​Paus Franciscus tot jongeren: Wees niet bang!

“In de Heilige Schrift staat de uitdrukking ‘Wees niet bang’ 365 keer in verschillende variaties herhaald. Alsof de Heer wil dat we vrij zijn van angst, elke dag van het jaar.” Dit schrijft paus Franciscus in zijn boodschap aan jongeren vanwege Palmzondag/Wereldjongerendag, 25 maart 2018.

(PDF Boodschap wereldjongerendag 2018)

Boodschap van de Heilige Vader Franciscus voor de 33ste Wereldjongerendag 2018

“Vrees niet Maria, want gij hebt genade gevonden bij God” (Luc. 1, 30)

Beste jongeren,

De Wereldjongerendag van 2018 is een belangrijke stap voorwaarts op de weg van de voorbereiding op de internationale dag, die plaats zal vinden in Panama in januari 2019. Deze nieuwe etappe van onze pelgrimstocht valt in het jaar waarin de Gewone Vergadering van de Bisschoppensynode zal plaatsvinden over het thema: De jongeren, het geloof en de onderscheiding van de roeping. Dat is een gelukkige samenloop van omstandigheden. De aandacht, het gebed en de reflectie van de Kerk zullen gericht zijn op jullie, jongeren, in het verlangen om de kostbare gave die jullie voor God, de Kerk en de wereld zijn, te begrijpen en vooral “aan te nemen”.

Zoals jullie al weten, hebben wij ervoor gekozen ons op deze route te laten begeleiden door het voorbeeld en de voorspraak van Maria, de jonge vrouw uit Nazareth die God heeft uitverkoren tot Moeder van zijn Zoon. Zij is met ons op weg naar de synode en de WJD van Panama. Als ons afgelopen jaar de woorden van haar lofzang - “Hij deed aan mij zijn wonderwerken” (Luc. 1, 49) - hebben geleid, door ons te leren om ons het verleden te herinneren, proberen wij dit jaar samen met haar naar de stem van God te luisteren, die moed geeft en de genade schenkt die noodzakelijk is om te antwoorden op zijn vraag: “Vrees niet Maria, want gij hebt genade gevonden bij God” (Luc. 1, 30). Het zijn de woorden die door Gods boodschapper, de aartsengel Michaël, werden gericht tot Maria, het eenvoudige meisje uit een dorpje in Galilea.

1. Vrees niet!

Zoals te begrijpen is, hebben het onverwachte bezoek van de engel en zijn mysterieuze groet: “Verheug u, Begenadigde, de Heer is met u” (Luc. 1, 28), een hevige verwarring teweeg gebracht bij Maria, verrast door deze eerste openbaring van haar identiteit en haar roeping, die haar nog onbekend waren. Maria beeft, zoals andere personen uit de Heilige Schrift, voor het mysterie van de oproep van God, die haar plaatst tegenover de onmetelijkheid van Gods plan en haar heel haar kleinheid van nederig schepsel doet voelen. De engel zegt haar, lezend in de diepte van haar hart: “”Vrees niet”. God leest ook in ons innerlijk. Hij kent de uitdagingen goed die wij in het leven onder ogen moeten zien, vooral wanneer wij staan tegenover fundamentele keuzes waarvan afhangt wat wij zullen zijn en wat wij zullen doen in deze wereld. Wij voelen de “huivering” ten opzichte van beslissingen over onze toekomst, over onze levensstaat, over onze roeping. Op deze momenten zijn wij verward en worden wij bevangen door zeer veel angsten.

En jullie, jongeren, welke angsten hebben jullie? Wat houdt je bezig in jullie diepste innerlijk? Een onderliggende angst die in velen van jullie bestaat, is dat jullie niet worden bemind, dat men jullie niet graag heeft, dat jullie niet worden geaccepteerd om wat jullie zijn. Vandaag zijn er zoveel jongeren die het gevoel hebben dat zij anders moeten zijn dan wat zij in werkelijkheid zijn, in een poging zich aan de vaak kunstmatige en onbereikbare standaardvormen aan te passen. Zij “retoucheren” voortdurende hun eigen beeld en verbergen zich achter een masker en een valse identiteit, totdat zij zelf bijna een “fake” worden. Bij velen is er de obsessie om een zo groot mogelijk aantal “likes” te krijgen. En uit dit gevoel van ontoereikendheid komen zeer veel angsten en onzekerheden voort. Anderen vrezen er niet in te slagen een vaste relatie te vinden en alleen te blijven. Velen bekruipt als het gaat om onzekerheid over werk de angst er niet in te slagen voldoening en bevestiging van een beroep te krijgen, de eigen dromen niet gerealiseerd te zien. Het zijn angsten die vandaag zeer aanwezig zijn in veel zowel gelovige als niet gelovige jongeren. En ook zij die de gave van het geloof hebben ontvangen en serieus de eigen roeping zoeken, zijn zeker niet zonder deze angsten. Sommigen denken: misschien vraagt God mij of zal Hij teveel van mij vragen; misschien zal ik, wanneer ik de weg ga die Hij mij heeft gewezen, niet echt gelukkig zijn, of zal ik niet opgewassen zijn tegen wat Hij van mij vraagt. Anderen vragen zich af: als ik de weg volg die God mij wijst, wie garandeert mij dan dat ik erin zal slagen die tot het einde toe af te leggen? Zal ik de moed verliezen? Zal ik het enthousiasme verliezen? Zal ik in staat zijn mijn hele leven te volharden?

Op ogenblikken waarop twijfels en angsten ons hart overstelpen, wordt onderscheiding noodzakelijk. Deze staat ons toe orde in de verwarring van onze gedachten en gevoelens te scheppen om op een juiste en verstandige wijze te handelen. In dit proces is de eerste stap om angsten te overwinnen deze duidelijk te identificeren om geen tijd en energie te verliezen aan waanbeelden zonder gezicht en duurzaamheid. Daarom nodig ik jullie allen uit binnen in jezelf te kijken en jullie angsten “een naam te geven”. Vraag je af: wat jaagt me angst aan, waarvoor ben ik het meest bang in de concrete situatie waarin ik nu leef? Wat blokkeert mij en wat hindert mij om verder te gaan? Waarom heb ik niet de moed om de belangrijke keuzes te maken die ik zou moeten maken? Wees niet bang om eerlijk naar je angsten te kijken, ze te herkennen voor wat ze zijn, en ermee af te rekenen. De Bijbel ontkent het menselijke gevoel van angst niet, noch de zeer vele redenen die haar kunnen veroorzaken. Abraham heeft angst gehad (vgl. Gen. 12, 10 v.), Jacob heeft angst gehad (vgl. Gen. 31, 31; 32, 8), en zo ook Mozes (vgl. Ex. 2, 14; 17, 4), Petrus (vgl. Mat. 26, 69 vv.) en de apostelen (vgl. Mar. 4, 38-40; Mat. 26, 56). Jezus zelf heeft, ook al is dat op een onvergelijkbaar niveau, angst en vrees ervaren (vgl. Mat. 26, 37; Luc. 22, 44).

“Waarom zijt ge zo bang? Hoe is het mogelijk dat ge nog geen geloof bezit?” (Mar. 4, 40). Deze oproep van Jezus aan de leerlingen doet ons begrijpen hoe, zoals vaak, niet ongeloof, maar angst een belemmering is voor geloof. Het werk van onderscheiding moet in deze zin na onze angsten te hebben geïdentificeerd ons helpen ze te overwinnen door ons open te stellen voor het leven en rustig de uitdagingen die het ons biedt, onder ogen te zien. Voor ons christenen in het bijzonder moet angst nooit het laatste woord hebben, maar moet het een gelegenheid zijn om een daad van geloof in God ... en ook in het leven te stellen! Dat betekent geloven in de fundamentele goedheid van het bestaan dat God ons heeft geschonken, erop vertrouwen dat Hij ook door vaak voor ons mysterieuze omstandigheden en wederwaardigheden heen alles tot een goed einde brengt. Als wij daarentegen angsten voeden, zullen wij ertoe neigen ons in onszelf op te sluiten, ons te verschansen om ons als verlamd tegen alles en allen te verdedigen, als het ware verlamd blijven. Wij moeten reageren! Nooit ons opsluiten! In de Heilige Schrift vinden wij 365 keer de uitdrukking “wees niet bang”, met al haar varianten. Als wil men zeggen dat de Heer wil dat wij iedere dag van het jaar vrij van angst zijn.

Onderscheiding wordt onmisbaar, wanneer het het zoeken naar de eigen roeping betreft. Deze is immers meestal niet onmiddellijk duidelijk of geheel voor de hand liggend, maar men begrijpt ze pas langzamerhand. De onderscheiding die men in dit geval moet maken, dient niet verstaan te worden als een individuele poging tot introspectie, met als doel onze innerlijke mechanismen beter te kennen om ons te versterken en een zeker evenwicht te bereiken. In dit geval kan de persoon sterker worden, maar blijft hij hoe dan ook opgesloten binnen de beperkte horizon van zijn mogelijkheden en gezichtskring. Roeping is daarentegen een oproep van boven en onderscheiding bestaat in dit geval vooral in het zich openen voor de Ander die roept. Dan is de stilte van het gebed noodzakelijk om naar Gods stem te luisteren die weerklinkt in het geweten. Hij klopt aan de deur van ons hart, zoals Hij bij Maria heeft gedaan, verlangend om door middel van het gebed vriendschap met ons te sluiten, tot ons te spreken door de Heilige Schrift, zijn barmhartigheid in het sacrament van verzoening aan te bieden, met ons een te worden in de eucharistische communie.

Maar belangrijk is ook de confrontatie en de dialoog met de anderen, onze broeders en zusters in het geloof die meer ervaring hebben en ons helpen beter te zien en te kiezen tussen de verschillende opties. Wanneer de jonge Samuel de stem van de Heer hoort, herkent hij deze niet onmiddellijk en loopt hij drie keer naar de oude priester Eli, die hem ten slotte het juiste antwoord aan de hand doet dat hij moet geven op de roepstem van de Heer: “Mocht Hij je roepen, dan moet je zeggen: Spreek, Jahwe, uw dienaar luistert” (1 Sam. 3, 9). Weet dat jullie in je twijfels op de Kerk kunt rekenen. Ik weet dat er goede priesters zijn, mannelijke en vrouwelijke religieuzen, gelovige leken, van wie velen op hun beurt jong zijn, die als oudere broeders en zusters in het geloof jullie kunnen begeleiden; bezield door de Heilige Geest zullen zij jullie weten te helpen om jullie twijfels te ontcijferen en het plan van jullie persoonlijke roeping te lezen. De “ander’” is niet alleen een geestelijke leidsman, maar helpt ons ook ons open te stellen voor de oneindige rijkdommen van het bestaan dat God ons heeft gegeven. Het is noodzakelijk ruimten te openen in onze steden en gemeenschappen om te groeien, te dromen, nieuwe horizonten te zien! Verlies nooit de vreugde om van een ontmoeting, van vriendschap te genieten, de vreugde om samen te dromen, samen op weg te zijn met anderen. Authentieke christenen zij niet bang om zich open te stellen voor anderen, hun levensruimte te delen door deze te veranderen in broederschap. Beste jongeren, laat niet toe dat de gloed van de jeugd dooft in het duister van een gesloten kamer waarin het enige venster om naar de wereld te kijken dat van de computer en de smartphone is. Zet de deuren van je leven wijd open! Laten jullie ruimte en tijd worden bewoond door concrete personen, diepgaande relaties, met wie jullie authentieke en reële ervaringen in jullie dagelijks leven kunnen delen.

2. Maria!

“Ik heb u geroepen bij uw naam” (Jes. 43, 1). De eerste reden om niet te vrezen is nu juist het feit dat God ons roept bij onze naam. De engel, Gods boodschapper, heeft Maria bij haar naam geroepen. Een naam geven is eigen aan God. Bij het werk van de schepping roept Hij ieder schepsel tot het bestaan met zijn naam. Achter een naam gaat een identiteit schuil, dat wat uniek is in ieder ding, in iedere persoon, het intieme wezen dat alleen God ten diepste kent. Dit goddelijke voorrecht is vervolgens met de mens gedeeld, aan wie God het toestond de dieren, de vogels en ook de eigen kinderen een naam te geven (vgl. Gen. 2, 19-21; 4, 1). Veel culturen delen dit diepe Bijbelse idee door in de naam de openbaring te erkennen van het diepste mysterie van een leven, de betekenis van een bestaan.

Wanneer God een persoon bij zijn naam roept, openbaart Hij hem tegelijkertijd zijn roeping, zijn plan van heiligheid en goedheid waardoor die persoon een gave voor de ander zal worden en dat hem uniek zal maken. En ook wanneer de Heer de horizonten van een leven wil verbreden, kiest Hij ervoor de geroepen persoon een nieuwe naam te geven, zoals Hij bij Simon doet door hem “Petrus” te noemen. Hier komt het gebruik vandaan een nieuwe naam aan te nemen, wanneer men intreedt bij een religieuze orde, om een nieuwe identiteit en een nieuwe zending aan te geven. De goddelijke roeping vraagt, daar ze persoonlijk en uniek is, van ons de moed ons te bevrijden van de nivellerende druk van gemeenplaatsen, opdat ons leven werkelijk een originele en onherhaalbare gave voor God, de Kerk en de ander is.

Beste jongeren, bij de naam geroepen worden is derhalve een teken van onze grote waardigheid in Gods ogen, van zijn grote liefde voor ons. En God roept ieder van jullie bij zijn naam. Jullie zijn het “jij” van God, kostbaar in zijn ogen, waardevol en bemind (vgl. Jes. 43, 4). Aanvaard met vreugde deze dialoog die God jullie voorstelt, dit beroep dat Hij op jullie doet, jullie bij je naam roepend.

3. Je hebt genade gevonden bij God

De belangrijkste reden waarom Maria niet hoeft te vrezen, is dat zij genade heeft gevonden bij God. Het woord “genade” spreekt ons van belangeloze, niet verschuldigde liefde. Hoezeer bemoedigt het ons te weten dat wij de nabijheid en de hulp van God niet moeten verdienen door van tevoren een “curriculum van voortreffelijkheid” vol verdiensten en successen te laten zien! De engel zegt tot Maria dat zij reeds genade heeft gevonden bij God, niet dat zij deze in de toekomst zal verwerven. En deze formulering zelf van de woorden van de engel doet ons begrijpen dat de goddelijke genade permanent is, niet iets van voorbijgaande of tijdelijke aard en daarom zal zij nooit minder worden. Ook in de toekomst zal de genade van God er altijd zijn om ons te ondersteunen, vooral in de ogenblikken van beproeving en duisternis.

De voortdurende aanwezigheid van de goddelijke genade bemoedigt ons om met vertrouwen voor onze roeping te kiezen, die een inzet van trouw vereist die elke dag moet worden hernieuwd. De weg van de roeping is immers niet zonder kruisen: niet alleen de twijfels aan het begin, maar ook de vele verleidingen die men op de tocht ontmoet. Het gevoel van ontoereikendheid begeleidt een leerling van Jezus tot aan het einde, maar hij weet zich bijgestaan door de genade van God.

De woorden van de engel dalen neer over de menselijke angsten en doen deze verdwijnen met de kracht van de blijde boodschap waarvan zij de dragers zijn: ons leven is geen puur toeval en pure strijd om te overleven, maar ieder van ons is een door God beminde geschiedenis. “Genade gevonden te hebben in zijn ogen” betekent dat de Schepper een unieke schoonheid ziet in ons wezen en een schitterend plan heeft voor ons bestaan. Dit bewustzijn lost zeker niet alle problemen op en neemt de onzekerheden van het leven niet weg, maar het heeft de kracht het ten diepste te veranderen. Het onbekende dat morgen voor ons in petto heeft, is niet een donkere dreiging die je moet overleven, maar een gunstige tijd die ons wordt gegeven om de uniciteit van onze persoonlijke roeping te ervaren en deze te delen met onze broeders en zusters in Kerk en wereld.

4. Moed in het heden

Uit de zekerheid dat Gods genade met ons is, komt de kracht voort om in het heden moed te hebben: moed om wat God van ons hier en nu vraagt, voort te zetten op ieder terrein van ons leven; moed om te kiezen voor de roeping die God ons laat zien; moed om ons geloof te beleven zonder het te verbergen of te verminderen.

Ja, wanneer wij ons openstellen voor de genade van God, wordt het onmogelijke werkelijkheid. “Indien God vóór ons is, wie zal dan tegen ons zijn?” (Rom. 8, 31). De genade van God raakt het vandaag van jullie leven, zij “grijpt” jullie zoals jullie zijn, met al je angsten en beperkingen, maar openbaart ook de wonderbaarlijke plannen van God! Jullie jongeren hebben er behoefte aan te horen dat iemand werkelijk vertrouwen in jullie heeft: weet dat de Paus jullie vertrouwt, dat de Kerk jullie vertrouwt! En jullie, vertrouw de Kerk!

Aan de jonge Maria werd een belangrijke taak toevertrouwd juist omdat ze jong was. Jullie jongeren hebben kracht, gaan door een levensfase heen waarin het zeker niet ontbreekt aan energie. Gebruik die kracht en energie om de wereld te verbeteren door te beginnen bij de werkelijkheden die het dichtst bij jullie staan. Ik wens dat in de Kerk aan jullie belangrijke verantwoordelijkheden worden toevertrouwd, dat men de moed heeft jullie ruimte te laten; en jullie, bereid je erop voor om deze verantwoordelijkheden op je te nemen.

Ik nodig jullie uit om ook nog eens te kijken naar de liefde van Maria: een zorgzame, dynamische, concrete liefde. Een liefde vol durf en geheel gericht op de zelfgave. Een Kerk die doordrongen is van deze kwaliteiten van Maria, zal altijd een Kerk zijn die erop uittrekt, die verder gaat dan de eigen beperkingen en grenzen om de ontvangen genade te laten overstromen. Als wij ons zullen laten aansteken met het voorbeeld van Maria, zullen wij concreet de liefde beleven die ons ertoe brengt God boven alles en onszelf lief te hebben, de mensen lief te hebben met wie wij het dagelijks leven delen. En wij zullen ook degenen beminnen die op zich weinig beminnelijk lijken. Het is een liefde die dienstbaarheid en toewijding wordt, vooral jegens de zwaksten en de armen, die ons gezicht verandert en ons vervult van vreugde.

Ik zou willen besluiten met de mooie woorden van de heilige Bernardus in een bekende homilie van hem over het mysterie van de aankondiging, woorden die het wachten van heel de mensheid op het antwoord van Maria uitdrukken: “Maagd, u hebt gehoord dat u zult ontvangen en een kind zult baren; u hebt gehoord dat dit zal gebeuren, niet door een man, maar door de Heilige Geest. De engel wacht op het antwoord; [...] Ook wij, Vrouwe, wachten op een antwoord van medelijden. [...] Door uw korte antwoord moeten wij worden vernieuwd en weer tot leven worden geroepen. [...] Heel de wereld is in verwachting, aan uw voeten liggend. [...] O Maagd, geef snel uw antwoord” (Hom., 4, 8; Opera omnia, ed. Cist. 4, 1966, 53-54).

Allerbeste jongeren, de Heer, de Kerk, de wereld wachten ook op jullie antwoord op de unieke roeping die ieder in dit leven heeft! Terwijl de WJD van Panama nadert, nodig ik jullie uit om je voor te bereiden op onze afspraak met de vreugde en het enthousiasme van iemand die deel wil uitmaken van een groot avontuur. De WJD is voor de moedigen! Niet voor jongeren die alleen maar het gemak zoeken en die zich voor moeilijkheden terugtrekken. Aanvaarden jullie de uitdaging?

Uit het Vaticaan, 11 februari 2018

6de zondag van de Tijd door het jaar
Gedachtenis van de Heilige Maagd Maria van Lourdes

FRANCISCUS

Vertaling: drs. H.M.G. Kretzers
Copyright: Liberia Editrice Vaticana/SRKK