“Tweeduizend jaar wachten van de Heer in de eucharistie”

Jezus is voor ons in de heilige Hostie gebleven, om aan onze zijde te blijven, om ons te steunen en te begeleiden. - En liefde kan alleen met liefde worden terugbetaald. Waarom zouden we niet iedere dag naar het tabernakel gaan, al is het maar een paar minuten, om Hem te groeten en uiting te geven aan onze liefde, als zijn kinderen en broers? (De Voor, 686)

God heeft besloten in het tabernakel te blijven om ons te voeden, te sterken, ons te vergoddelijken en ons werk en onze inspanningen doeltreffend te maken. Jezus is tegelijk de zaaier, het zaad en de vrucht van het zaaien: het brood van eeuwig leven.

(...) Zo wacht Hij al tweeduizend jaar op onze liefde. Dat is erg lang, maar ook weer niet, want waar liefde is vliegen de dagen voorbij.

Dit doet me denken aan een lieflijk gedicht uit Galicië, een van de liederen van Alfonsus X, de Wijze. Het is de legende van een monnik die in zijn eenvoud aan de Maagd Maria vroeg om de hemel te mogen zien, al was het maar voor een ogenblik. Zij verhoorde zijn wens en de goede monnik werd meegenomen naar het paradijs. Toen hij terugkwam herkende hij niet één van de bewoners van het klooster: zijn gebed, dat hem heel kort had geleken, had drie eeuwen geduurd. Drie eeuwen zijn niets voor een hart dat werkelijk liefheeft. Zo zie ik de tweeduizend jaar wachten van Onze Lieve Heer in de Eucharistie. Het is het wachten van God die de mensen liefheeft, die ons zoekt, die van ons houdt zoals we zijn – beperkt, egoïstisch en grillig – maar met de capaciteiten om zijn oneindige liefde te ontdekken en ons helemaal aan Hem te geven.

Christus komt langs, 151

Ontvang berichten per e-mail

email