De wereld, de duivel en het vlees zijn als drie avonturiers die gebruik maken van de zwakheid van het onbeteugelde in je binnenste. Zij willen dat je, in ruil voor het waardeloos klatergoud van een pretje, hun het zuivere goud, de parels, de briljanten en de robijnen geeft, die gedrenkt zijn in het levende en verlossende bloed van jouw God en die het losgeld en de schat zijn van je eeuwigheid.
De Weg, 708
Alweer een misstap...en wat voor een! Gaan wanhopen? Nee: verneder je en neem door Maria, je Moeder, je toevlucht tot de barmhartige Liefde van Jezus. - Een miserere, “ontferm U over mij”, je hart omhoog. - En begin opnieuw.
De Weg, 711
Je bent heel diep gevallen! - Begin nu vanuit die diepte weer met de opbouw. - Wees nederig. Cor contritum et humiliatum, Deus, non despicies. God zal een berouwvol en vernederd hart niet versmaden.
De Weg, 712
Jíj gaat niet tegen God in. - Je misstappen worden door je zwakheid veroorzaakt. - Akkoord, maar die zwakheden komen zo dikwijls voor! Je kunt ze niet vermijden? Je wilt toch niet dat ik je voor slecht houd; of moet ik je soms gaan beschouwen als slecht en dom?
De Weg, 713