Ten geleide van mgr. Echevarría in de uitgave met preken over de Eucharistie

Volledige tekst van het ten geleide van de prelaat van het Opus Dei in de uitgave met twee preken over de Eucharistie van de heilige Jozefmaria.

In dit boekje zijn twee homilieën samengebracht van de heilige Jozefmaria Escrivá over de heilige Eucharistie. In de eerste homilie wordt dit mysterie beschouwd als offer en communie (de heilige Mis); in de tweede als sacrament ter aanbidding (de werkelijke tegenwoordigheid buiten de Mis). De twee homilieën zijn eerder verschenen in een van de bekende bundels homilieën van de stichter van het Opus Dei. De gezamenlijke publicatie van deze twee preken kunnen de gelovigen helpen het Eucharistisch Jaar (oktober 2004 – oktober 2005) dat de Heilige Vader Johannes Paulus II heeft uitgeroepen met meer vrucht te beleven.

In de Apostolische brief Mane nobiscum Domine (7 oktober 2004) houdt de Paus ons voor: “Zelfs als dit Eucharistisch Jaar alleen zou leiden tot een herbloei van de viering van de zondagsmis in alle christelijke gemeenschappen en de eucharistische aanbidding buiten de Mis, dan zou dit genadejaar aanzienlijke vrucht hebben afgeworpen” (nr. 29).

Dit boekje laat ons delen in de ervaring van een heilige die verliefd is op Jezus Christus en daarom een vurige devotie heeft tot het heilig Sacrament. Ik heb het geluk gehad – ik beschouw het als een genade van God – jarenlang aan zijn zijde te hebben geleefd. Van dichtbij en bij vele gelegenheden was ik getuige van zijn krachtige en tegelijk zachtmoedige geloof, een geloof met diepe leerstellige wortels, nederig, aanstekelijk, brandend van liefde voor God, ook als – zoals ieder van ons overkomt – deze liefde niet vergezeld ging van gevoelens.

Te zien hoe de heilige Jozefmaria de Mis vierde, hoe hij een kniebuiging voor het tabernakel maakte, of een blik wierp op de heilige Hostie in de monstrans, liet niemand onverschillig. Zijn geloof in de werkelijke tegenwoordigheid van Jezus in de Eucharistie was zo groot, dat hij zei: “Heer, ik geloof in U, in dit wonder van liefde van uw werkelijke tegenwoordigheid onder de eucharistische gedaanten, na de consecratie, op het altaar, en in de tabernakels waar U wordt bewaard. Ik geloof meer in U dan dat ik U met eigen oren zou horen, meer dan dat ik U met eigen ogen zou zien, meer dan ik U met eigen handen zou aanraken” (brief 28 maart 1973, nr. 7).

Dit onwankelbare geloof was een goddelijk geschenk waaraan de stichter van het Opus Dei op elke moment beantwoordde met een absoluut vertrouwen op de Heer. Als hij over de Eucharistie sprak, nam hij vaak de menselijke liefde als voorbeeld. Want, zoals hij onvermoeibaar beleefde en verkondigde, om God te beminnen hebben we maar één hart: hetzelfde waarmee we onze naasten beminnen.

Als wij op deze wijze met Jezus Christus om weten te gaan, ontdekken we dat in de heilige Eucharistie “alles te vinden is wat de Heer van ons vraagt” (Als Christus nu langskomt, 88). We leren omgaan met elk van de goddelijke personen, anderen te dienen en onszelf daarbij te vergeten. We leren onze dag te vergoddelijken door hem om te vormen tot een mis die een voortzetting van en voorbereiding is op het heilig Misoffer.

De Eucharistie is een geheim van het licht, zoals de Paus heeft aangegeven. Het licht van Christus dat alle momenten van ons leven moet verlichten: het intense en soms moeizame werk, het gezinsleven met zijn vreugden en verdriet, de sociale relaties, de momenten van rust en ontspanning, de ziekte… In alles kunnen wij God ontmoeten als ons leven “echt – volledig! – eucharistisch” is (De Smidse, 826).

Ik vraag de heilige Maria dat de lezing en meditatie van deze teksten van de stichter van het Opus Dei de bezigheden van velen verlichten; dat de liefde van God ontbrandt in hun hart en dat zij worden aangemoedigd – zoals de Emmaüsgangers – aan anderen het goede nieuws te verkondigen van de ontmoeting met Christus. Hij was dood en is verrezen. Hij is glorierijk en werkelijk tegenwoordig in het heilig sacrament van het Altaar.

De Maagd Maria ontving in haar maagdelijke schoot het mensgeworden Woord. Zij droeg Hem negen maanden onder haar hart. Zij droeg Hem in haar armen en keek altijd met liefde naar Hem. Als middelares van alle genade zal zij voor ons het grote geschenk van de allerheiligste Drie-eenheid verkrijgen waarop wij allen hopen in dit Jaar van de Eucharistie: een grotere intimiteit met haar Zoon Jezus Christus, die op het altaar op sacramentele wijze zijn verlossingswerk hernieuwt en altijd op ons wacht in het tabernakel.

+ Javier Echevarría

Prelaat van het Opus Dei