Van zenmonnik tot katholiek: Het bekeringsverhaal van een Britse soldaat

In een artikel voor het National Catholic Register vertelt K V Turley het verhaal van Stephen Williams, die zonder geloof opgroeide en het zenboeddhisme omarmde voordat een verrassende ontmoeting hem naar het katholicisme en het Opus Dei leidde.

Stephen Williams heeft een hele reis achter de rug.

Hij kwam uit een gebroken gezin en zocht uiteindelijk zijn toevlucht in het Britse leger, waar de orde en discipline hem precies gaven waar hij naar verlangde. Tientallen jaren later bracht zijn terugkeer naar het burgerleven echter een persoonlijke crisis teweeg - een crisis die ertoe leidde hij van agnosticus een zenboeddhistische monnik werd, vervolgens een katholiek en uiteindelijk lid werd van het Opus Dei.

Williams is sinds kort met pensioen en woont met zijn vrouw en zoon in Macclesfield, een stad in noordwest Engeland, van waaruit hij zijn verhaal deelde met het National Catholic Register.

Hij werd geboren in Stockport, Cheshire, in 1959 en beschrijft zijn jeugd als “ongelukkig - mijn vader was afstandelijk en geneigd tot geweld. Mijn moeder, een liefdevol en zachtaardig persoon, was bang voor hem.” Toen hij 14 jaar oud was, scheidden William zijn ouders, een ervaring die hij beschrijft als “hartverscheurend”. Daarna was zijn leven verdeeld tussen tijd met zijn moeder en tijd met zijn vader.

Het was onvermijdelijk, zijn prestaties op school leden eronder en hij begon overmatig alcohol te drinken, wat er weer toe leidde dat hij in aanraking kwam met de politie. Het werd nog erger voor hem toen zijn vader een relatie begon met een vrouw die drie kinderen uit een eerder huwelijk had. Williams fragiele grip op iedere vorm van gezinsleven brokkelde af.

“Ik was toen 17 en mijn stiefmoeder maakte me al snel duidelijk dat ik geen deel uitmaakte van de deal,” herinnert hij zich. Het werd voor hem tijd om in het leven zijn eigen weg te gaan zoeken - maar waar?

“Mijn opties waren beperkt,” zegt Williams. “Werken bij de plaatselijke uitlaatpijpenfabriek, in het leger dienen of eindigen in de jeugdgevangenis.” Hij besloot zijn geluk te beproeven als soldaat en dus schreef hij zich in 1980 in voor een driejarige diensttijd. Williams zou tweeëntwintig jaar in het leger dienen - een tijd, zegt hij, die gewoon “voorbijvloog”. Hij diende op vredesmissies in de Perzische Golf, Bosnië, Cyprus en de Falklandeilanden waarbij hij “bij niets gevaarlijks betrokken was”, maar dat het desalniettemin toch “zware jaren waren”.

In die tijd nam hij nog een andere beslissing die zijn leven veranderde toen hij in 1982 Jeanette ontmoette en met haar trouwde. Maar tegelijkertijd werd hem een andere, even ingrijpende beslissing opgedrongen. Om in een Episcopale kerk te kunnen trouwen, moest hij gedoopt worden - dus stemde hij toe. “Ik beschouwde het als een formaliteit waar ik geen waarde aan hechtte,” zegt hij. “Met dezelfde inschikkelijkheid waarmee ik mijn superieuren om de nodige toestemming voor het huwelijk had gevraagd, ging ik voor een doopvont staan en liet ze mijn hoofd besprenkelen.”

Op zijn 42e verliet hij het leger – en daarmee de enige manier van leven die hij ooit gekend had. Een plichtmatige cursus van twee weken moest hem voorbereiden op zijn terugkeer naar het burgerleven, maar hij vertelt dat hij niet veel meer leerde dan het invullen van een CV. Deze grote overgang was erg moeilijk. “Van de ene op de andere dag ging ik van iemand die een plaats had in het leven naar een niemand”, dat was zijn ervaring. Maar een nog diepere persoonlijke crisis stond voor de deur.

Williams voelde zich verloren. “Het was frustrerend,” zegt hij. “Ik besefte dat ik iets moest doen als ik de weg niet wilde kwijtraken.”

Hij begon boeken over religie te lezen en bezocht een plaatselijke kerk op zoek naar troost, maar dit gaf hem geen rust. Eén ding echter wel: boeddhistische meditatie. En dus begon hij het zenboeddhisme te beschouwen als “het antwoord” op zijn zoektocht. Al snel raakte hij betrokken bij een boeddhistische groep in Manchester, die verbonden was aan het Kanshoji-klooster in Frankrijk. Later zou hij daar regelmatig naartoe gaan, soms wel drie maanden per keer.

Terugkijkend ziet hij dat de strenge discipline en welomlijnde hiërarchie in het klooster een afspiegeling waren van zijn positieve ervaringen in het leger. “Deze orde was precies wat ik zocht nadat ik het leger had verlaten,” legt hij uit. En dus, misschien niet verrassend, werd hij in 2017 tot zenmonnik gewijd.

Mysterieuzere wendingen lagen echter in het verschiet liggen.

Het zenklooster was gebouwd op de plek van een voormalig katholiek weeshuis. Hoewel het aan het begin van de 20e eeuw werd verlaten, hadden de boeddhistische monniken enkele van de christelijke iconen behouden.

Williams herinnert zich: “Er stond een kruis bij de ingang van het klooster en nog een in het hoofdgebouw. Op een dag was ik een van de bovenste kamers aan het schoonmaken. Ik vond een glas-in-loodraam met een kruis erop. Plotseling voelde ik een onweerstaanbare impuls om een Onze Vader te bidden. En dat deed ik.”

Als zenmonnik was de ironie hem niet ontgaan. “Daar stond ik dan, een boeddhistische monnik,” zegt hij, “te bidden tot de Heer.” Maar hij ziet nu in dat deze merkwaardige gebeurtenis een onverwachte reactie teweegbracht, omdat de omgeving vol leek te staan met katholieke iconen, en dus, elke keer dat zijn oog op een icoon viel, merkte hij dat hij opnieuw “de behoefte had om te bidden”.

Terug in Engeland ontdekte hij de geschriften van Thomas Merton, de trappistenmonnik uit de 20e-eeuw die het zenboeddhisme had bestudeerd en erover had geschreven. Als gevolg van deze ontdekking raakte Williams “geïntrigeerd” door de katholieke kloostertraditie en al snel vond hij zichzelf “diep geïnspireerd” door wat hij tegenkwam, in het bijzonder in de trappisten- en kartuizertradities.

In 2018 maakten hij en zijn vrouw een rondreis waarbij ze ook Rome aandeden. De omstandigheden waren zo dat hij zich zomaar aansloot bij pelgrims tijdens een pauselijk evenement in de Sint-Pieter, een ervaring die een diepe indruk achterliet. Een jaar later keerde hij terug naar de Eeuwige Stad, dit keer voor een hele week.

“Op een dag ging ik wandelen”, zo begint hij, ”en vond een kleine kapel versierd met fresco's uit de 4e eeuw. Het is moeilijk om het gevoel van rust en stilte dat ik ervoer te beschrijven. In al mijn jaren van zen-beoefening had ik nog nooit zo'n diepe vrede gevoeld. Ik kwam dagelijks terug tot het einde van ons verblijf. Ik zat rustig en genoot van de rust. Na wat onderzoek ontdekte ik dat het gebouw toebehoorde aan slotzusters. Tijdens een ander uitstapje trof ik een kerk met een schilderij van Caravaggio getiteld 'De roeping van Mattheüs', dat ik diep ontroerend vond. Christus wijst naar Matteüs en Matteüs wijst verbaasd naar zichzelf, alsof hij wil zeggen: 'Roept u mij?'”.

Vanaf dat moment begon er iets voor Williams te veranderen. Hoewel hij erkent dat bepaalde aspecten van zijn boeddhistische ervaringen hem bijbleven, “resoneerden” de “vurigheid en intensiteit van dat leven” niet langer. Wat nog zwaarder woog, hij realiseerde zich dat zen hem geen antwoorden had gegeven op veel van zijn diepere vragen.

Terug in Engeland, in 2020 net toen de COVID-19 pandemie begon, begon Williams de heilige Mis bij te wonen en het katholieke geloof te verkennen. “Ik verslond preken en schriftlezingen,” herinnert hij zich. Zijn (nog steeds) agnostische vrouw verbaasde zich over zijn pas ontdekte interesse in het katholicisme. Zij verwonderde zich hier meer over dan over zijn omgang destijds met het boeddhisme.

Maar hij had over het katholicisme nog meer te ontdekken. Dankzij een vriend leerde hij het Opus Dei kennen, een personele prelatuur binnen de Katholieke Kerk gewijd aan het verspreiden van de boodschap dat ieder mens geroepen is tot heiligheid en dat elk eerlijk werk geheiligd kan worden.

Williams nam contact op met een plaatselijk centrum voor meer informatie en maakte duidelijk dat hij boeddhist was en geen katholiek. Het maakte weinig verschil voor degenen met wie hij sprak en in 2021 werd hij opgenomen in de Katholieke Kerk. Na verloop van tijd werd een roeping tot het Opus Dei ook deel van zijn geestelijke pad – een pad dat heel anders was dan zijn vorige, maar dat niet alleen zijn relatie met God maar ook die met zijn vrouw en gezin heeft veranderd, en hem het verlangen heeft gegeven om mensen om hem heen te helpen “beetje bij beetje dichter bij God te komen”.

Terugkijkend op zijn bewogen leven zegt Williams: “Ik wou dat ik eerder meer over het katholicisme had geweten.” Maar, voegt hij eraan toe, “mijn tijd in het zenboeddhisme was niet verspild, want ik leerde de waarde van stilte kennen en de betekenis van: 'Wees stil en weet dat ik God ben'.”

Het oorspronkelijke artikel werd gepubliceerd door het National Catholic Register.

K. V. Turley