“Mijn goede vrienden, de zielen in het vagevuur...”

Op 2 november, Allerzielen, herinnert de Kerk ons aan de noodzaak te bidden voor diegenen die gestorven zijn en nu een zuivering ondergaan.

Het feest van Allerheiligen op 1 november is de dag waarop de christen de menigte heiligen eren die geen eigen feestdag kennen, die nu reeds de glorie van God in alle eeuwigheid aanschouwen. Op 2 november, Allerzielen, herinnert de Kerk ons aan de noodzaak te bidden voor diegenen die gestorven zijn en nu een zuivering ondergaan, zodat zij de verheerlijkte aanzicht van God mogen verkrijgen.

Sinds de vroegste tijden eerde de Kerk de gedachtenis van de overledenen en droeg zij gebeden voor hen op, in het bijzonder tijdens de Eucharistie. De Kerk beveelt ook aalmoezen, het verkrijgen van aflaten en verstervingen voor de overledenen aan. Onderstaand staan een aantal teksten over de gewoonte om te bidden voor de overledenen.

Catechismus van de Katholieke Kerk

"Totdat daarom de Heer komt in zijn heerlijkheid en vergezeld van al zijn engelen en totdat de dood vernietigd is en alles aan Hem is onderworpen, zijn sommigen van zijn leerlingen hier op aarde op pelgrimstocht, worden anderen, nadat zij gestorven zijn, gelouterd en weer anderen verheerlijkt en zien zij in volle klaarheid de drie-ene God, zoals Hij is" (Lumen gentium, nr. 49). Maar allen echter leven wij, hoewel in verschillende gradaties en op verschillende wijze, in de gemeenschap van dezelfde liefde tot God en de naaste, en wij zingen hetzelfde loflied tot onze God. Immers, allen die van Christus zijn, vormen één Kerk, omdat zij zijn Geest hebben, en zijn in Hem met elkaar verbonden (CKK, nr. 954).

"Door allereerst deze gemeenschap te erkennen die binnen heel het mystieke lichaam van Christus bestaat, heeft de pelgrimerende Kerk vanaf de eerste tijden van het christendom de nagedachtenis van de gestorvenen met grote piëteit gevierd, en, omdat 'het een heilige en vrome gedachte is voor de overledenen te bidden, opdat zij van hun zonden zouden worden vrijgesproken,' heeft zij ook voorbeden voor hen opgedragen (2 Makk. 12, 45; Lumen gentium, nr. 50). Ons gebed voor hen kan hen niet alleen helpen, maar kan ook hun voorspraak voor ons doeltreffend maken (CKK, nr. 958).

Zij die sterven in de genade en de vriendschap van God, maar nog niet volkomen gelouterd zijn, ondergaan, hoewel ze reeds van hun eeuwig heil verzekerd zijn, na hun dood een loutering ten einde de noodzakelijke heiligheid te verwerven om in de vreugde van de hemel te kunnen binnengaan (CKK, nr. 1030).

Heilige Jozefmaria

Het vagevuur is een creatie van Gods barmhartigheid, om hen die zich met Hem willen verenigen, van hun gebreken te zuiveren (De Voor, nr. 889).

De zielen in het vagevuur. - Denk vaak aan hen in je offers en gebeden, uit naastenliefde, uit rechtvaardigheid en uit een vergeeflijk egoïsme. - Want zij vermogen zoveel bij God! - Hoe graag zou ik zien dat je, wanneer je over hen spreekt, kon zeggen: “Mijn goede vrienden, de zielen in het vagevuur...” (De Weg, nr. 571).

Vanaf het begin voelde ik zeer sterk de aanwezigheid van de zielen in het vagevuur. Ik voelde hen als zij aan mijn soutane trokken, dat zij mij vroegen om voor hen te bidden, om hen om hun voorbeden te vragen. Sindsdien, dankzij de grote diensten die zij mij hebben bewezen, spreek ik graag over hen en koester ik de zielen in het vagevuur op deze wijze: Mijn goede vrienden, de zielen in het vagevuur (The Way: Critical-Historical Edition, Pedro Rodriguez (ed), p. 740).

Bisschop Javier Echevarria

We kunnen deze geliefde en grote menigte niet vergeten die het moment afwacht om de definitieve stap naar de hemelse woning te maken. Het zijn de gezegende zielen in het vagevuur – de lijdende Kerk – die zich voorbereiden om de glorie binnen te gaan. Ze zijn al op een bevoorrechte plaats – zei de heilige Jozefmaria – want ze zijn verzekerd van de redding, hoewel ze nog een beetje zuivering nodig hebben eer zij naar God kunnen gaan. [H. Jozefmaria, aantekeningen van een familiebijeenkomst, 9-4-1974] Ook wil de Kerk dat zij morgen, 2 november, in het bijzonder herdacht worden, en zij bepaalt dat iedere priester het heilige Misoffer opdraagt voor de overledenen.

Deze weken zijn een gelegenheid bij uitstek om meer diepgang te geven aan de beleving van de gemeenschap van de heiligen. Door onze gebeden en verstervingen, door het opofferen van ons werk en, vooral, door de vruchten van de heilige Mis toe te passen op de zielen in het vagevuur, zijn we in staat hen te helpen hun fouten te herstellen en zo in de hemel te komen. Hoe zouden wij niet denken aan de devotie waarmee onze Vader altijd voor hen bad en liet bidden, maar in het bijzonder als de maand november aanbrak? Hij spoorde ons aan om edelmoedig te zijn in ons gebed voor de overledenen. Zijn hoogste aspiratie was dat we met zijn allen het ‘vagevuur zouden leegmaken’, door de grote hoeveelheid missen die voor hen worden opgedragen en door de edelmoedigheid waarmee we offers brengen en voor hen bidden. Daarom leg ik aan mijzelf en aan jullie de vraag voor: hoeveel houden wij van de zielen van de overledenen en ook van die van de levenden? In hoeverre besteden we onze uren en onze dagen aan de anderen? (uit de maandelijks brief, 1 november 2010)