Thema 14: De Heilige Geest en Zijn handelen in de Kerk

De Heilige Geest handelt in de Kerk door middel van de sacramenten. We zeggen vaak dat de Heilige Geest als de ziel van de Kerk is, omdat Hij daarin sommige van de functies vervult die de ziel in het lichaam vervult. Hij brengt de Kerk tot leven, zet haar aan om Zijn missie uit te voeren, verenigt haar in liefde. Hij is de innerlijke leraar die in ons hart spreekt, die ons de geheimen van God onthult, die ons helpt te onderscheiden wat God welgevallig is.

1. De Heilige Geest

In de Heilige Schrift wordt de Heilige Geest met verschillende namen aangeduid, onder andere met Geschenk, Heer, Geest van God, Geest van Waarheid en Parakleet. Elk van deze namen vertelt ons iets over de Derde Persoon van de Heilige Drie-eenheid. Hij is “Geschenk” omdat de Vader en de Zoon Hem aan ons geven. De Geest is gekomen om in onze harten te wonen (vgl. Gal 4,6), om voor altijd bij ons te blijven. Bovendien komen van Hem alle genaden en gaven, waarvan de grootste het eeuwige leven met de andere goddelijke Personen is. In Hem hebben we toegang tot de Vader door de Zoon.

De Geest is “Heer” en “Geest van God”, wat namen zijn die in de Heilige Schrift alleen aan God worden toegekend, omdat Hij God is met de Vader en de Zoon. Hij is “Geest van Waarheid” omdat Hij ons alles leert wat Christus aan ons heeft geopenbaard, omdat Hij de Kerk in de waarheid leidt en ondersteunt. Hij is de “andere” Paracleet (Trooster, Voorspreker) die beloofd is door Christus, die de eerste Paracleet is. De Griekse tekst zegt “een andere” Paracleet en niet een “afzonderlijke” Paracleet om te wijzen op de gemeenschap en continuïteit tussen Christus en de Geest.

In de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel bidden we: “Ik geloof in de Heilige Geest die Heer is en het leven geeft, die voortkomt uit de Vader en de Zoon, die met de Vader en de Zoon tezamen wordt aanbeden en verheerlijkt; die gesproken heeft door de profeten.” In deze zin wilden de vaders van het Concilie van Constantinopel (381) enkele Bijbelse uitdrukkingen opnemen waarmee de Geest wordt aangeduid. Door te zeggen dat Hij “het leven geeft”, bedoelden ze Gods geschenk van goddelijk leven aan ons. Omdat Hij Heer en gever van leven is, is Hij God en ontvangt Hij dezelfde aanbidding als de andere twee goddelijke Personen. Aan het einde van de zin wordt verwezen naar de zending van de Geest: Hij sprak door de profeten. De profeten zijn zij die in de naam van God spraken, geïnspireerd door de Geest. Het openbarende werk van de Geest in de profetieën van het Oude Testament vindt zijn volheid in het mysterie van Jezus Christus, het definitieve Woord van God.

“Welke symbolen zijn er voor de Heilige Geest? Talrijke: het levende water dat uit het doorboorde Hart van Christus opwelt en dat de dorst lest van de gedoopten; de zalving met olie, die het sacramentele teken van het Vormsel is; het vuur, dat alles omvormt wat het raakt; de wolk, donker of lichtend, waarin zich de heerlijkheid Gods openbaart; de handoplegging, waardoor de Heilige Geest gegeven wordt; de duif, die bij de Doop op Christus neerdaalt en op Hem blijft rusten.”[i]

2. Zending van de Heilige Geest

De Derde Persoon van de Allerheiligste Drie-eenheid werkt samen met de Vader en de Zoon vanaf het begin aan het goddelijke Plan voor onze verlossing tot aan de voltooiing ervan. Maar in de “laatste tijden” - ingeluid met de verlossende Menswording van de Zoon - werd de Geest geopenbaard en aan ons gegeven, erkend en aanvaard als Persoon.[ii] Door het werk van de Geest werd de Zoon van God vlees in de schoot van de Maagd Maria. De Geest zalfde Hem vanaf het eerste moment; Daarom is Jezus de Messias vanaf het begin van Zijn mens-zijn (vgl. Lc 1,35). Jezus “openbaart de Geest in Zijn onderricht, terwijl Hij de belofte vervult die aan de vaderen is gedaan, en deelt Hem aan de Kerk mee in haar geboorte-uur, door over Zijn apostelen te blazen na Zijn verrijzenis.”[iii] Met Pinksteren werd de Geest gezonden om vanaf dat moment in de Kerk, het Mystieke Lichaam van Christus, te blijven en haar met Zijn gaven en Zijn aanwezigheid tot leven te wekken en te leiden. Hij woont in haar als in het vleesgeworden Woord. Daarom wordt ook gezegd dat de Kerk de Tempel van de Heilige Geest is.

Op de Pinksterdag daalde de Geest neer op de apostelen en de eerste leerlingen en toonde door uiterlijke tekenen Zijn levengevende werking op de door Christus gestichte Kerk. “De zending van Christus en van de Geest is de zending van de Kerk geworden, die gezonden is om het mysterie van de gemeenschap van de Heilige Drie-eenheid te verkondigen en te verbreiden.”[iv] De Geest brengt de wereld in de ‘laatste tijden’, de tijd van de Kerk.

De inwoning van de Heilige Geest in de Kerk zorgt ervoor dat alles wat Christus zei en onderwees toen Hij op aarde leefde tot aan Zijn Hemelvaart, altijd levend en zonder verlies bewaard blijft. Bovendien heiligt de Geest door de viering en toediening van de sacramenten de Kerk en de gelovigen, zodat zij altijd zielen naar God blijft leiden.

“In de ondeelbare Drie-eenheid zijn de Zoon en de Heilige Geest wel onderscheiden, maar niet te scheiden. Van in den beginne tot aan het einde van de tijden namelijk, zendt de Vader wanneer Hij Zijn Zoon zendt ook Zijn Geest, die ons met Christus verenigt door het geloof, opdat wij als aangenomen kinderen God ‘Vader’ mogen noemen (Rom 8,15). De Geest is onzichtbaar maar wij kennen Hem aan Zijn handelen, wanneer Hij ons het Woord openbaart en in de Kerk werkt.”[v]

“De plechtige komst van de heilige Geest op die pinksterdag was geen losstaande gebeurtenis. Er is bijna geen bladzijde in de Handelingen van de apostelen waar niet over Hem en Zijn werking wordt gesproken, waarmee Hij het leven en het handelen van de vroegste christelijke gemeenschap begeleidt en bezielt. De diepe realiteit die de teksten van de Heilige Schrift voor ons ontsluiten, is geen verslag van het verleden, van een soort gouden eeuw die achter ons ligt in de geschiedenis van de Kerk. Ondanks de ellende en de zonden van ieder van ons, is dit de realiteit van de Kerk van vandaag en van de Kerk in alle tijden.”[vi]

3. Zijn handelen in de Kerk

De Heilige Geest handelt altijd met Christus, vanuit Christus en maakt christenen gelijkvormig aan Christus. Zijn handelen vindt plaats in de Kerk door middel van de sacramenten. Door hen deelt Christus Zijn Geest mee aan de leden van Zijn Lichaam en biedt hun Gods genade aan, die de vruchten voortbrengt van een nieuw leven, geleefd in overeenstemming met de Geest. De Heilige Geest handelt ook door aan sommige christenen speciale genaden te geven voor het welzijn van de hele Kerk, en is de Leraar die alle christenen herinnert aan wat Christus heeft geopenbaard (vgl. Joh 14,25 e.v.). Christus en de Geest zijn “de twee handen van God”, de twee missies waaruit de Kerk is voortgekomen (H. Ireneüs van Lyon).

“De Geest bouwt, bezielt en heiligt de Kerk: als Geest van Liefde geeft Hij aan de gedoopten de goddelijke gelijkenis terug die door de zonde verloren was gegaan, en doet hen leven in Christus, van het leven zelf van de heilige Drie-eenheid. Hij zendt hen uit, om te getuigen van de waarheid van Christus, en stemt hen af op elkaar in hun onderlinge taken, opdat allen “de vrucht van de Geest” (Gal 5, 22) dragen.”[vii]

Als we in het Credo zeggen: “Ik geloof in de Heilige Geest, de Heilige Katholieke Kerk” bevestigen wij dat wij geloven in de Heilige Geest die in de Kerk werkt, haar heiligt, haar opbouwt naar de maat van Christus, haar aanmoedigt om de zending die haar is toevertrouwd uit te voeren. Hoewel de letterlijke uitdrukking in de volkstaal lijkt te bevestigen dat de geloofsdaad gericht is op de Kerk, is dit niet het geval in de Latijnse taal. De geloofsdaad is gericht op God en niet op de werken van God. De Kerk is een werk van God, en in het Credo bevestigen we te geloven dat zij een werk van God is.[viii]

We zeggen vaak dat de Heilige Geest als de ziel van de Kerk is, omdat Hij daarin sommige van de functies vervult die de ziel in het lichaam vervult. Hij brengt de Kerk tot leven, zet haar aan om haar zending uit te voeren, verenigt haar in liefde. Maar de relatie van de heilige Geest met de Kerk is niet dezelfde als die tussen de menselijke ziel en het lichaam, die één persoon vormen. Daarom zeggen we niet dat de Kerk de personificatie van de Geest is of een incarnatie van de Geest.

De werking van de Heilige Geest in de Kerk wordt ook gezien in Zijn voortdurende invloed op de zielen van alle christenen. Inderdaad, naast Zijn werking in de sacramenten laat de Geest ons groeien in Christus, totdat we de gestalte van de volmaakte mens hebben bereikt. Hij is de innerlijke leraar die in ons hart spreekt, die de mysteries van God onthult, die ons helpt te onderscheiden wat God welgevallig is, Zijn goddelijke en liefdevolle Wil voor ieder van ons. De Geest leert ons om ons tot God te wenden, om tot Hem te spreken (vgl. Rom 8,26) en helpt ons om alles met geloof te beoordelen.

Deze gave van de Geest helpt ons om de werkelijke waarde van dingen, gebeurtenissen, mensen en de innerlijke bewegingen van de ziel waar te nemen en ze te beoordelen op de vraag of ze ons dichter bij God brengen of ons van Hem afleiden. Deze gave helpt ons ook om te ontdekken hoe we ze kunnen leiden naar de volmaaktheid waartoe ze geroepen zijn en helpt ons zo om mee te werken aan de opbouw van Gods koninkrijk.

De werking van de Heilige Geest in de Kerk is daarom heel gevarieerd. Hij handelt in de hiërarchie, in de sacramenten, door de niet-sacramentele gaven en in het hart van elke christen, tot in de diepste krochten van het lichaam van de Kerk. Dit handelen is gericht op het verenigen van alle mensen met Christus, waardoor de hele mensheid verenigd wordt en de schepping de volheid krijgt waartoe God haar bestemd heeft (vgl. Rom 8,19-22). De Kerk zet de zending van Christus voort in de geschiedenis en stelt de twee goddelijke zendingen tegenwoordig.

Zo zien we waarom de Kerk de “tempel van de Heilige Geest” is. Hij leeft in het lichaam van de Kerk en bouwt haar op in liefde met het Woord van God, met de sacramenten, met de deugden en charisma’s.[ix] Aangezien de ware tempel van de Heilige Geest Christus was (vgl. Joh 2,19-22), laat dit beeld ook zien dat elke christen Kerk en tempel van de Heilige Geest is. “De charismata zijn bijzondere gaven van de heilige Geest, geschonken aan individuele personen voor het welzijn van de mensen, voor de noden van de wereld en in het bijzonder voor de opbouw van de Kerk; aan haar leergezag komt het toe ze te beoordelen.”[x]


Basisbibliografie

Catechismus van de Katholieke Kerk, 683-701; 731-741.

Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk, 136-146.

H. Johannes Paulus II, Catechese over de Heilige Geest (augustus-december 1989).

Paus Franciscus, Algemene Audiëntie, 17 maart 2021.