“Het Opus Dei is wat er in het leven van zijn leden gebeurt”

Een interview (29-10-2025) met Fernanda Zaidan Lopes, scheikundige (Brazilië, 1986) en sinds vier jaar voorzitter van het voorbereidingscomité voor het honderdjarig bestaan van het Opus Dei, dat tussen 2028 en 2030 zal worden gevierd. In een gesprek met Mundo Cristiano in Rome vertelt ze over haar werkzaamheden en de grootste uitdagingen van dit internationale project.

OP WEG NAAR HET EEUWFEEST

U maakt deel uit van het comité dat het honderdjarig bestaan van het Opus Dei in Rome voorbereidt. Wie zitten er nog meer in dat comité? Op basis van welke criteria zijn zij geselecteerd?

Om de bal te laten rollen en de eerste ideeën over de viering te lanceren, werd in december 2020 het centraal comité ter voorbereiding van het eeuwfeest van het Opus Dei opgericht, met een vraag die het uitgangspunt vormde: hoe kunnen we elke persoon, de Kerk en de wereld het beste dienen vanuit het charisma van het Opus Dei?

Het team, bestaande uit vier vrouwen en drie mannen die in Rome wonen – om het werk te vergemakkelijken – en die afkomstig zijn uit verschillende culturen, generaties en beroepsgroepen, wilde nadenken over inspirerende principes, actiepunten, mogelijke projecten en tijdschema's, met een verscheidenheid aan perspectieven die het project vanaf het begin hebben verrijkt.

Dat comité bestond aanvankelijk uit Juan Manuel Mora, als coördinator; Isabel Troconis, Santiago Pérez de Camino, Jaime Cárdenas, Marta Isabel González en Mónica Herrero. Later kwamen Linda Corbi en Gema Bellido erbij, ter vervanging van Marta en Mónica die uit Rome zijn vertrokken. Ik ben voorzitter van het comité.

Wat is uw taak nu, drie jaar voor het begint? Worden er concrete acties overwogen of gaat het om het uitstippelen van een aantal basisrichtlijnen?

We hebben, samen met de Centrale Assessorie en de Algemene Raad, de bestuursorganen die de Prelaat adviseren, drie belangrijke gebieden aandacht geven: nadenken over de grote lijnen, naar iedereen luisteren en bijdragen aan het professionaliseren van initiatieven met een sociale impact die zijn geïnspireerd op de boodschap van het Opus Dei, met de nadruk op vorming in aspecten op het gebied van burgerschap en de sociale leer van de Kerk.

Vanaf het begin hebben we de wens gehad dat het eeuwfeest, naast het feestelijke aspect dat er inherent aan is, vooral een persoonlijke reis zou zijn, dat wil zeggen dat iedereen de kans zou krijgen om veranderd uit dit proces te komen, en dat dit ook institutioneel merkbaar zou zijn. Een concreet voorbeeld hiervan zijn de regionale vergaderingen van vorig jaar, die over op aarde ruimte boden voor reflectie over hoe we de Kerk en de samenleving beter kunnen dienen, de directe deelname bedroeg meer dan 50.000 mensen. Op basis van persoonlijke voorstellen zijn conclusies getrokken die de evangeliserende activiteiten van de leden en de vormingsprojecten van het Opus Dei voor de komende jaren zullen helpen inspireren.

Na deze eerste fase van luisteren gaan we een fase van voorbereiding in, waarbij in verschillende landen lokale comités voor het eeuwfeest worden opgericht om voorstellen te doen die zijn afgestemd op de omstandigheden en specifieke kenmerken van elke plaats.

Een groot deel van het werk dat we vanuit Rome zullen doen, bestaat uit het stimuleren en begeleiden van deze lokale teams, zodat het eeuwfeest op elke plek door eenieder op de meest geschikte manier voor elke situatie kan worden gevierd. We hopen dat deze weg een lichtje doet branden in het hart van elke persoon, dat iedereen zich betrokken voelt bij het eeuwfeest en er daadwerkelijk deel van uitmaakt.


BEDANKEN, VERGEVING VRAGEN

Wat is binnen de mogelijke werkgebieden (de balans opmaken, dankbaar zijn voor het goede, om vergeving vragen) het meest belangrijk?

Er is vooral een verlangen om God te danken voor een geschenk: de eerste honderd jaar sinds Hij een nieuw charisma voor zijn Kerk inspireerde. Dit gaat hand in hand met het erkennen van fouten, het rechtzetten ervan, het opdoen van nieuwe kennis en het aangaan van het avontuur van de toekomst.

Persoonlijk ben ik erg enthousiast – en dat merk ik ook om me heen – om te ontdekken en opnieuw te ontdekken hoe die boodschap van God, die mij op een bepaald moment in mijn leven enthousiast maakte en mijn leven met betekenis vervulde, de levens van zoveel mensen kan blijven verlichten en vruchten kan afwerpen door er met liefde aan te beantwoorden op het werk, in het gezin, in de vrijetijdsbesteding en op alle gebieden waarop ons bestaan zich ontvouwt.

Ik denk dat een zin van Johannes Paulus II, uit de brief Novo Millennio Ineunte, die ons vanaf het begin heeft geholpen, dit goed samenvat: “met dankbaarheid terugdenken aan het verleden, met passie leven in het heden en ons met vertrouwen openstellen voor de toekomst”.

Is er iets dat u naar buiten toe zou willen verbeteren of benadrukken?

Natuurlijk is er ruimte voor verbetering. We richten ons tot iedereen, er wordt geen onderscheid gemaakt tussen buiten en binnen. De wereld van vandaag – met de polarisatie waarin we leven en met de existentiële randgebieden waarin zo velen in de steek worden gelaten – vraagt van ons allemaal een vernieuwing van het geloof, opdat we ons door God kunnen laten aanraken in de meest alledaagse situaties; een groter vermogen tot dialoog, waarbij individualisme en verdeeldheid worden overwonnen; een oprechte bereidheid om met iedereen samen te werken, waarbij we ons richten op onze naaste in nood; de nederigheid om onze eigen beperkingen te zien en die van anderen niet te overdrijven; en een voortdurende bereidheid om bruggenbouwers te zijn.

Wat betreft de dingen die ik benadrukt heb, denk ik dat deze feestelijkheden ons een kans bieden om het volledige potentieel te benutten van de boodschap van de heiliging van het werk en van het dagelijks leven, die de heilige Jozefmaria bijna honderd jaar geleden ontving en begon te verspreiden.

Is het iets nieuws om activiteiten voor te stellen in samenwerking met andere instellingen of personen binnen de Kerk?

Zojuist had ik het over de behoefte die de wereld van vandaag heeft aan mensen die met anderen willen samenwerken en bruggen willen bouwen, om polarisatie en individualisme te voorkomen. We willen deze houding van openheid en samenwerking graag toepassen bij de voorbereidingen en de viering van het eeuwfeest.

Vanaf het moment dat de heilige Jozefmaria van God de opdracht had ontvangen om het Opus Dei te stichten, kreeg hij hulp van en onderhield hij contacten met andere instellingen van de Kerk: natuurlijk de bisschop van Madrid, maar ook zijn geestelijk leidsman, die jezuïet was; de zusters van het klooster van de heilige Elisabeth en de geestelijken die betrokken waren bij de academische vorming van de eerste priesters. Tegelijkertijd was hij er zich terdege van bewust dat het Werk in de wereld was om “de Kerk te dienen zoals zij gediend wil worden” op elk moment van de geschiedenis.

Aangezien het Opus Dei bestaat uit de leden, is het nieuwe in dit opzicht het charisma dat belichaamd wordt in het leven van veel mannen en vrouwen van elke generatie. Daarom sprak de heilige Jozefmaria over het pastorale fenomeen van het Opus Dei als een ongeorganiseerde organisatie, waar het persoonlijk initiatief van elk individu voorop staat. De meeste leden nemen deel aan het leven van hun parochies en, vanuit hun werkplek, aan de verschillende sectoren van de samenleving, door bij te dragen aan of activiteiten te organiseren met andere katholieken, andere christenen en andere personen van goede wil die niet hetzelfde geloof delen, maar wel net zo betrokken zijn en verlangens hebben om de wereld te verbeteren.

Welke rol spelen de geschriften van de stichter in deze inspanning om de geest opnieuw te ontdekken? Worden ze voldoende benut?

Met het oog op het eeuwfeest heeft de Prelaat gewild dat er voor iedereen meer ongepubliceerde teksten van de heilige Jozefmaria beschikbaar zouden zijn, en daarom zijn er op escriva.org brieven en andere geschriften gepubliceerd. Deze vormen ongetwijfeld een altijd levende en waardevolle bron voor de gelovigen van het Opus Dei en veel andere personen.

Wanneer ik deze teksten lees heb ik gemerkt, en ik hoor vaak dat anderen dat ook merken, dat ik het gevoel heb dat ze vandaag zijn geschreven. Ik vind het een mooie gedachte dat die woorden – omdat ze doordrongen zijn van het Evangelie, van dezelfde christelijke boodschap – als een zaadje zijn, dat nog steeds zijn werking, zijn kracht behoudt. Het is aan ons om de grond te bemesten en te bewerken zodat het zaadje kan groeien, en de voorbereiding op het eeuwfeest kan een gelegenheid zijn om ons persoonlijk door de heilige Jozefmaria aan te laten spreken.

Een mooi voorbeeld hiervan is het nieuwe boek “Camino enamorado” (Verliefd op De Weg), waarin 99 passages uit De Weg – het standaardwerk van de heilige Jozefmaria – worden gekozen en met een eigentijdse gevoeligheid worden becommentarieerd. Een ander representatief voorbeeld was de wereldwijde uitdaging om de vastentijd te beleven, van de katholieke gebedsapp Hallow die dit jaar hetzelfde boek van de stichter van het Opus Dei gebruikte, met commentaar en overwegingen die geleid werden door wereldwijd bekende figuren.


VERANDERINGEN IN DE TIJD 

In het document “Op weg naar het eeuwfeest” van januari 2024 wordt de leden van het Werk gevraagd om suggesties en ervaringen in te sturen. Wat voor soort suggesties komen er binnen?

We hebben duizenden suggesties ontvangen, van zeer uiteenlopende aard. Sommige zeer concreet, andere meer algemeen, met een meer globale of lokale toepassing. Deze grote deelname heeft mij doen inzien dat het Werk echt van iedereen is.

De Prelaat, mgr. Fernando Ocáriz, herinnert er vaak aan dat het Opus Dei in werkelijkheid niet bestaat uit gebouwen of institutionele initiatieven, maar uit wat er zich afspeelt in het leven en in de gezinnen van elk van zijn leden.

Die voorstellen laten zien waar de dromen van veel mensen van het Opus Dei en hun vrienden liggen: een bepaald aspect van die boodschap beter belichamen om bij te dragen aan een betere wereld. Vooral door steun te geven aan de gezinnen en de jongeren.

Veel van deze voorstellen getuigen van de wens om de sociale behoeften van elke plaats te erkennen en eraan bij te dragen. Ze worden allemaal gedreven door een motivatie om te dienen, empathie te tonen voor het lijden van mensen en zich in te zetten om dat lijden te verlichten of te vermijden wanneer dat in onze macht ligt.

Een bijzondere bijdrage is geleverd door degenen die een tijdlang deel hebben uitgemaakt van het Werk: met hun stem hebben zij ons geholpen om een vollediger beeld van het verleden te krijgen en processen om te verbeteren te ontwikkelen die gericht zijn op het ondersteunen van elke persoon.

Kan het eeuwfeest bijdragen tot een beter begrip van de rol van de leken in de Kerk?

Ik denk dat als iedereen, vanuit zijn of haar christelijke identiteit, als gedoopte, zijn of haar verbintenis tot heiligheid en evangelisatie serieus neemt, de rol van de leken vanzelf zal schitteren. Hopelijk kan het eeuwfeest daaraan bijdragen.

Een toegewijd christen, een solidaire burger, een goede ouder, een goede professional, geven de Kerk vorm. Dit is waar het Werk wil helpen, door middel van de vorming en begeleiding die het biedt, zodat elke persoon God kan ontmoeten in zijn dagelijks leven, om een zaaier van vrede en vreugde te worden in alle milieus, en de naastenliefde van Christus te verspreiden in alle menselijke situaties.

Wat raadt u de leden van het Opus Dei aan om zich voor te bereiden op het eeuwfeest?

Ik zou het samenvatten als: “bereid zijn om te luisteren en bereid zijn om te beantwoorden”. Want het Evangelie, de ingevingen van de Heilige Geest, de leer van de Kerk, de boodschap van de heilige Jozefmaria, de mensen en de omstandigheden om ons heen, spreken tot ons, dagen ons uit en vragen om een antwoord. Een antwoord van iemand die van deze wereld houdt en daarom de dynamiek die haar doet leven wil leren kennen, om daar, bij de “bron van de veranderingen”, te zijn met een hoopvolle instelling, zonder angst om besmet te raken, zonder nostalgie naar andere tijden.

Het zou misschien met het oog op de komende honderd jaar van het Opus Dei, en gezien het feit dat de meeste leden van het Werk getrouwd zijn, een prioriteit kunnen zijn om meer te werken aan initiatieven die verband houden met het gezin en met vorming op het gebied van de affectiviteit, zoals dat in verschillende landen al gebeurt. Denkt u dat het gezin en het huwelijk een steeds grotere rol zullen gaan spelen in de vorming en de opvattingen van het Werk?

Ik vind het geweldig om te bedenken dat we ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het Werk het huwelijk als goddelijke roeping steeds dieper kunnen begrijpen, zoals de stichter van het Opus Dei dat zag. Ik ben ook enthousiast over het feit dat het de surnumerair-leden en de medewerkers zullen zijn die – met het getuigenis van hun eigen leven – een antwoord kunnen geven op de behoeften van de gezinnen en echtparen.

Een van de prioriteiten waar de meeste voorstellen over gingen en die in de regionale bijeenkomsten van de landen waar het Werk actief is, zijn uitgewerkt, was juist de ondersteuning van huwelijken en gezinnen, vanwege de sociale bijdrage die zij leveren. Een concrete bijdrage waar we nog steeds om gevraagd worden, is een begeleiding die voor iedereen toegankelijk is en een vorming die aangepast is aan de omstandigheden en de context waarin men leeft, met aandacht voor thema's als echtelijke liefde, onderlinge communicatie van het echtpaar, het opzetten van een gezamenlijk gezinsproject, eenheid tussen de gehuwden, complementariteit in diversiteit, begeleiding in gevallen van scheiding, onvrijwillig alleenstaand zijn, de verschillende situaties die zich kunnen voordoen in het opvoedingsproces van kinderen, de zorg voor afhankelijke ouderen, enz.

Welke verwachtingen heeft u van de nieuwe paus Leo XIV? Verwacht u iets specifieks van hem?

Het was heel ontroerend om in het jubileumjaar van de hoop en in de aanloop naar het honderdjarig bestaan van het Werk een wisseling van pontificaat mee te maken. Een deel van de nalatenschap van de heilige Jozefmaria heeft betrekking op de liefde voor de Paus en de Kerk, en wanneer je die genegenheid ervaart, besef je dat die niet van jou is, maar een erfenis, een familietraditie.

Omdat ik in Rome woon, heb ik paus Franciscus van dichtbij kunnen volgen: zijn reizen, zijn toespraken, zijn oproepen aan het hele volk van God. Ik kan zeggen dat hij mij als Latijns-Amerikaan bijzonder aansprak, hoewel Rome je helpt een universeel hart te hebben. Ik herinner me met ontroering de laatste keren dat ik dichter bij hem kon zijn, toen ik naar het Gemelli-ziekenhuis ging om samen met de gelovigen die daar bijeen waren te bidden, en tijdens zijn laatste toespraken op het Sint-Pietersplein tijdens de Goede Week.

Het is indrukwekkend om te zien dat er in de eerste fase van het pontificaat van Leo XIV eenheid en harmonie heerst in de Kerk, zonder dat dit ten koste gaat van de diversiteit. Er is continuïteit in de verscheidenheid aan uitingen en karakters. Ik kan u zeggen dat ik, zonder hem goed te kennen, nu al veel voor hem voel en hem vanuit mijn werk wil steunen in zijn missie, zoals ik dat ook tijdens het pontificaat van Paus Franciscus heb geprobeerd te doen.

Tijdens de Mis ter inauguratie van het pontificaat kreeg ik door een toevallige omstandigheid de kans om het gebed van de gelovigen in het Portugees voor te lezen. Het ging heel snel, maar ik kon daardoor getuige zijn van de emotie van de Paus op dat moment, ik voelde dat hij naar mij keek, ik zag het plein vanuit zijn perspectief en zag de camera's die de viering naar de hele wereld uitzonden. Het is echt een grote rijkdom om de Paus te hebben, die ons allemaal verenigt en ons met het hart van Jezus verbindt.


DE ROL VAN DE VROUW HONDERD JAAR LATER

Hoe wordt de rol van de vrouw in het kader van het eeuwfeest concreet benaderd?

De wereld is in deze honderd jaar sterk veranderd en een deel van die veranderingen heeft juist te maken met de aanwezigheid van vrouwen op plaatsen waar ze voorheen niet aanwezig waren. Dit biedt nieuwe kansen en uitdagingen, waarvoor er niet één antwoord is.

Ik ben blij te kunnen vaststellen dat de stichter van het Opus Dei een pionier was op dit gebied en dat hij de specifieke kenmerken van vrouwelijk leiderschap heeft weten te onderkennen. In dit verband verklaarde de heilige Jozefmaria dat de vrouw geroepen is om het hare bij te dragen aan het gezin, de burgermaatschappij, het bedrijfsleven, de universiteit, het openbare leven en de Kerk; iets wat haar eigen is en wat alleen zij kan geven: haar fijngevoelige tederheid, haar onvermoeibare vrijgevigheid, haar liefde voor het concrete, haar scherpzinnigheid, haar intuïtie...

Persoonlijk droom ik van een emancipatie van de vrouw die niet betekent dat mannen worden geminacht of dat er een confrontatie tussen beide geslachten ontstaat. We kunnen alleen iets blijvends en belangrijks opbouwen als we echt respect hebben voor de waardigheid van alle personen en de samenwerking tussen hen bevorderen.

Hoe beleven jullie in het Werk het proces van actualisering van de statuten, dat door paus Franciscus gevraagd is en dat samenvalt met deze weg naar het eeuwfeest?

Dat proces in het Werk hebben we heel nauw verbonden met de Prelaat meegemaakt, en allemaal samen met hem heel verenigd met de Paus. Het was een traject van drie jaar, waarin mgr. Ocáriz ons op de hoogte heeft gehouden van elke stap van dat werk, en dat heeft ons geholpen om die met gebed te begeleiden, zoals hij had gevraagd. Ik kon met eigen ogen zien hoezeer de Prelaat op God vertrouwt en hoe snel hij inging op wat de Heilige Stoel op elk moment vroeg.

Het voorstel tot aanpassing heeft het mogelijk gemaakt suggesties te verzamelen van alle leden die wilden deelnemen, en opnieuw te ontdekken hoe het charisma en de juridische dimensie hand in hand kunnen gaan. Die intentie is een constante geweest gedurende het hele leven van de stichter van het Werk en op de een of andere manier heeft God gewild dat dit aspect op weg naar het eeuwfeest opnieuw actueel werd.

We weten niet hoe de statuten er uiteindelijk uit zullen zien, vooral omdat er tijdens het herzieningsproces belangrijke wijzigingen zijn aangebracht in de Codex van het canoniek recht met betrekking tot de persoonlijke prelaturen, die nu worden gelijkgesteld aan een klerikale vereniging. De geest van het Werk is bij uitstek die van leken, hoewel de priesters ook een fundamentele rol spelen. Het belangrijkste is dat we onze geest, die een enorm potentieel heeft voor de huidige wereld, ten volle kunnen beleven.

Door na te denken over de verwoording van het charisma in juridische termen, zijn we ook aspecten gaan herkennen die op dit moment heel belangrijk zijn en waarmee we een specifieke bijdrage kunnen leveren aan de Kerk en de samenleving, zoals de opvatting van de arbeid als een middel om Christus te ontmoeten en anderen te dienen, en als een uiting van het seculiere karakter van ons charisma. In een veranderende wereld is de verbinding met de oorsprong belangrijk, als basis voor creatieve trouw in ons persoonlijk antwoord.


Interview gepubliceerd in de gedrukte versie van Mundo Cristiano in augustus 2025.