- Als de liefde van God zo groot is, terwijl het bevattingsvermogen van het menselijk hart — dat vaak verraderlijk is — zo armzalig is, hoe zal de liefde dan zijn in het hart van Maria, die de wil van God nooit het minste in de weg heeft gelegd? (Christus komt langs, nr. 178)
- Cor Mariae dulcissimum, iter para tutum. Allerzoetst hart van Maria, geef ons kracht en veiligheid op onze aardse weg. Wil zelf voor ons de weg zijn, want U kent de veilige wegen en paden die ons door uw liefde naar de liefde van Jezus brengen. (Christus komt langs, nr. 178)
- Onze Moeder heeft vaak en lang stilgestaan bij de woorden van de heilige vrouwen en mannen uit het Oude Testament, bij hun verlangen naar de Heiland en bij de gebeurtenissen waarin ze een rol speelden. Ze is ontroerd bij het zien van de opeenstapeling van wonderen, bij het zien van de overvloed aan barmhartigheid van God voor zijn volk, dat zo vaak ondankbaar is. Bij het beschouwen van die liefdevolle genegenheid van de Hemel, die er telkens opnieuw is, stroomt haar onbevlekt hart over: Mijn hart prijst hoog de Heer, van vreugde juicht mijn geest om God, mijn Redder: daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid van zijn dienstmaagd (Luc 1, 4648). De kinderen van die goede Moeder, de eerste christenen, hebben haar tot voorbeeld genomen. Ook wij kunnen en moeten van haar voorbeeld leren. (Vrienden van God, nr. 214)
- Onbevlekte Maagd Maria. Moeder! Laat mij niet alleen. U ziet dat ik heel bedroefd ben. Ik wil God niet beledigen!
Ik weet dat ik niets waard ben, en ik denk dat ik dat ook nooit zal vergeten. De last van mijn nietigheid en van mijn eenzaamheid drukt zwaar op mij! Maar toch… ik ben niet alleen: Gij, mijn lieve Moeder, en God, mijn Vader, laten mij nooit alleen.
Bij de opstandigheid van mijn vlees en de duivelse argumenten tegen het geloof blijf ik van Jezus houden en in Hem geloven: ik bemin en ik geloof. (De Smidse, nr. 215)