“Iedereen beminnen, begrijpen, verontschuldigen”

Door de naastenliefde omwille van God te verzorgen, zullen we iedereen beminnen, begrijpen, verontschuldigen en vergeven... Onze liefde moet de menselijke ellende als een mantel bedekken. We moeten over een buitengewone naastenliefde beschikken die - veritatem facientes in caritate - de waarheid verdedigt zonder iemand te kwetsen. (De Smidse, 559)

U ontdekt, net als ik, dagelijks dat u beladen bent met veel fouten, als u moedig in de aanwezigheid van God gewetensonderzoek doet. Als u strijdt om die kwijt te raken, met de hulp van God, zijn ze niet van beslissende betekenis en worden ze overwonnen, hoewel het schijnt dat wij ze nooit helemaal uitgeroeid krijgen. Sterker nog, ondanks deze zwakheden zult u ertoe bijdragen de grote tekortkomingen van anderen te genezen, elke keer als u tracht te beantwoorden aan de genade van God. Door toe te geven dat u even zwak bent als zij —in staat tot alle feilen en fouten— zult u meer begrip kunnen opbrengen, meer fijngevoeligheid, en zult u, tegelijkertijd, veeleisender worden opdat wij allen het vaste voornemen maken God te beminnen met geheel ons hart.

Wij christenen, kinderen van God, moeten de anderen helpen door oprecht in praktijk te brengen wat die schijnheiligen met valse bedoelingen tot de Meester prevelden: Gij ziet de mensen niet naar de ogen (Mat 22, 16). Dat wil zeggen, dat wij ons moeten ontdoen van elk menselijk opzicht —voor ons tellen alle zielen!— hoewel we ons logischerwijze het eerst moeten bezighouden met diegenen die God door een of andere omstandigheid —ook al zijn het, naar de schijn, louter menselijke oorzaken— aan onze zijde heeft geplaatst.

Vrienden van God, 162

Ontvang berichten per e-mail

email