“Onbevlekte Maagd, ik weet heel goed dat ik een arme stakker ben die niet veel anders doet dan iedere dag het aantal van zijn zonden groter maken” Onlangs heb je me gezegd dat je zo met onze Moeder sprak.
En beslist raadde ik je aan de rozenkrans te bidden: gezegende eentonigheid van de weesgegroeten, die je reinigt van de eentonigheid van je zonden!
De Voor, 475
De rozenkrans wordt niet alleen gebeden met de lippen die het ene na het andere weesgegroet mompelen. Zo prevelen de kwezels. -Bij de christen is het mondgebed geworteld in het hart, zodat de geest bij het bidden van de rozenkrans in ieder van de geheimen kan doordringen.
De Voor, 477
Je stelt de rozenkrans steeds maar uit tot straks en laat hem ten slotte achterwege omdat je slaap hebt. - Als je geen tijd vrij kunt maken, bid hem dan onderweg, zonder dat iemand het hoeft te merken. Dat zal je bovendien helpen om Gods tegenwoordigheid te voelen.
De Voor, 478