“Vecht tegen die slapheid”

Je bent lauw, als je traag en met tegenzin de dingen doet, die betrekking hebben op de Heer; als je met berekening of sluwheid probeert je plichten te verminderen; als je alleen maar aan jezelf en aan je gemak denkt; als je gesprekken ledig en nutteloos zijn; als je de dagelijkse zonde niet verafschuwt; als je handelt uit menselijke beweegredenen. (De Weg, 331)

Vecht tegen die slapheid, die je lui en nalatig maakt in je geestelijk leven. - Denk eraan dat dit het begin kan zijn van lauwheid... en, zoals de Schrift zegt, God zal de lauwen uitbraken.
De Weg, 325

Hoe weinig liefde tot God heb je, als je zonder slag of stoot toegeeft, omdat het geen zware zonde is!
De Weg, 328

Hoe wil je uit die toestand van lauwheid en betreurenswaardige sloomheid komen als je de middelen daartoe niet gebruikt? Je vecht maar heel weinig en als je je inspant gaat dat mokkend en lusteloos, alsof je niet echt wilt dat je inspanningen resultaat zullen hebben. Hierdoor kun je jezelf wijsmaken dat je geen eisen aan jezelf hoeft te stellen en anderen ook niets meer van je hoeven te vragen.
Je bent je eigen wil aan het doen; niet die van God. Zolang je niet serieus verandert, zul je niet gelukkig zijn en niet de vrede krijgen die je nu mist.
Verneder je voor God en probeer echt te willen.
De Voor, 146

Ontvang berichten per e-mail

email