De Vasten, een tijd van gebed en boete

“De Vastentijd herinnert ons eraan dat het gebed en de boete wezenlijk zijn voor het leven van de christen.” Hier volgen fragmenten uit de preek van mgr. Javier Echevarría bij gelegenheid van een diakenwijding van gelovigen van het Opus Dei op 12 februari in de parochiekerk van de heilige Jozefmaria Escrivá te Rome.

Op deze eerste zondag van de Veertigdagentijd leidt de liturgie ons naar Jezus in de woestijn. Hij bereidde zich daar veertig dagen in gebed en vasten voor op zijn openbaar optreden om de wereld te verlossen. Als herinnering aan die periode en om de Heer na te volgen, heeft de Kerk deze liturgische veertigdagentijd als voorbereiding op Pasen ingesteld. Er is geen andere weg: willen wij in de voetsporen van Jezus treden, dan dienen we zijn voorbeeld na te volgen en ons best te doen ons met Hem te vereenzelvigen.

Het eerste dat wij van Zijn handelen leren, is dat gebed en boete absoluut noodzakelijk zijn om welk goed werk dan ook ten einde te brengen. Dit geldt des te meer voor dat werk, dat gericht is op de eigen heiliging. “Heilig worden zonder gebed?... — Ik geloof niet in dat soort heiligheid”, schreef de heilige Jozefmaria Escrivá (De Weg, nr. 107) die uit eigen ervaring goed wist dat het gebed in het christelijk leven op de eerste plaats staat.

Dit dient vandaag onze eerste overweging te zijn. Hoe is ons gebed? Bidden we iedere dag? Bidden we echt, dat wil zeggen: niet alleen met de lippen, maar vooral met het hart? Een vrouw, een man, die weet dat zij of hij een schepsel en een kind van God is, zou spontaan moeten bidden. Het gebed zou voortdurend in de eigen levenssituatie moeten opwellen en niet alleen wanneer we met moeilijkheden geconfronteerd worden of wanneer wij onze beperkingen duidelijk voelen.

De Veertigdagentijd biedt ons de mogelijkheid om met de bijstand van Gods genade het belang van het persoonlijk gebed opnieuw te ontdekken en om beter en meer te bidden.

Jezus beperkt zich echter niet tot bidden. Hij vast, veertig dagen lang. Dit is een helder lichtbaken voor ons, mensen van deze tijd, en ook voor hen die na ons komen. De versterving is een vorm van gebed. Ze is in woorden van de heilige Jozefmaria “het gebed van de zintuigen” (Als Christus nu langskomt, nr. 9).

Door de Veertigdagentijd herinnert de Kerk ons eraan dat gebed, boete en werken van barmhartigheid wezenlijk zijn voor het leven van een christen. Er is geen sprake van echt christelijk leven als deze praktijken niet de eerste plaats innemen, de plaats die zij in Gods heilsplan hebben.

Ik wil u graag wijzen op onze plicht om voor de Heilige Vader, voor de bisschoppen, de priesters, voor priesterroepingen binnen de hele Kerk te bidden en kleine offers op te dragen. Vorige week zijn wij opnieuw getuige geweest van de volledige overgave van Johannes Paulus II aan zijn taak als goede herder, van de sereniteit waarmee hij het lijden op zich neemt, dat hij als een zegen van de goddelijke Voorzienigheid ziet. Hij vergeet zichzelf helemaal. Hij bespaart zich geen moeite om de zielen en de wereld te dienen. Vandaar dat wij, als goede kinderen, ons gebed en onze offers voor de bisschop van Rome dienen op te dragen.

Geestelijke strijd

Deze zondag brengt ons een bijzondere boodschap. Nadat de Heer gebeden en gevast had, trad de verleider op Hem toe en sprak: 'Als Gij de Zoon van God zijt, beveel dan dat deze stenen hier in brood veranderen’ (Mt 4, 2). Het is een indrukwekkend, raadselachtig gebeuren: niet een gewoon, zij het allervolmaaktst, mens wordt bekoord, maar de eniggeboren Zoon van God.

Dit tafereel uit het evangelie kan ons troost en zekerheid te geven. Wij worden ook vaak in verleiding gebracht en dit zal tot het einde van ons leven blijven gebeuren. De Satan en onze zwakheid blijven een hindernis op onze weg naar het eeuwig leven. Christus heeft echter de duivel voor altijd overwonnen. Verenigd met Christus kunnen en moeten wij alle mogelijke hinderlagen succesvol het hoofd bieden. Voorwaarde is dat wij de verleiding niet zelf zoeken, maar elke aanleiding tot zonde ontvluchten. Veel geestelijke schrijvers leren ons dat de duivel als een hond is die aan de ketting ligt: hij mag blaffen zoveel als hij wil, bijten kan hij niet… tenzij wij zo dom zijn en bij hem in de buurt komen.

“Als de duivel je jouw armzaligheid voorhoudt (...) — aldus de grote kerkvader, de heilige Gregorius van Nazianze, — zeg hem dan wat hij niet weet; houd hem dat woord des levens voor, het brood uit de hemel dat leven aan de wereld geeft” (Toespraak 40, 10). Het goed voorbereid en met godsvrucht ontvangen van de biecht en de communie is een geweldig wapen om de geestelijke veldslagen te winnen.

Dit jaar is speciaal aan de Eucharistie toegewijd. Wij kunnen vaker en met minder moeite aflaten verkrijgen. Aflaten zijn een krachtige hulp voor ons christelijk leven. Daardoor komen de verdiensten van Christus, van Maria en van alle heiligen ons overvloedig ten goede. Aflaten zuiveren ons, ontslaan ons van de straffen die we door onze zonden verdiend hebben en geven ons geestelijke kracht.

Tenslotte wil ik u aan iets herinneren dat u al goed weet: Onze Lieve Vrouw wordt vaak geschilderd wanneer zij met haar onbevlekte voet het hoofd van de helse slang betrapt. Zij behaalt de definitieve overwinning op de duivel en de zonde, omdat zij innig verbonden is met Christus. Zij is tevens onze Moeder. Laten we Maria dus vragen dat zij ons altijd terzijde staat en dat zij ons elk ogenblik van ons leven helpt. Amen.