aan de wereld heeft gebracht, een bijdrage te leveren. (H. Jozefmaria, Als Christus nu langs komt, nr. 149)

Volgens de traditie van de Kerk wordt op veel plaatsen de maand mei toegewijd aan Maria. In deze maand proberen de christenen de Moeder van God na aan het hart te hebben, met een liefde die zich uit in een liefdevolle devotie tot Onze Lieve Vrouwe.

De heilige Jozefmaria uitte zijn liefde voor de Maagd Maria op vele manieren, maar hij zei altijd dat zijn voorkeur uitging naar een individuele bedevaart of in een groepje met twee of drie deelnemers. “Ik eerbiedig en waardeer die andere openbare uitingen van vroomheid, maar ik persoonlijk tracht liever Maria dezelfde tederheid en hetzelfde enthousiasme aan te bieden door persoonlijke bezoeken of in kleine groepjes, waardoor een gevoel van intimiteit ontstaat.” (H. Jozefmaria, Als Christus nu langs komt, nr. 139)

In 1935, naar zijn eerste bezoek aan het Maria-bedevaartoord Sonsoles nabij Ávila, begon de stichter van het Opus Dei met de gewoonte voor leden om, als een teken van liefde voor Maria, in de maand mei een pelgrimage te maken naar een heiligdom of een plaats waar een afbeelding van Maria wordt vereerd. Vanaf dat moment is de gewoonte gegroeid bij veel andere mensen die in aanraking kwamen met deze boodschap.

Een meibedevaart is een bezoek met kinderlijke liefde aan de Onze Lieve Vrouwe. De heilige Jozefmaria bad drie delen van de Rozenkrans: een tijdens de heenreis, een andere overeenkomend met de dag in de week voor de afbeelding van Maria, en een derde op de terugweg.

Kleine offertjes kunnen worden opgedragen aan Maria voor persoonlijke noden en die van de Kerk door een deel van de bedevaart te voet te doen, slecht weer of files met blijheid te accepteren of een versnapering over te slaan.

De gewoonte van een meibedevaart heeft een duidelijke apostolische geest. De heilige Jozefmaria moedigde ons aan om de bedevaart samen te doen met een vriend of familielid en om deze gelegenheid te gebruiken hen aan te moedigen een stap voorwaarts te zetten in het christelijk leven.

Aan veel bekeringen, veel beslissingen om zich in dienst van God te stellen, ging een ontmoeting met Maria vooraf. Onze Lieve Vrouw heeft het verlangen om te zoeken aangewakkerd, heeft op moederlijke wijze de onrust in onze ziel gestimuleerd, doet ons zuchten naar verandering, naar een nieuw leven. En op deze manier wordt het: doet wat Hij u zeggen zal, een realiteit van liefdevolle overgave, een christelijke roeping die ons hele persoonlijke leven verlicht. (H. Jozefmaria, Als Christus nu langs komt, nr. 149)

“Een bijzondere manifestatie van de moederschap van Maria,” zei Johannes Paulus II in Fatima, “wordt gevonden op de plaatsen waar zij is omgegaan met de mensen, plaatsen waar onze Moeder bijzondere aanwezigheid is opgetekend. Op al deze plaatsen werd de enige/unieke getuigenis van onze gekruisigde Heer vervuld. Daar werd de mens toevertrouwd aan Maria, daar zullen de mensen haar als hun eigen moeder ontmoeten, zullen ze hun hart voor haar openen, zullen met haar over van alles spreken.”