Bericht van de prelaat (11 september 2024)

Ter gelegenheid van het komende feest van de Kruisverheffing deelt de prelaat van het Opus Dei een aantal overwegingen bij een van Jezus' zeven laatste woorden aan het kruis.

Mijn geliefde dochters en zonen, moge Jezus jullie behoeden!

Op 14 september zullen we het Feest van de Kruisverheffing vieren. Als een van de lessen die we altijd het beste kunnen leren door Jezus aan het Kruis op de Calvarieberg te beschouwen, stel ik jullie voor nu onze aandacht te richten op een van de zeven zinnen die de Heer vanaf die hoogte uitsprak: “Ik heb dorst” (Joh 19,28).

Christus dorst naar zielen, om de wereld te verlossen, om zijn woord en zijn liefde naar alle harten te brengen. Dit moet voor ieder van ons persoonlijk een uitdaging zijn: heb ik diezelfde dorst, deel ik in het vuur dat in zijn hart brandt, zet de ijver voor de zielen mij aan waar ik ook ben, ga ik onbevreesd op weg om de mensen die ik ken te doen branden van liefde door mijn gebed, door mijn boetedoening, door oprechte vriendschap? We kunnen aan de hand van de heilige Jozefmaria opnieuw overwegen dat het onze missie is om het vuur van onze Heer dat wij in ons hart dragen, naar alle zielen midden in de wereld te brengen: “Zorg dat je leven niet onvruchtbaar blijft. – Wees nuttig. – Laat iets blijvends na. – Laat het licht van je geloof en je liefde stralen. Wis door je leven als apostel het vuile, kleverige spoor uit, dat de verdorven zaaiers van de haat achterlieten. – Steek alle wegen van de aarde in brand met het vuur van Christus, dat je in je hart draagt.” (De Weg, nr. 1).

Verlichten, uitwissen, in brand steken. Werkwoorden die een groeiende realiteit in ons leven zullen worden naarmate we het gewonde hart van Jezus aanschouwen en, door de kracht van de Heilige Geest, onszelf met datzelfde vuur doen branden. Ik heb jullie er bij andere gelegenheden aan herinnerd dat wij geen apostolaat doen, wij zijn apostelen; wij christenen zijn Christus die langskomt over de wegen van de aarde. En ondanks onze persoonlijke kleinheid willen we dit, met de genade van God, doen door met een duidelijke leer de intelligenties te verlichten, door met onze eigen boetedoening de vuiligheid van de zonde uit te wissen, door de harten te doen ontbranden van liefde.

Het Heilig Kruis spreekt tot ons allen. Laten we niet bang zijn voor de liefde, om leven te geven in overvloed; al lijkt het dat wij ons leven verliezen, dat is niet zo. Laten we niet bang zijn om met ons leven Christus te laten zien, naar wie zoveel zielen vaak zonder het te weten dorsten. “Wij moeten van het leven en sterven van Christus ons eigen leven maken. Sterven door middel van versterving en boete, opdat Christus in ons kan leven door de Liefde. En dan de stappen van Christus volgen, met het grote verlangen om alle zielen mede te verlossen.” (De Kruisweg, 14e statie).

Jullie, zieken, zijn een bijzonder doeltreffende steun bij ons verlangen Jezus overal te brengen: door samen met Maria verenigd te zijn met het Kruis van Christus, zoals we het op de 15e zullen beschouwen, houden jullie door al jullie lijden de wereld overeind en zijn jullie een bron van apostolische vruchtbaarheid.

Laten we de Heer voor ons allen in het Werk en in de Kerk vragen, dat de ervaring van het lijden meer en meer het licht van het geloof, de zekerheid van de hoop en het vuur van de naastenliefde en daarmee de vreugde in ons mag aanwakkeren. Ja, ook de vreugde aan het Kruis: lux in Cruce, requies in Cruce, gaudium in Cruce!

Zoals ik jullie al heb aangekondigd, zal er de komende dagen een nieuwe bijeenkomst plaatsvinden van de deskundigen die de mogelijke aanpassingen van de Statuten van het Werk bestuderen. Laten we dit werk met onze gebeden blijven begeleiden.

Met al mijn genegenheid zegen ik jullie,

jullie Vader

Fernando Ocáriz

Rome, 11 september 2024