Van 'social-media-gemeenschappen' naar een menselijke gemeenschap

"Wij zijn elkanders ledematen" (Ef. 4,25). "Van gemeenschappen in de sociale media naar een menselijke gemeenschap"is het thema dat paus Franciscus heeft voorgesteld voor Wereld Communicatiedag 2019, dat op zondag 2 juni werd gevierd.

Geliefde broeders en zusters,

1. Sinds internet beschikbaar is, heeft de Kerk altijd getracht het gebruik ervan te bevorderen ten dienste van de ontmoeting tussen personen en van de solidariteit tussen allen. Met deze Boodschap zou ik u nogmaals willen uitnodigen na te denken over het fundament en het belang om met elkaar in relatie te staan en om in de veelomvattendheid van de uitdagingen van communicatie in de huidige context opnieuw het verlangen te ontdekken van de mens die niet in eigen eenzaamheid wil achterblijven.

De metaforen van “net” en “gemeenschap”

2. Het terrein van de media is in deze tijd zo alomtegenwoordig dat het intussen niet meer weg te denken is uit de sfeer van het dagelijks bestaan. Het internet is een rijkdom van onze tijd. Het is een bron van kennis en relaties die eens onvoorstelbaar waren. Talrijke deskundigen brengen echter ook de risico’s naar voren die het zoeken naar en het delen van authentieke informatie op wereldniveau bedreigen. Dit naar aanleiding van de diepgaande veranderingen die door de technologie in de logica van de productie, de verspreiding en het inhoudelijk gebruik te weeg zijn gebracht. Als internet een buitengewone mogelijkheid vertegenwoordigt om toegang te krijgen tot kennis, dan is het ook waar dat het een van de plaatsen is gebleken die het meest zijn blootgesteld aan desinformatie en bewuste en doelgerichte verdraaiing van de feiten en intermenselijke relaties, vaak gebruikt om de ander in diskrediet te brengen.

Men moet erkennen dat als de sociale netwerken weliswaar enerzijds ons meer met elkaar verbinden, ons elkaar doen vinden en helpen, zij zich anderzijds ook laten lenen voor manipulatief gebruik van persoonsgegevens met als doel voordelen te behalen op politiek en economisch vlak, zonder het verschuldigde respect voor de persoon en zijn rechten. De statistieken laten zien dat onder de jongsten een op de vier kinderen betrokken is bij voorvallen van cyberpesten.[1]

Gezien de complexiteit van dit scenario kan het nuttig zijn om opnieuw na te denken over de metafoor van het net die aanvankelijk aan internet ten grondslag ligt om zo de positieve mogelijkheden van internet opnieuw te ontdekken. De figuur van het net nodigt ons uit om na te denken over het veelvoud aan lijnen en snijvlakken en knopen die zonder middelpunt, hiërarchische structuur of verticale organisatie de stabiliteit ervan verzekeren. Het net functioneert dankzij de deelname van alle onderdelen.

Herleid tot de antropologische dimensie, herinnert de metafoor van het net aan een andere, veelbetekenende figuur: die van de gemeenschap. Een gemeenschap is des te sterker naarmate zij hechter en meer solidair is, bezield door gevoelens van vertrouwen, en gedeelde doeleinden nastreeft. De gemeenschap als solidair net vereist wederzijds luisteren en dialoog, gebaseerd op een verantwoord gebruik van de taal.

Het is voor allen duidelijk dat in het huidige scenario de sociale netwerkgemeenschap niet automatisch synoniem is met gemeenschap. In het beste geval slagen deze gemeenschappen erin samenhang en solidariteit te laten zien, maar vaak blijven ze slechts een verzameling van individuen, gekenmerkt door zwakke banden, die elkaar herkennen in interesses of onderwerpen. Bovendien baseert een social webidentiteit zich te vaak op de tegenstelling ten opzichte van de ander, van degene die vreemd is aan de groep: men definieert zich eerder uitgaand van wat verdeelt dan wat verenigt, en laat zo ruimte voor achterdocht en het ventileren van allerlei soorten (etnische, seksuele, religieuze en andere) vooroordelen. Deze neiging stimuleert groepen die diversiteit uitsluiten, die ook op digitaal gebied een ongebreideld individualisme voeden en daarbij soms uiteindelijk spiralen van haat aanwakkeren. Wat een venster op de wereld zou moeten zijn, wordt zo een etalage waarin men zijn eigen narcisme kan tonen.

Het net is een gelegenheid om de ontmoeting met de ander te bevorderen, maar kan ook onze isolering versterken als een spinnenweb dat in een val lokt. Kinderen worden bovenal blootgesteld aan de illusie dat het social webhen op relationeel vlak volkomen voldoening kan bieden, en dit kan zelfs leiden tot het gevaarlijke verschijnsel van de jonge “maatschappelijke kluizenaars” die het risico lopen geheel te vervreemden van de maatschappij. Deze dramatische dynamiek laat een gevaarlijke scheur zien in het relationele weefsel van de maatschappij, een scheur die wij niet mogen negeren.

Deze veelvormige en verraderlijke werkelijkheid brengt verschillende kwesties van ethische, maatschappelijke, juridische, politieke en economische aard met zich mee en stelt ook vragen aan de Kerk. Terwijl de regeringen zoeken naar wettelijke regelingen om het oorspronkelijke idee van een vrij, open en veilig internet te bewaren, hebben wij allen de mogelijkheid en de verantwoordelijkheid een positief gebruik ervan te bevorderen.

Het is duidelijk niet genoeg om de verbindingen te vermenigvuldigen, opdat ook het wederzijds begrip toeneemt. Hoe dus de ware gemeenschapsidentiteit weer te vinden in het bewustzijn van de verantwoordelijkheid die wij ten opzichte van elkaar ook op het internet onlinehebben?

“Wij zijn elkanders ledematen”

3. Een mogelijk antwoord kan worden geschetst, uitgaande van een derde metafoor, die van het lichaam en de ledematen door de heilige Paulus gebruikt om te spreken over de relatie van wederkerigheid tussen mensen, gebaseerd op een organisme dat hen verenigt. “Daarom, doet de leugen weg en laat ieder met zijn naaste de waarheid spreken, want wij zijn elkanders ledematen” (Ef. 4, 25). Het ledematen van elkaar zijn is de diepgaande motivatie waarmee de Apostel ertoe aanspoort de leugen af te leggen en de waarheid te spreken: de plicht de waarheid te bewaken komt voort uit de vereiste om de wederzijdse realisatie van gemeenschap niet te ontkennen. De waarheid openbaart zich immers in de gemeenschap. De leugen is daarentegen een egoïstische weigering om te erkennen dat wij behoren tot een lichaam; het is een weigering om zich aan de ander te geven, waarbij men de enige weg om zichzelf te vinden verliest.

De metafoor van het lichaam en de ledematen brengt ons ertoe na te denken over onze identiteit, die is gebaseerd op gemeenschap en anders zijn. Als christenen erkennen wij dat wij allen ledematen zijn van het ene lichaam waarvan Christus het hoofd is. Dit helpt ons om mensen niet te zien als mogelijke concurrenten, maar ook vijanden te zien als personen. Er is geen tegenstander meer nodig om zichzelf te definiëren, omdat de blik van inclusie die wij van Christus leren, ons het anders zijn van de ander op een nieuwe manier doet ontdekken, als integraal deel van en voorwaarde voor relatie en nabijheid. Dit vermogen tot begrip en communicatie tussen menselijke personen heeft zijn fundament in de gemeenschap van liefde tussen de goddelijke Personen. God is niet Eenzaamheid, maar Gemeenschap; Hij is Liefde en daarom communicatie, omdat de liefde altijd communiceert, wat meer is, zichzelf meedeelt om de ander te ontmoeten. Om te communiceren en zich aan ons mee te delen past God zich aan onze taal aan door in de geschiedenis een ware dialoog met de mensheid te vestigen.[2]

Omdat wij geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis, die gemeenschap en meedelen van zichzelf is, dragen wij altijd het heimwee in ons hart om in gemeenschap te leven, tot een gemeenschap te behoren. “Niets is immers zo specifiek voor onze natuur – zegt de heilige Basilius – als het in relatie met elkaar treden, het elkaar nodig hebben”.[3][4]

De huidige context roept ons allen op om te investeren in relaties, om ook op en door het internet het intermenselijke karakter van ons mens zijn te bevestigen. Met des te meer reden zijn wij Christenen geroepen om de gemeenschap te laten zien die de identiteit van gelovigen kenmerkt. Het geloof zelf is immers een relatie, een ontmoeting; door de drijfveer van Gods liefde kunnen wij de gave van de ander meedelen, ontvangen en begrijpen en eraan beantwoorden. Het is nu juist de gemeenschap naar het beeld van de Drie-eenheid die de persoon van het individu onderscheidt. Uit het geloof in een God die Drie-eenheid is, volgt dat ik de ander nodig heb om mezelf te zijn. Ik ben alleen maar werkelijk mens, werkelijk een persoon, als ik in relatie treedt met de ander. Het woord persoon wijst immers op het menselijk wezen als “gezicht” dat naar de ander is toegekeerd, betrokken is bij de ander. Ons leven groeit in menselijkheid met overgang van een individueel naar een persoonlijk karakter; de authentieke weg van vermenselijking gaat van een individu dat de ander ziet als een rivaal, naar een persoon die hem als reisgenoot erkent.

“Van een ‘like’ naar een ‘amen’”

4. Het beeld van het lichaam en de ledematen herinnert ons eraan dat het gebruik van een social netwerk complementair is aan de lijfelijke ontmoeting, die tot leven komt door het lichaam, de ogen, de blik, de ademhaling van de ander. Als het internet wordt gebruikt als verlenging van of een wachten op die ontmoeting, dan verraadt het zijn aard niet en blijft het een rijkdom voor de gemeenschap. Als een familie het internet gebuikt om meer verbonden te zijn, om elkaar vervolgens aan tafel te ontmoeten en elkaar in de ogen te kijken, dan is het een rijkdom. Als een kerkgemeenschap het eigen leven coördineert door middel van het internet, om vervolgens de Eucharistie samen te vieren, dan is het een rijkdom. Als het internet een gelegenheid is om de verhalen en ervaringen van schoonheid en lijden die ver van mij verwijderd zijn, naderbij te komen, om samen te bidden en samen het goede te zoeken in het opnieuw ontdekken van wat ons verenigt, dan is het een rijkdom.

Zo kunnen wij van diagnose naar therapie gaan: door de weg te openen voor de dialoog, de ontmoeting, de glimlach, de liefkozing... Dat is het internet dat wij willen. Een net dat niet is gemaakt om in de val te lokken, maar om te bevrijden, om een gemeenschap van vrije mensen te bewaken. De Kerk zelf is een net, geweven door de eucharistische gemeenschap, waar de eenheid niet gegrondvest is op een “like”, maar op een “amen”, waarmee ieder zich aansluit bij het Lichaam van Christus en de ander verwelkomt.

Uit het Vaticaan, 24 januari 2019, Gedachtenis van de heilige Franciscus van Sales.

Franciscus

Vertaling RKDocumenten.nl


[1]Om dit verschijnsel in te dammen zal er een Internationaal observatorium betreffende cyberpestenmet vestiging in het Vaticaan worden opgericht.

[2]Vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum(18 nov 1965), 2

[3]H. Basilius van Caesarea, Grote Regel. III, 1: PG 31, 917o

[4]Vgl. Paus Benedictus XVI, Boodschap, 43ste Werelddag van de Sociale Communicatiemiddelen, Nieuwe technologieën, nieuwe relaties. Bevorderen van een cultuur van respect, dialoog en vriendschap(24 jan 2009).