Bouwen aan een stad van hoop

In januari vierde Baytree Centre, dat geleid wordt door gelovigen van het Opus Dei, zijn 10e verjaardag in de aanwezigheid van prinses Anne. Christina White had een gesprek met het hoofd van Baytree, Mae Parreño.

Mae Parreño, directrice van Baytree.

Eind jaren tachtig woonde ik in Stockwell, in de buitenwijken van Brixton. Brixton had toen, zoals nu, de Electric Avenue, zijn beroemde markt en de Empire – maar het was bouwvallig. De zomerse oproerpartijen hadden de straten niet onberoerd gelaten en de buurt had anarchistische trekken gekregen. Vele huizen werden verlaten. Al werd hier en daar wat hersteld, toch bleef in het Brixton dat ik toen kende de armoede de overhand hebben. De Engelse winters versterkten dit beeld – door de regen en de kou leek alles nog grauwer.

Nu, twintig jaar later, is er nog steeds armoede en racisme, maar er zijn tastbare, materiële verbeteringen. Er waait een nieuwe geest door Brixton, er klopt een nieuw hart in deze voorheen verdeelde buurt, dankzij een groep vrouwen die opnieuw de richtlijnen voor een multiculturele eensgezindheid proberen vast te leggen.

Baytree Centre is geïnspireerd door een priester, jezuïet, Hugh Thwaites. Hij wilde eenvoudigweg iets positiefs doen. Hij vroeg toestemming aan het gemeentebestuur en vestigde een gaarkeuken, waarmee in de eerste noden werd voorzien en waar hij katechismusonderwijs en de rozenkrans aanbood. Dit was praktische en onmiddellijke bijstand, die al gauw bekendheid kreeg. Hij had meer vrijwilligers nodig en een georganiseerde aanpak – hij had mensen nodig die zich serieus wilde inzetten om de zaak vooruit te brengen. Hij benaderde een priester van het Opus Dei voor vrijwilligers die hieraan zouden kunnen meewerken. “Ik heb goede katholieken nodig. Mensen die een goede kennis hebben van de katechismus, die overtuigd zijn van hun geloof”, zei hij.

Inmiddels heeft Baytree Centre 1.000 ‘begunstigden’ en is gevestigd in frisse, nieuwe panden in de Brixton Road. Het is een liefdadigheidsproject op gemeenschappelijke basis voor vrouwen en meisjes, dat aanspraken op gemeenschapsgelden heeft verworven. Het project wordt geleid door vrouwen – leden van het Opus Dei –, een lekenorganisatie, gesticht in 1928 door de zalige Josemaría Escrivá de Balaguer. Het buitengewone is dat zij met niets begonnen zijn, en nu beschikken over een tastbaar, vitaal instrument ten behoeve van de gemeenschap.

Mae Parreño is sinds 1995 directeur van Baytree Centre. “Het is opgebouwd met veel geloof en hard werken,” zegt ze. “Het goede van ons geloof is dat het zoveel zegen brengt. Je kunt beginnen waarmee je wilt. Je kunt vertrouwen op een gegeven woord. Je kunt vertrouwen op edelmoedigheid en veel offervaardigheid.”

Baytree Centre mag dan wel geleid worden door leden van het Opus Dei, het is eerder een professionele dan een apostolische onderneming. Leidmotief is onbevoorrechte burgers te laten meetellen in het sociale leven. Het centrum verzorgt cursussen Engelse literatuur en computervaardigheden – er is een crèche zodat ook moeders de lessen kunnen volgen. Er zijn programma’s en roosters voor de vrijwilligers. Er zijn naschoolse activiteiten, huiswerkclubs en studiegroepen om jonge mensen aan te moedigen onderwijs te blijven volgen. Soms bestaat het werk eenvoudigweg in het geven van vertrouwen aan vrouwen; hen helpen de balans te vinden tussen werk en gezin; hen leren met anderen samen te werken. De boodschap van Baytree is werkelijk een aantrekkelijke uitdaging: door de sociale betrokkenheid en het leven en werken als een familie kan de eensgezindheid tussen de mensen van verschillende rassen ontstaan.

Mae Parreño is klein, heeft een prettig voorkomen, een zachte stem en een heldere lach. Geboren in de Filippijnen heeft ze de charme van haar land – ze beweegt haar handen elegant en expressief. Ze is erg trots op de vrouwen die hier komen en op wat ze allemaal al hebben bereikt. Zelf herinnert ze zich nog hoe het is een “vreemde” te zijn en ze weet uit ervaring wat het begrip “buitensluiten” betekent.

Woensdag bracht Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Anne een bezoek aan Baytree Centre. Mae heeft dit bezoek aangepakt als een gelegenheid zich open te stellen voor de traditie, voor het vorstenhuis, zo wezenlijk Brits: “De bezoekers van het centrum zijn multicultureel. Zij hebben dit gevoel van het Brits-zijn nog niet eigen gemaakt,” legt ze uit. “De integratie is zo ver nog niet gekomen.”

Ik stel haar de vraag of culturele identiteit niet ondergeschikt zou moeten worden gemaakt. Wat is haar opvatting ten aanzien van culturele integratie? “Wij hebben één God, onze Vader. Hier komen zowel moslim- en christengelovigen als niet-gelovigen Er is eenheid in deze verscheidenheid. Wij preken geen geloof; wij geloven in het concept familie-zijn.”

Ze vervolgt: “We behandelen de mensen met respect en leren hen om, op hun beurt, respect voor de anderen te hebben. Ik luister naar mijn kind van drie zoals ik naar mijn echtgenoot luister. Ik geloof niet in hiërarchie. In een familie gaat het vooral om liefde. Zo eenvoudig. En het werkt!”

Mae Parreño was zee-biologe van beroep en werkte aan de universitaire laboratoria in de Filippijnen en het Verenigde Koninkrijk. Ze gaf dat werk op toen zij kinderen kreeg: “Alles heeft zijn tijd. Ik wilde gewoon mijn aandacht geven aan mijn huwelijk en mijn kinderen.”

Prinses Anne bezocht Baytree op 16 januari.

In het westen worden we beheerst door de voorschriften van het kapitalisme. Geldzaken. Mae’s vader werd vermoord toen zij vijf jaar oud was. Hij was getuige van een misdaad en werd vermoord nadat hij daar getuigenis over had afgelegd. Een arm leven werd armoediger. Er braken zware tijden aan voor het gezin, maar dat was een financiële armoede, geen geestelijke armoede.

Mae herinnert zich dat ze als kind geen geld had om aan het Kerstkindje te offeren. In plaats hiervan begon ze te zingen om zo haar stem bij de kribbe te geven. “Ik heb in mijn leven leren overleven,” zegt ze. Ze kan meevoelen met alleenstaande vrouwen. “Wij klampten ons aan elkaar vast, mijn moeder, mijn broer en ik. Ons geloof bezat zoveel rijkdom: ons grootste geschenk was de ander.” Het geloof van Mae Parreño werd gevormd door die tragedie. Als kind was zij gewoon om, onderweg naar school, een katholieke kerk binnen te gaan om er even met Jezus in het Allerheiligste te praten. De dood van haar natuurlijke vader bracht haar dichter bij haar hemelse Vader – een manier om troost te vinden. Het onderstreept weer eens waarom het vormen van “één familie” voor haar zo’n natuurlijke manier is om raciale misverstanden te bestrijden. Ze spreekt van “goddelijk kindschap”, in de zin van het leven in eenheid met God. “Ik herinner mij een diepe vreugde”, zegt ze. “Mijn geloof vormde mijn karakter; het maakte dat ik vooruit kon kijken. Het was mijn anker.”

De kennismaking met het Opus Dei gebeurde bij toeval, toen zij ging biechten in de St. James in Londen, Spanish Place. Haar echtgenoot was haar voorgegaan en kwam terug met een lach op zijn gezicht. “Deze priester zul je wel mogen”, zei hij, “een soort priester waar jij van houdt.“ Er volgde een intense periode van geestelijke groei die Mae beschrijft als ‘een thuiskomen’. De priester behoorde tot het Opus Dei.

“Hij legde uit dat God te vinden is in het gewone, alledaagse leven. Dat ik kon blijven wie ik was en tegelijk een roeping kon volgen. “Zelfs wanneer je midden in de nacht je kind aan het voeden bent, leef je in de Gods genade.” Het was het hoogtepunt van een levenlang zoeken naar het buitengewone, wat mgr. Escrivá aanduidde als “een weg naar de heiligheid”.

Het Opus Dei heeft zijn lasteraars. Escrivá’s grondgedachte was de heiliging van het dagelijks werk. Hij leerde zijn geestelijke kinderen: “We moeten gevoelig zijn voor de menselijke problemen. Onszelf ermee confronteren en ze met verantwoordelijkheid op een christelijke manier oplossen.” Maar door dat “op een christelijke manier oplossen” werd hij beschuldigd van rechts-extremisme, van banden met het fascisme en van het koketteren met versterving en dodelijke boetedoening. Is het Opus Dei uit op verdeling en heersen?

Mae probeert haar zorg over dit onbegrip onder woorden te brengen. Het betekent niets anders, zegt ze, dan te leven overeenkomstig het geschenk dat wij bij het doopsel hebben ontvangen. Haar enige aanmerking, als je het zo kunt zeggen, is dat het zich openstellen voor God zeer kwetsbaar maakt. Ze legt uit: “Als ik iemand zie lijden, dan zie ik Christus in die persoon lijden en ik ben deel van dat lichaam.”

Vandaag de dag telt het Opus Dei wereldwijd zo’n 80.000 leden. De zalige Josemaría Escrivá zal in de zomer heiligverklaard worden. Hij heeft zijn zending volbracht door de leken in de frontlinie van het religieuze leven te plaatsen. Het is veelzeggend, zo zei onlangs Kardinaal Franz König – de voormalige aartsbisschop van Wenen – dat mgr. Escrivá “geen vreemd figuur is, die aan de zijlijn staat”.

Mae Parreño was niet op zoek naar heiligen. Veel van Baytree’s cursussen zijn erkend en de vrouwen die deze cursussen volgen gaan verder om werk te vinden, om hun leven te veranderen. Maar het zijn deze kleine menselijke overwinningen die het eigene van Baytree bepalen. “Veel van deze vrouwen zijn verlaten en nog steeds hecht de samenleving geen waarde aan hun moederschap. Ik zeg deze vrouwen dat hun onvoorwaardelijke liefde voor hun kinderen onbetaalbaar is. Ik vertel hen vast te blijven houden aan hun overtuiging en dat zullen ze blijven doen.”

Baytree Centre is net als veel andere ontmoetingsplaatsen. Waar het zich in onderscheidt is de spiritualiteit van de mensen die zichzelf met hart en ziel geven aan het werk hier. Hun inzet komt voort uit het oprechte bewustzijn van een roeping.

De vrouwen die zij hulp bieden zijn vrouwen, vaak zonder hoop, die de kans krijgen iets van hun leven te maken. Het gaat om het doorbreken van patronen.

Mae Parreño hoopt dat deze drijfveer zich zal verbreiden en dat er in het hele land soortgelijke centra zullen ontstaan.

De meeste cursussen van Baytree zijn door de overheid erkend en bieden uitzicht op een baan.

Baytree is een professioneel sjabloon dat toepasbaar is in andere steden en multiculturele samenlevingen.

“Ik kan doorgeven wat mij bezielt,” zegt ze. “Het is de taal van de hoop.”

Christina White // The Catholic Herald