Van communistische cel ‘Ho Chi Min’ naar diaken

Fabio is een van de achtendertig gelovigen van het Opus Dei die op 25 november 2006 in Rome de diakenwijding heeft ontvangen. Tijdens zijn jeugd was hij lid van een communistische cel, zonder te weten wat de toekomst hem zou brengen ...

Fabio is geboren in Frankrijk en is 37 jaar oud. Hij is de zoon van een Italiaanse metselaar die naar Parijs emigreerde om daar werk te zoeken. Op november werd hij diaken gewijd, in mei van dit jaar ontvangt hij de priesterwijding. Enkele dagen voor zijn diakenwijding gaf Fabio een interview.

Wanneer emigreerden je ouders naar Frankrijk?

Na in de Tweede Wereldoorlog gevochten te hebben in Albanië en Rusland, keerde mijn vader terug naar Italië. Hij woonde in Squinzano, een klein dorpje in het zuiden van het land. In die jaren was er veel sociale onrust en was hij er vast van overtuigd dat het communisme in de naoorlogse Italië het probleem van de armoede zou oplossen.

Hij werd – en is – een overtuigde communist. De politie viel regelmatig zijn huis binnen en zocht daar naar pamfletten en propagandamateriaal, omdat er geruchten gingen dat hij een revolutie aan het voorbereiden was.

Omdat hij geen werk kon vinden, emigreerde hij naar Frankrijk en vond daar een baan als metselaar in Argenteuil, in plaatsje de buurt van Parijs. Mijn moeder verhuisde wat later. Zij was wel katholiek opgevoed, maar niet praktiserend. Zo kwam het dat mijn broers en zussen en ik de ideeën overnamen van mijn vader: sociale gerechtigheid, klassenstrijd…

"Ik las op vijftienjarige leeftijd het Communistisch Manifest en een groot deel van Het Kapitaal van Marx. Op deze leeftijd werd ik tezamen met mijn oudere zus lid van de Communistische Jongeren."

Voelde je jezelf ook aangetrokken tot het communisme?

Ja. Ik las bijvoorbeeld op vijftienjarige leeftijd het Communistisch Manifest en een groot deel van Het Kapitaal van Marx. Op die leeftijd werd ik tezamen met mijn oudere zus lid van de Communistische Jongeren. Wij maakten deel uit van de plaatselijke communistische cel ‘Ho Chi Min’.

Toen ik naar de universiteit ging, was ik een zeer actief lid: we verkochten de krant L’Humanité, distribueerden propagandamateriaal, hielden handtekeningenacties voor de partij en andere zaken, bijvoorbeeld voor de vrijlating van Nelson Mandela. Ik herinner mij de overwinning van de socialisten na de Franse parlementsverkiezingen in 1981, we vierden bij ons thuis groot feest.

Wat trok je aan in de communistische ideologie?

Ik heb mij altijd erg ingezet voor sociale gelijkheid en het armoedeprobleem, daarom voelde ik mij aangetrokken tot de bevordering van de klassenstrijd en de verdeling van de bezittingen. Niettemin was er iets dat mij niet kon overtuigen: het idee dat de revolutie geweld rechtvaardigt. Wij ontvingen ook berichten over de goelags, die mij evenmin niet aanstonden.

Hoe dacht je over de Kerk?

Ik vond haar boodschap goed, maar dat ze haar niet in de praktijk bracht. Ik geloofde niet in de Kerk als instituut. Ofschoon ik, op mijn manier, wel geloofde in God. Toen bijvoorbeeld mijn moeder aan kanker overleed, zei mijn zuster dat zij nooit in een God zou kunnen geloven die op deze wijze met mensen omgaat. Ik op mijn beurt, zei te blijven geloven. Ik denk dat dit haar verbaasde.

Wanneer ben je je geloof gaan praktiseren?

Vanaf mijn negentiende jaar studeerde ik in Parijs biologie. Ik had in mijn vriendenkring een praktiserende katholiek: Christophe. We spraken over alles, ook over het christelijke geloof. Hij drong bij mij niet erg aan, omdat hij mijn ideeën wel kende. Hij moedigde met name degenen die zich christenen noemden aan om beter hun geloof te beleven. Christophe is een surnumerair lid van het Opus Dei.

Op een zaterdag, na een feestje in het huis van een vriend, miste ik de laatste trein. Christophe nodigde mij vervolgens uit om bij hem in zijn appartement te blijven slapen. Hij waarschuwde mij echter, dat hij vroeg in de morgen wat lawaai zou maken, omdat hij naar de Mis in la Madeleine wilde gaan. “Ik wil graag met je meegaan – zei ik –. Wek mij ook, alsjeblieft.” Ik zei dit uit nieuwsgierigheid en beleefdheid, meer niet.

Op dezelfde avond, gaf Christophe mij een brochure getiteld Waarom en hoe te biechten van de priester Romero. Ik begon te lezen en ik stopte pas in de kleine uurtjes. De volgende morgen besloot ik, dat ook ik wilde biechten. Enkele dagen later – een donderdag, ik herinner het me nog goed – stelde Christophe me voor aan een priester van het Opus Dei. Sinds die tijd ontvang ik elke twee weken het sacrament van de biecht.

En daarna?

Ik begon deel te nemen aan de culturele en geestelijke activiteiten voor studenten in een centrum van het Opus Dei. Christophe liet mij een wereld ontdekken die ik nog niet kende. Ik herinner mij bijvoorbeeld, dat hij mij de rozenkrans leerde bidden, toen wij langs de oever liepen van de Seine.

Veel later, stelden ze mij voor om hetzelfde spirituele leefplan te volgen als een lid van het Werk. Ik had in die tijd een vriendin, dus wilde ik vragen om als surnumerair lid te worden toegelaten. Maar enige tijd later, vroeg God mij om mijn gehele leven te geven, dus werd ik in 1992 numerair lid.

Wat ontdekte je dan om die verandering te maken?

In het christendom heb ik ontdekt, dat je elke persoon moet helpen, een voor een. Het communisme offert de persoonlijke waardigheid op ten gunste van het collectief. Maar elk van ons is een kind van God, en zo kan de wereld veranderen als we elkaar helpen, elk afzonderlijk, met de naastenliefde. Zoals je ziet, ben ik mijn zorg voor de sociale rechtvaardigheid en het verdwijnen van de armoede niet kwijt geraakt.

Wat heb je geleerd in het Opus Dei?

Ik heb geleerd om te bidden, om een persoonlijke band te hebben met God en om apostolaat te doen. Binnen de communistische cel ‘Ho Chi Min’ hielden we ons bezig hielden met de verbreiding van het communisme. Maar dat was anders, want wat we zochten was dat mensen de partij zouden steunen. Het leven van die mens die ons zijn handtekening gaf, deed er niet toe. Het christelijke apostolaat is anders: God zet je aan je te interesseren voor de ander, voor zijn situatie, voor zijn problemen.

Hoe reageerde je familie op je bekering?

Zoals gebruikelijk, er was altijd veel ruimte voor vrijheid van ieder van ons. Mijn oudere zuster, dezelfde met wie ik bij de Communistische Jongeren heb gezeten en die iets later had besloten om het geloof in God af te wijzen, begreep mijn besluit niet. “Jij gaat niet trouwen!,” riep ze bang tegen mij.

"God, die mij door het leven heeft geleid zoals Hij het wilde, heeft mij nu uitgenodigd om als diaken de Kerk te dienen."

En omdat de roeping een schat is die ontdekt wordt en die je graag met anderen wilt delen, begon ik met mijn zus. Omdat wij elkaar vertrouwden, legde ik haar alles uit, beetje bij beetje ... Tegenwoordig is zij numeraire-auxiliair van het Opus Dei.

Over enkele dagen wordt je diaken gewijd. Hoe voel je je?

Het is de eerste stap op weg naar het priesterschap. God, die mij heeft geleid in het leven zoals Hem dat goed dunkte, heeft mij nu uitgenodigd om de Kerk te dienen. Daarom voel ik nu veel enthousiasme... en een grote verantwoordelijkheid.