De eerste jaren

1928, 1929, 1930… De heilige Jozefmaria moest Gods wil vervullen maar hij had noch goed voorbereide mensen noch financiële middelen.

De Heilige Jozefmaria in het studentenhuis DYA te Madrid (maart 1935).

1928, 1929, 1930… De heilige Jozefmaria moest Gods wil vervullen maar had noch goed voorbereide mensen, noch financiële middelen.

De jonge priester wachtte een immense opdracht en dat terwijl hij noch goed voorbereide mensen kende, noch financële middelen of gelschieters had. Bovendien had het project ook nog geen kerkelijke goedkeuring. Hij was in ieder geval optimistisch en wist met absolute zekerheid dat het een Werk van God was. Maar er waren vele moeilijkheden te overwinnen. Als bevestiging dat het project echt Zijn project was, deed God zijn aanwezigheid steeds weer voelen om zo een stevige basis te leggen.

In de tram

Midden oktober 1931 terwijl hij met de tram onderweg was, kreeg hij de bijzonder diepe ervaring van dit mysterie. “Ik voelde de werking van de Heer, die in mijn hart en op mijn lippen - met de dwingende kracht van iets absoluut noodzakelijks - de volgende aanroeping deed verschijnen: Abba! Pater! (‘Papa! Vader!’). Vermoedlijk zei ik deze woorden hardop. Ik zwierf door de straten van Madrid gedurende een uur, misschien twee uur, ik weet het niet precies; de tijd vertreek zonder dat ik het in de gaten had. De mensen zullen me wel voor gek gehouden hebben. Ik was die wonderbaarlijke waarheid aan het overdenken. Het was alsof en een kooltje was aangestoken dat brandde in mijn ziel om nooit meer uit te gaan".

Vanaf dat moment begreep Jozemaria dat het goddelijke kindschap het fundament van de spiritualitiet van het Opus Dei moest zijn, in die zin dat geen leed ons van de innerlijke vreugde en vrede kan beroven, juist omdat God onze Vader is.

Hij bleef het druk hebben met het bijstaan van armen en zieken. Hij zocht in hun gebed en in hun aan God opgedragen lijden de kracht om aan de goddelijke onderneming gestalte te geven. Don José María Somoano, een van de priesters die hem bijstond in de hulpverlening aan ernstige zieken, wilde zich geheel inzetten voor het Opus Dei. Zo ook een jonge tuberculosepatiënt, Maria Ignacia Garcia Escobar. Beiden overleden echter korte tijd later, evenals de jonge ingenieur Luis Gordon.

María Ignacia García Escobar.

Drie, driehonderd, driehonderdduizend...

Toch had Jozefmaria in 1933 al een flinke groep universiteitsstudenten om zich heen verzameld. Hij zocht ze op waar het uitkwam en stimuleerde ze tot een hartstochtelijke liefde voor Jezus. Hij wandelde met deze jongeren en ging vaak met ze naar een gelegenheid El Sotanillo (‘klein souterrain’) genaamd, waar hij ze onder het genot van een warme beker chocolademelk de grote dromen van het apostolaat op aarde onthulde. Hij gaf vaak boeken weg over het leven en het lijden van de Heer. Een keer schreef hij in zo'n boek de volgende opdracht:

+ Madrid, 29 mei 1933

Zoek Christus,

Vind Christus,

De heilige Jozefmaria met een groep bewoners van de Academie DYA.

Bemin Christus.

Hij nodigde de studenten uit hem te vergezellen bij het bezoeken van de armen en zieken, en kleine klussen voor ze te doen. Ook organiseerde hij kindercatechese in vervallen buurten, opdat deze jongeren zich concreet konden inzetten voor hulpbehoevende mensen.

Eindelijk was dan het moment aangebroken om een cursus voor de studenten op te zetten waarmee hij op een systematische wijze de geest van het Werk kon overbrengen. Hij maakte met velen van hen een afspraak voor een eerste ontmoeting in een door nonnen geleid asiel. Er kwamen er slechts drie opdagen. Maar evengoed tevreden ging hij na afloop van de bijeenkomst met ze naar de kapel voor het Lof. “Ik zegende hen met de monstrans - hen drieën - en ik stelde me voor dat het er driehonderd, driehonderduizend, dertig miljoen, drie miljard ... blanken, zwarten, gelen, in alle huidskleuren en van alle combinaties die de menselijke liefde kan voortbrengen. Maar ik heb me vergist..., want de Heer is nog veel edelmoediger geweest."

God en Durf

In 1930 had Isidoro Zorzano, een jonge ingenieur en studiegenoot van Jozefmaria in Logroño, verzocht te worden toegelaten tot het Opus Dei. Na hem waren anderen gevolgd. De stichter voelde nu dat het noodzakelijk was te beschikken over een vaste plaats waar die jongeren bijeen zouden kunnen komen voor hun christelijke vorming. Na veel inspanningen werd een begin gemaakt met de Academia DYA, een civielrechtelijk initiatief met een christelijke geest. Er werden lessen gegeven in rechten en architectuur, vandaar de naam: Derecho y Arquitectura (Rechten en Architectuur). Dat acroniem had echter een diepere betekenis: Dios y audacia (“God en Durf”). Durf vereiste de onderneming beslist. Het was een wonder dat de academie zich financieel staande kon houden.

In werkelijkheid was het meer dan een educatief initiatief. Het was een plaats voor de christelijke vorming van college studenten die ook spirituele leiding konden krijgen, een vorming geheel gericht op de persoonlijke identificatie met Christus. In de ontvangstruimte hing een zwart houten kruis (zonder de Heer) aan de muur. Als iemand zich afvroeg wat dit betekende, verklaarde hij altijd “Het wacht op de gekruisigde figuur die nu ontbreekt, en die figuur . . . dat moet jij zijn.”

Het eerste studentenhuis

De heilige Jozefmaria met Alvaro del Portillo

Voor het daaropvolgende academische jaar, 1934-1935, stelde de heilige Jozefmaria zich een nieuw doel: hij wilde de academie onderbrengen in een groter gebouw waarin plaats zou zijn voor inwoning van enkele studenten. Menselijkerwijs was dat onmogelijk, gezien de financiële situatie. Hij vroeg iedereen ervoor te bidden en verliet zich op Gods goedheid. En bij het begin van het semester waren ze al bezig in de nieuwe Academie DYA vestiging in de Ferraz straat. Zonder wonderen, met veel leed, met veel gebed en veel vertouwen. Deo omnis gloria! bad hij, “aan God alle eer.”

In december 1934 werd hij benoemd tot rector van de Heilige Stichting van Sint Elizabeth wat ook een klooster omvatte dat gesticht was door de heilige Alonso van Orozco. Hij was toen al de kapelaan van de Augustinessen van dit klooster.

In deze jaren begon hij de eerste stichtingsdocumenten te schrijven: instructies en lange brieven, waarin hij voor de komende generaties de geest en de apostolische werkwijze van het Opus Dei beschrijft. Een voorbeeld: “Het Werk van God is gekomen om de Wil van God te vervullen. Wees er daarom diep van overtuigd dat de Hemel vastbesloten is om het Werk te verwezelijken. Wanneer God onze Vader een plan ten gunste van de mensen ontwerpt, denkt hij in de eerste plaats aan die mensen die hij als zijn instrumenten zal gebruiken . . . en verleent hen de benodigde genade. Die bovennatuurlijke overtuiging van de goddelijkheid van de onderneming zal jullie uiteindelijk een zo intens enthousiasme en vurige liefde geven voor het Werk, dat jullie je gelukkig zult voelen je op te offeren opdat het werkelijkheid wordt."

Het eerste boek van de heilige Jozefmaria

In 1934 werd een boekje van de heilige Jozefmaria gepubliceerd met gedachten ter meditatie, onder de titel Consideraciones esprirituales , (Geestelijke overwegingen), dat - enige jaren later - na diverse aanvullingen Camino (De Weg) zou worden. Het was zijn bedoeling om de jongeren, studenten en beroepsmensen die hij kende, met deze teksten te helpen een innige, contemplatieve omgang met God te verwerven.

In juli 1935 vroeg Alvaro del Portillo, een briljant student weg- en waterbouwkunde, om tot het Werk toegelaten te worden. Hij zou spoedig de naaste medewerker van Jozefmaria worden en na het overlijden van de stichter werd hij verkozen het Opus Dei te gaan leiden.

In die tijd ging Spanje gebukt onder meerdere crises. Godsdienstvervolging door extremistische groeperingen werd steeds heviger enn gewelddadiger; het in de brandsteken van kerken en kloosters en de moord op priesters en kloosterlingen.