Het onderricht van Jozefmaria Escrivá in een Afrikaanse context

Artikel uit een speciale bijlage van de Osservatore Romano ter gelegenheid van de heiligverklaring van Jozefmaria Escrivá

Margaret Ogola heeft de zorg voor kinderen met AIDS in Nairobi.

Liefde is jong en blijvend. Dit geldt ook voor Afrika: 60 procent van de bevolking is jonger dan 25 jaar. De kracht van de jonge Afrikanen zal dit continent door zijn huidige rampspoed en beroering heen helpen. Dan wordt een Afrikaanse droom bewaarheid, waarin de mensen zelf de verantwoordelijkheid voor hun land nemen en dit niet laten afhangen van de hulp van anderen.

Het onderricht van Jozefmaria Escrivá raakt mij op veel punten. Wat mij het meest getroffen heeft is het idee dat van iedere gedoopte verwacht wordt dat hij zijn volle christelijke en sociale verantwoordelijkheid neemt. In de visie van de stichter van het Opus Dei zijn er geen tweederangs burgers; iedereen is geroepen de heiligheid na te streven in de eigen omstandigheden. Heiligheid houdt in dat je in vriendschap met God de kronkelpaden en snelwegen van het leven bewandelt, waar mensen werken, lijden en leven.

Heldhaftigheid, heiligheid en moed, vergen een ononderbroken geestelijke training. Je kunt anderen alleen geven wat je zelf hebt. Als je God wilt geven, moet je met Hem omgaan, zijn Leven leven en Hem dienen (De Smidse, 78). Deze oproep is niet alleen bestemd voor enkele speciaal begiftigde mensen, maar voor iedereen. Ik vond het ongelooflijk dat iemand de leken zo serieus nam. Deze houding geeft afhankelijkheidsdenken een stoot; je moet zelf overeind komen en op eigen benen staan.

Afrikanen zijn geen tweederangs burgers die gedoemd zijn tot afhankelijkheid van andermans vrijgevigheid. Hulp van de naaste die wil bijstaan in moeilijkheden is lovenswaardig. Maar dan wel van iemand die je als gelijke in de ogen kijkt. Ik heb zo mijn reserves bij de manier waarop monetaire instanties en westerse regeringen, vooral van staatswege, steun verlenen. Er is iets verdachts en schadelijks aan hulpverlening die een heel continent niet alleen diep in de schulden steekt, maar ook volledig afhankelijk maakt. Dat ligt anders met hulp die belangeloos door een naaste wordt gegeven.

Misschien vanwege het aanpassingsvermogen van de Afrikanen, wordt er te gemakkelijk aan voorbijgegaan dat dit werelddeel honderd jaar geleden nog in het ijzeren tijdperk leefde. In een korte periode moesten wij ons een wijze van denken en besturen eigen maken, waarvoor anderen eeuwen of zelfs millennia voor hadden. En bovendien moesten wij het in hun taal leren. We hebben dus zowel gewonnen als verloren. Omdat we geen andere keus hadden dan in andere talen te leren, konden wij met profijt kennismaken met hun gedachtengoed en dat van hun grote denkers. Maar deze anderen voelden niet de noodzaak onze talen te leren om aldus in ons binnenste te kijken en te begrijpen waarom wij lachen en huilen. Hierdoor ontneem je jezelf het zicht, want in iedere taal schuilen menselijke aspiraties en inspanningen van generatie tot generatie.

Hoe dan ook, de Afrikaan is leergierig. Dit verlangen is terug te vinden bij de heilige Jozefmaria. Studeer. — Studeer met volharding. — Als je zout en licht moet zijn, heb je wetenschap, bekwaamheid nodig. Of meen je dat je als beloning voor je luiheid en gemakzucht, je de wetenschap door de heilige Geest krijgt ingestort? (De Weg, 340). Jozefmaria Escrivá stimuleerde zijn geestelijke kinderen “de kennis van een theoloog en de godsvrucht van een klein kind” te hebben. Oftewel, hij stelt geen gemakkelijke oplossingen voor. Hij is niet voor een formalistische of piëtistische geloofsbeleving zonder daadwerkelijke betrokkenheid of verantwoordelijkheid. Hij spoort aan tot een diepe innerlijke inkeer met een sportieve benadering van het geloofsleven, om niet te blijven liggen na een val. Alweer een misstap...en wat voor een! Gaan wanhopen? Nee: verneder je en neem door Maria, je Moeder, je toevlucht tot de barmhartige Liefde van Jezus. — Een miserere, ‘ontferm U over mij’, je hart omhoog. — En begin opnieuw (De Weg, 711). Ook: Ernstige zaken met een sportieve geest aanpakken geeft heel goede resultaten — Heb ik misschien een paar ronden verloren? — Goed, maar — als ik doorzet — win ik aan het eind (De Voor, 169). En Afrikanen zijn sportmensen.

De familie staat centraal bij de Afrikanen. Het is niet alleen voor bijna iedereen een sociaal vangnet, maar het geeft ook de identiteit aan. Het verlies van familiewaarden betekent een verlies voor iedere bevolkingsgroep, maar in het bijzonder voor de Afrikanen. Dit verlies heeft de deuren geopend voor de Aids-epidemie, die in Afrika een ongekende agressiviteit en wreedheid lijkt aan te nemen. Jozefmaria Escrivá valt op door zijn krachtige verdediging van het gezin, van de heiligheid van het huwelijk en van de waardigheid van de vruchtbare liefde. Moet je lachen omdat ik je zeg dat je ‘roeping voor het huwelijk’ hebt? — Welnu, die heb je: een echte roeping. Beveel jezelf bij de heilige Rafaël aan, opdat hij je kuis tot aan het einde van de weg leidt, zoals hij ook Tobias geleid heeft (De Weg, 27). En: Er zijn twee terreinen die van beslissend belang zijn in het leven van de volkeren: de huwelijkswetgeving en de onderwijswetgeving. Op deze terreinen moeten de kinderen van God sterk staan en zich belangeloos inzetten uit liefde voor alle mensen (De Smidse, 104).

Ten slotte, de Afrikaanse vrouw draagt zware lasten, zowel denkbeeldige als reële. Maar haar robuustheid is buitengewoon. In de dynamische chaos van het dagelijkse leven houdt zij het gezin met de kracht van haar liefde bijeen. De nieuwe heilige zegt over haar: De vrouw is taaier dan de man, en trouwer in het uur van het lijden. — Maria Magdalena en Maria van Klopas en Salome! Wat zou men met een groep dappere vrouwen als deze, innig verbonden met de Moeder van Smarten, aan apostolaat kunnen doen in de wereld! (De Weg, 982).

Het onderricht van Jozefmaria Escrivá weerklinkt met de blijvende jeugdigheid van de liefde. Afrika zal, door de crises en problemen heen, beantwoorden. Zoals de stichter van het Opus Dei zei: de wereldcrises ontstaan door een tekort aan heiligen (De Weg, 301).

Margaret Ogola // Osservatore Romano