De christen moet honger naar kennis hebben. Alles, van de meest abstracte wetenschap tot het vakmanschap, kan en moet naar God voeren. Er is geen bezigheid die niet geheiligd kan worden, die geen drijfveer kan zijn voor onze eigen heiliging, en geen gelegenheid is om met God mee te werken bij de heiliging van de mensen om ons heen. Het licht van de volgelingen van Jezus mag niet verscholen zijn in de diepte van het dal, maar hoort op de top van de berg te schijnen, zodat zij uw goede werken zien en uw Vader verheerlijken die in de hemel is. (Mt. 5, 16)
Op die manier werken is bidden. Op die manier studeren is bidden. Op die manier onderzoek doen is bidden. Uiteindelijk komt het daar altijd op neer: alles is gebed, alles kan en moet ons naar God brengen en onze innige verbondenheid met Hem voeden, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Elk edel werk kan gebed zijn en elk werk dat gebed is, is apostolaat. Op die manier groeit er in de ziel een eenvoudige, sterke eenheid van leven.
We hebben de realiteit van onze christelijke roeping overwogen. We hebben overdacht hoe de Heer op ons vertrouwt om andere mensen tot heiligheid te brengen, dichter bij Hem, hen te verenigen met de Kerk, en het Rijk van God naar het hart van alle mensen te brengen. De Heer wil graag dat wij ons geven, dat wij trouw zijn, toegewijd, liefdevol. Hij wil dat we heilig zijn, helemaal van Hem.
Christus komt langs, 10-11