Vragen en Antwoorden: Motu Proprio "Ad charisma tuendum"

Wij bieden u enkele vragen en antwoorden aan, die zijn opgesteld door het Informatiebureau van Opus Dei met betrekking tot het Motu Proprio “Ad charisma tuendum”.

Motu Proprio “Ad charisma tuendum”: preguntas y respuestas

Vragen en antwoorden met betrekking tot het Motu Proprio “Ad charisma tuendum”.

1. Wat is het doel van dit Motu Proprio?
2. Wat betekent dit Motu Proprio voor het leven van de gelovigen van de Prelatuur?
3. Waarom wordt er zoveel nadruk gelegd op ‘charisma’? Zijn charisma en hiërarchie tegengestelde werkelijkheden?
4. Hoe vullen charisma en hiërarchie elkaar aan in het Opus Dei?
5. Verandert er iets in het bestuur van de Prelatuur?
6. Wat zijn de Statuten? Waarom zijn ze zo belangrijk voor de Prelatuur?
7. Waarom staat er dat de Prelaat geen bisschop zal zijn?
8. Waarnaar verwijst de in het Motu Proprio genoemde titel van ‘Surnumerair protonotaris apostolicus’?
9. Wat is een buitengewoon algemeen congres?
10. Waarom is er een buitengewoon algemeen congres bijeengeroepen?
11. Wie is bevoegd om de statuten te wijzigen?
12. Welk resultaat kan van het congres worden verwacht?
13. Wat betekent het dat de Paus de wetgever is?
14. Wie worden voor het congres opgeroepen?
15. Hoe verloopt het Buitengewoon Algemeen Congres?
16. In welke talen zijn de Statuten van Opus Dei beschikbaar?
17. Wat is een charisma (charismata)?


1. Wat is het doel van dit Motu Proprio?

Het Motu Proprio Ad charisma tuendum (‘Voor de bescherming van het charisma’) werkt uit en concretiseert de verandering die de Apostolische Constitutie Praedicate Evangelium met zich heeft meegebracht, door de bevoegdheden inzake Personele Prelaturen over te dragen van het Dicasterie voor de Bisschoppen naar het Dicasterie voor de Clerus.

Zowel uit de titel als uit de inleiding blijkt de vastbeslotenheid van de Heilige Vader om deze verandering door te voeren met volledige eerbiediging van het charisma van Opus Dei.

2. Wat betekent dit Motu Proprio voor het leven van de gelovigen van de Prelatuur?

Het Motu Proprio is een oproep om ons bewust te worden van het potentieel van het charisma van Opus Dei in de zending van de Kerk. Zoals de Heilige Vader zegt, “overeenkomstig de gave van de Geest ontvangen door de heilige Jozefmaria Escrivá, vervult de Prelatuur van Opus Dei, onder leiding van de eigen Prelaat, de zending van het verspreiden van de oproep tot heiligheid in de wereld, door middel van de heiliging van het werk en van de gezins- en sociale plichten”. Aangezien het de Paus zelf is die ons aan deze verantwoordelijkheid herinnert, zullen de gelovigen van het Opus Dei zich aangespoord voelen om zich steeds verder in dit charisma te verdiepen en met het licht van de Heilige Geest te onderscheiden hoe het in de nieuwe situaties van onze wereld vorm kan krijgen.

3. Waarom wordt er zoveel nadruk gelegd op ‘charisma’? Zijn charisma en hiërarchie tegengestelde werkelijkheden?

Zoals Vaticanum II zegt, maakt de heilige Geest gebruik van hiërarchische en charismatische gaven om de Kerk te leiden (Lumen Gentium, nr. 4). Dit Motu Proprio bevestigt opnieuw het charisma van het Opus Dei, ontvangen door de heilige Jozefmaria Escrivá, en zijn zending om de Kerk te helpen opbouwen. Sommige gaven staan ten dienste van anderen, en de Kerk heeft ze allemaal nodig. En door de geschiedenis heen heeft zij wijselijk manieren gevonden om ze wederzijds te verrijken en te beschermen. Het Motu Proprio herinnert ons eraan dat het bestuur van Opus Dei in dienst moet staan van het charisma - waarvan wij beheerders zijn, geen eigenaars - zodat het kan groeien en vrucht dragen, in het vertrouwen dat het God is die alle dingen in alle mensen bewerkt.

4. Hoe vullen charisma en hiërarchie elkaar aan in het Opus Dei?

Het charisma van het Opus Dei bestaat erin alle mensen, mannen en vrouwen, van alle achtergronden en beroepen, geestelijk te helpen zich te heiligen waar zij zich bevinden, en hen te helpen de universele oproep tot heiligheid te verspreiden midden in de wereld, en dit enkel en alleen omdat zij gedoopt zijn. De gelovigen van de Prelatuur vormen of handelen dus niet als een groep omdat zij tot het Opus Dei behoren.

Het charisma van Opus Dei heeft priesterlijke bediening nodig: dit is waar de hiërarchie van pas komt. Daarom, zoals paus Franciscus nu in herinnering brengt, “heeft mijn voorganger Johannes Paulus II, om het charisma te beschermen, in de Apostolische Constitutie Ut sit op 28 november 1982, de Prelatuur van Opus Dei opgericht en haar de pastorale taak toevertrouwd om op een speciale manier bij te dragen aan de evangeliserende zending van de Kerk.” Met de geleidelijke rijping en assimilatie van de leer van het Concilie over de hiërarchische en charismatische gaven, zal het steeds duidelijker worden dat zij, verre van tegenover elkaar te staan, in het Opus Dei complementaire werkelijkheden zijn.

5. Verandert er iets in het bestuur van de Prelatuur?

De verandering ligt in de betrekkingen van de Prelatuur met de Heilige Stoel. Het Motu Proprio brengt niet direct wijzigingen aan in het bestuur van de Prelatuur, noch in de betrekkingen van de autoriteiten van de Prelatuur met de bisschoppen. Tegelijkertijd voorziet het dat het Opus Dei een aanpassing van de Statuten zal voorstellen in overeenstemming met de aanwijzingen van het Motu Proprio.

6. Wat zijn de Statuten? Waarom zijn ze zo belangrijk voor de Prelatuur?

Het Wetboek van Canoniek Recht voorziet dat de Heilige Stoel, op het moment van de oprichting van een personele prelatuur, de statuten geeft die de normen zijn die de reikwijdte van de prelatuur bepalen, de bijzondere pastorale missie die haar bestaan rechtvaardigt, en de bepalingen van haar bestuursvorm. Zij vormen dus, samen met het pauselijk document dat ze vaststelt, de grondwettelijke normen van de personele prelatuur. In het geval van de Statuten van de Prelatuur van het Opus Dei bevatten zij, naast de omschrijving van de zending (de bevordering van de heiligheid midden in de wereld) en de verklaring van haar universele karakter, een beschrijving van het charisma - ‘de gave van de Geest ontvangen door de heilige Jozefmaria Escrivá’, waarover paus Franciscus spreekt - en van de middelen waarmee de gelovigen van het Opus Dei hun zending moeten beleven. De Statuten beschrijven de organisatie van het bestuur van de Prelatuur. Naast de bepalingen over vicarissen en raden die de Prelaat rechtstreeks bijstaan, schrijven de Statuten voor dat de uitoefening van het bestuur moet geschieden volgens twee richtlijnen die de H. Jozefmaria uitdrukkelijk heeft gewenst: collegialiteit in de besluitvorming en een belangrijke deelname van de leken (mannen en vrouwen).

7. Waarom staat er dat de Prelaat geen bisschop zal zijn?

Dit is een initiatief en een besluit van de Heilige Stoel, in het kader van een herstructurering van het bestuur van de Curie, om - zoals het Motu Proprio zegt - de charismatische dimensie te versterken.

8. Waarnaar verwijst de in het Motu Proprio genoemde titel van ‘Surnumerair protonotaris apostolicus’?

De figuur van de Prelaat krijgt een eretitel en een behandeling die, terwijl het zijn seculiere hoedanigheid (die centraal staat in het charisma van Opus Dei) bevestigt, hem op een speciale manier verenigt met de Heilige Vader, als deel van de zogenaamde ‘pauselijke familie’. De titel ‘surnumerair’ onderscheidt hem van degenen die notaris zijn bij de Heilige Stoel.

9. Wat is een buitengewoon algemeen congres?

In de statuten van het Opus Dei (nrs. 130 en 133) zijn drie soorten algemene congressen vastgesteld:

a) het kiescongres, dat tot taak heeft de prelaat te kiezen. De verkiezing moet door de Heilige Stoel worden bevestigd;

b) het gewone congres, dat om de acht jaar plaatsvindt. Dit congres evalueert de stand van zaken van de Prelatuur, brengt advies uit over de toekomstige handelwijze van het nieuwe bestuur en doet benoemingen;

c) het buitengewone congres, dat geen vaste frequentie heeft en bijeengeroepen wordt wanneer de omstandigheden dit naar het oordeel van de prelaat, na advies van zijn raden, vereisen.

Dit laatste congres vindt plaats van 12 t/m 16 april (de prelaat heeft de data aangekondigd in een op 7 januari gepubliceerd bericht).

10. Waarom is er een buitengewoon algemeen congres bijeengeroepen?

Het is bijeengeroepen om te voldoen aan de bepalingen van artikel 3 van het Motu proprio Ad charisma tuendum (14-7-2022). Op 6 oktober jl. kondigde de prelaat het als volgt aan: ‘Met het positieve advies van de Centrale Assessorie en de Algemene Raad zal ik voor dit concrete en beperkte doel een buitengewoon algemeen congres bijeenroepen, dat in de eerste helft van 2023 zal plaatsvinden’ (brief van 6 oktober 2022).

In dezelfde brief legde hij uit wat de volgende stappen waren en wat voor veranderingen er werden verwacht: ‘In het Dicasterie voor de Clerus is ons geadviseerd deze studie niet te beperken tot de afhankelijkheid van de Prelatuur van het Dicasterie voor de Clerus en tot de overgang van een vijfjaarlijks naar een jaarlijks verslag aan de Heilige Stoel over de werkzaamheden van de Prelatuur. Men adviseert ons bovendien nog andere mogelijke aanpassingen van de statuten voor te stellen, die ons in het licht van het Motu proprio passend lijken. Men heeft ons ook aangeraden om er zonder haast alle nodige tijd aan te wijden’.

11. Wie is bevoegd om de statuten te wijzigen?

Wijziging van de statuten is voorzien in nr. 181 van de tekst. Zowel de wijziging van bestaande als de invoering van nieuwe voorschriften, die op verzoek van het algemeen congres van het Opus Dei kunnen worden aangebracht, zijn voorbehouden aan de Heilige Stoel.

Wanneer het initiatief van de Prelatuur komt, bepalen de statuten – om de juridische noodzaak van deze wijzigingen te garanderen –, dat zij in de loop van drie algemene congressen worden voorgesteld en bekrachtigd (nr. 181, § 3).

Aangezien het in dit geval de Heilige Stoel zelf is die om wijziging verzoekt, hoeft deze procedure niet te worden gevolgd en kunnen de voorstellen in een enkel buitengewoon congres worden gedaan.

12. Welk resultaat kan van het congres worden verwacht?

Aangezien de Paus de wetgever is in het geval van de statuten van de personele prelaturen, is er door het Opus Dei geen openbare mededeling van het definitieve voorstel tot wijziging van de statuten voorzien, maar zal het rechtstreeks aan het Dicasterie voor de Clerus worden voorgelegd.

13. Wat betekent het dat de Paus de wetgever is?

Het betekent dat de Heilige Stoel de bevoegdheid heeft om personele prelaturen op te richten (door middel van een apostolische constitutie) en om de statuten van de opgerichte prelatuur vast te stellen en af te kondigen (can. 295, Wetboek van Canoniek Recht).

In tegenstelling tot andere kerkelijke rechtspersonen worden in het geval van personele prelaturen de statuten opgesteld en afgekondigd door wetgevende macht (d.w.z. de instantie van de Kerk om op het hoogste niveau normen te geven), zoals aangegeven in het Wetboek van Canoniek Recht van de Latijnse Kerk (can. 94 § 3). In dit geval worden de statuten beschouwd als wetten, en de autoriteit die ze afkondigt (de Heilige Stoel) is noodzakelijkerwijs betrokken bij de uitwerking ervan.

Zowel de formulering alsook de wijziging en de invoering van nieuwe voorschriften is voorbehouden aan de Heilige Stoel, ook als dit gebeurt op voorstel van de Prelatuur van het Opus Dei.

14. Wie worden voor het congres opgeroepen?

Alle congresleden, mannen en vrouwen, die volgens de statuten benoemd zijn (nrs. 130, § 2 en 133, § 3), worden opgeroepen. Om congreslid te worden moet men minstens 32 jaar oud zijn en minstens 9 jaar definitief in de prelatuur zijn opgenomen. Zij worden door de prelaat benoemd uit de leden van de landen waar het Opus Dei zijn apostolaat uitoefent, met de raadgevende stem van de centrale bestuursorganen (voor de mannen de Algemene Raad en voor de vrouwen de Centrale Assessorie). Daarbij wordt rekening gehouden met de regio’s waar ze vandaan komen. Alle congresleden zijn numerair(e)s, en een grote meerderheid van hen heeft in de verschillende regio’s bestuurservaring opgedaan. Dit maakt het voor hen gemakkelijker om de apostolische uitdagingen van de plaatsen waar zij wonen en werken te begrijpen.

Ook andere leden van de prelatuur kunnen door de prelaat als deskundigen worden opgeroepen, maar zij hebben geen stemrecht (nr. 130, § 4).

Het aantal deelnemers aan het congres bedraagt 274, 126 vrouwen (46%) en 148 mannen (54%).

Zij komen uit de vijf werelddelen: Afrika (6,6%), Amerika (36%), Azië (6,2%), Europa (50%) en Oceanië (1,1%). Deze verhouding komt overeen met het totale aantal gelovigen van Opus Dei die in de respectieve continenten wonen.

Er zullen 90 priesters deelnemen, wat neerkomt op 32,8% van de deelnemers aan het congres. Bij verkiezingscongressen wordt de prelaat gekozen uit de priesters van het congres.

Wat de leeftijd betreft, is de jongste congresganger 35 jaar en de oudste 87 jaar.

15. Hoe verloopt het Buitengewoon Algemeen Congres?

Op de eerste dag zal iedere deelnemer de voorstellen bestuderen die in Rome met advies van deskundigen zijn voorbereid aan de hand van de ontvangen suggesties om de statuten aan te passen aan het Motu Proprio "Ad charisma tuendum".

Het congres gaat verder met studiegroepen (elk ongeveer 30 personen). Vervolgens presenteert elke groep haar voorstellen aan de Prelaat.

Op de derde en laatste dag formuleert de Prelaat een eensluidend voorstel waarop gestemd zal worden en pas bij een meerderheid wordt goedgekeurd. Het resulterende voorstel wordt dan voorgelegd aan de Heilige Stoel. De uiteindelijke goedkeuring berust bij de paus, die de bevoegde wetgever is.

16. In welke talen zijn de Statuten van Opus Dei beschikbaar?

De Statuten (1982), uitgevaardigd in het Latijn, definiëren nauwkeurig de juridische configuratie van de Prelatuur, de organisatie en haar doelstellingen. Ze heten Codex iuris particularis seu Statuta Praelaturae Sanctae Crucis et Operis Dei. Ze kunnen hier worden geraadpleegd.

Er bestaat geen officiële vertaling van de statuten. Om het begrip ervan in andere talen te vergemakkelijken, zijn ze door experts vertaald en te lezen in het Spaans, Engels, Italiaans, Frans en Duits.

17. Wat is een charisma (charismata)?

"Of charismata nu uitzonderlijk of eenvoudig en bescheiden zijn, het zijn genadegaven van de heilige Geest die, direct of indirect, een kerkelijk nut hebben, omdat zij bestemd zijn voor de opbouw van de Kerk, tot welzijn van de mensen en voor de noden van de wereld" (799, Catechismus van de Katholieke Kerk).

“De charismata dienen in dank aanvaard te worden door degene die ze ontvangt, maar ook door alle leden van de Kerk. Ze vormen immers een wonderbaarlijke rijkdom van genade voor de apostolische vitaliteit en de heiligheid van heel het lichaam van Christus, mits het echter wel gaven betreft die werkelijk van de heilige Geest afkomstig zijn en mits deze dan gebruikt worden op een manier die volledig overeenkomt met de authentieke ingevingen van diezelfde Geest, d.w.z. overeenkomstig de liefde, de ware maatstaf van de charismata. (vgl. 1 Kor. 13)" (800, Catechismus van de Katholieke Kerk).

"In deze zin blijkt de onderscheiding der charismata altijd noodzakelijk. Geen enkel charisma ontslaat van de verplichting zich te richten naar de herders van de Kerk en hen te gehoorzamen. "Zij hebben in het bijzonder de taak de Geest niet uit te blussen, maar alles te onderzoeken en het goede te behouden" (LG 12, vert. uit Lat.), opdat alle charismata in hun verscheidenheid en hun complementariteit samen bijdragen tot het "welzijn van allen" (vgl. 1 Kor 12, 7; vgl. LG 30; CL, 24)" (801, Catechismus van de Katholieke Kerk).