Inhoud
1. Wat is de Eucharistie?
2. Hoe en wanneer gebeurt de transsubstantiatie?
3. Hoe is Jezus in de Eucharistie aanwezig?
4. Hoe kan ik ervan overtuigd zijn dat God zelf onder de gedaanten van brood en wijn aanwezig is?
5. Hoe geven we uitdrukking aan ons geloof in de aanwezigheid van Jezus in het Allerheiligst Sacrament?
6. Wat is het Bezoek aan het Allerheiligst Sacrament?
1. Wat is de Eucharistie?
Toen Jezus voor zijn lijden en dood met zijn apostelen het joodse Pascha vierde, zei Hij tegen hen: ‘“Vurig heb Ik verlangd, eer Ik ga lijden, dit paasmaal met u te eten. Want Ik zeg u: Ik zal het niet meer eten, totdat het zijn vervulling vindt in het Rijk Gods.” Daarop nam Hij een beker, sprak een dankgebed uit en zei: “Neemt die beker en deelt hem samen. Want Ik zeg u: Van dit moment af drink Ik niet meer van wat de wijnstok voortbrengt, totdat het Rijk Gods is gekomen.” Daarop nam Hij het brood, sprak een dankgebed uit, brak het en gaf het hun met de woorden: “Dit is mijn Lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot een gedachtenis aan Mij.” Evenzo gaf Hij de beker, na de maaltijd, terwijl Hij sprak: “Deze beker is het Nieuwe Verbond in mijn Bloed, dat voor u wordt vergoten”.’ (Lc 22,15-20) Deze centrale waarheid van ons geloof wordt ons in verschillende Evangelies verteld: niet alleen door Lucas; maar ook door Mt 26,17-29; Mc 14,12-25; en door de heilige Paulus in 1 Kor 11,23-26. Telkens wanneer de priester tijdens de Heilige Mis de woorden van de Consecratie uitspreekt, vindt het wonder van de Eucharistie plaats: wat eerst brood en wijn was, is nu het Lichaam en Bloed van Christus. De uiterlijke verschijningsvormen van het brood en de wijn blijven bestaan, maar de substantie van brood en wijn is veranderd. Deze verandering heet de trans-substantiatie.
Zoals het Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk leert: ‘Jezus Christus is op een unieke en onvergelijkbare manier aanwezig in de Eucharistie. Hij is aanwezig op een ware, echte en substantiële manier: met zijn Lichaam en Bloed, met zijn ziel en zijn Godheid. Christus is helemaal en volledig, God en mens, daarin aanwezig op sacramentele wijze, dat wil zeggen onder de eucharistische gedaanten [uiterlijke verschijningsvormen] van brood en wijn’. (nr. 282)
Overweging van de woorden van de heilige Jozefmaria
‘De Schepper loopt over van liefde voor zijn schepselen. En alsof alle bewijzen van zijn barmhartigheid nog niet genoeg waren, heeft onze Heer Jezus Christus de Eucharistie ingesteld, zodat we Hem altijd dicht bij ons kunnen hebben. En ook – voor zover we dat kunnen begrijpen – omdat Hij zo door zijn liefde wordt gedreven dat Hij, hoewel Hij niets nodig heeft, ons niet wil missen.’ (Christus komt langs, nr. 84)
‘Uit liefde en om ons te leren liefhebben is Jezus op aarde gekomen en bij ons gebleven in de Eucharistie.’ (Christus komt langs, nr. 151)
2. Hoe en wanneer gebeurt de transsubstantiatie?
Door de transsubstantiatie, dat wil zeggen door de verandering van het brood en de wijn in zijn Lichaam en Bloed, maakt Christus zichzelf aanwezig in dit sacrament. De heilige Ambrosius zegt over deze verandering: ‘Laten we er toch van overtuigd zijn dat dit niet is wat de natuur heeft bewerkstelligd, maar wat de zegening heeft geconsacreerd, en dat de kracht van de zegening sterker is dan de kracht van de natuur, want door de zegening is de natuur zelf veranderd’. (Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 1375)
De transsubstantiatie vindt plaats wanneer de priester de woorden van de consecratie uitspreekt. ‘De eucharistische tegenwoordigheid van Christus begint op het ogenblik van de consecratie en duurt zolang de eucharistische gedaanten blijven bestaan. Christus is geheel aanwezig onder elk van beide gedaanten en geheel in elk deel ervan, zodat door het breken van het brood Christus niet opgedeeld wordt.’ (Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 1377)
Overweging van de woorden van de heilige Jozefmaria
‘Wat wij niet kunnen, kan God wel. Jezus Christus, volmaakt God en volmaakt mens, laat geen symbool achter, maar een werkelijkheid. Hij blijft. Hij zal naar de Vader gaan, maar Hij zal ook onder de mensen blijven. Hij geeft ons geen cadeau dat de herinnering aan Hem wakker houdt, geen afbeelding waarvan de contouren na verloop van tijd verbleken, of een foto die al snel vervaagt en vergeelt en die geen betekenis heeft voor iemand die niet aanwezig was. Hij is onder de gedaanten van brood en wijn werkelijk aanwezig, met zijn Lichaam, zijn Bloed, zijn Ziel en zijn Godheid.’ (Christus komt langs, nr. 83)
3. Hoe is Jezus in de Eucharistie aanwezig?
Jezus Christus is werkelijk aanwezig in de Eucharistie. In het Allerheiligst Sacrament van de Eucharistie zijn het Lichaam en Bloed samen met de menselijke Ziel en de Godheid van onze Heer Jezus Christus, en dus de hele Christus, werkelijk, echt en substantieel aanwezig. Deze aanwezigheid wordt “echt” genoemd, niet als exclusieve aanwezigheid alsof de andere aanwezigheden niet “echt” zouden zijn, maar bij uitstek, omdat ze substantieel is en Christus, God en Mens, er volledig door aanwezig wordt gesteld.
De heilige Johannes vermeldt in zijn Evangelie nog meer woorden van Jezus: ‘Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. (…) Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven. (…) [Hij] blijft in Mij en Ik in hem’. (Joh 6,51-56)
‘De wijze waarop Christus onder de eucharistische gedaanten aanwezig is, is uniek. Hierdoor wordt de Eucharistie boven alle Sacramenten uitgetild en wordt zij “als het ware de voltooiing van het geestelijk leven en het doel waarop alle sacramenten gericht zijn”.’ (Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 1374)
Overweging van de woorden van de heilige Jozefmaria
‘De liefde van de Drie-eenheid voor de mensen maakt dat alle genade voor de Kerk en voor de mensheid voortkomt uit de aanwezigheid van Christus in de Eucharistie. Dit is het offer waarover Maleachi profeteerde: Van de opkomst van de zon tot aan haar ondergang is mijn naam groot onder de volken; overal wordt aan mijn naam een wierookoffer gebracht en een reine offergave (Mal 1,11). Het is het offer van Christus dat met de medewerking van de heilige Geest aan de Vader wordt aangeboden. Dit offer heeft een oneindige waarde en doet de verlossing voor eeuwig in ons voortduren; hiervoor waren de offers van de oude Wet niet toereikend.’ (Christus komt langs, nr. 86)
‘Hij stelt zich open voor alles, laat alles toe, stelt zich bloot aan alles – aan heiligschennissen, aan godslasteringen, aan de kilte van de onverschilligheid van zovelen – om, al was het maar aan één enkele mens, de mogelijkheid te bieden het kloppen van een Hart te ontdekken dat in zijn gewonde borst is geopend.’ (Homilie Priester in eeuwigheid, 13-4-1973)
4. Hoe kan ik ervan overtuigd zijn dat God zelf onder de gedaanten van brood en wijn aanwezig is?
‘Dat in dit Sacrament het echte lichaam en het echte bloed van Christus tegenwoordig zijn, “kan men niet te weten komen met de zintuigen”, zegt de heilige Thomas van Aquino, “maar alleen door het geloof dat steunt op het gezag van God”. En daarom zegt de heilige Cyrillus in zijn commentaar op Lucas 22,19: “Dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt: Vraag u niet af of dit wel waar is, maar neem liever gelovig de woorden van de Verlosser aan; want omdat Hij de waarheid is, liegt Hij niet”.
Het is uitermate passend dat Christus op deze unieke wijze aanwezig wilde blijven voor zijn Kerk. Omdat Christus in zichtbare gestalte de zijnen zou verlaten, wilde Hij ons zijn sacramentele tegenwoordigheid geven; daar Hij zichzelf zou opofferen aan het kruis om ons te redden, wilde Hij ons de gedachtenis toevertrouwen van zijn liefde, waarmee Hij ons heeft bemind "tot het uiterste toe" (Joh 13,1), tot het geven van zijn leven. In zijn Eucharistische aanwezigheid blijft Hij inderdaad op mysterievolle wijze onder ons als Degene die ons bemind heeft en zich voor ons heeft overgeleverd, en Hij blijft het onder de tekenen welke deze liefde uitdrukken en meedelen.’ (Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 1380-1381)
Overweging van de woorden van de heilige Jozefmaria
‘Jezus in de Eucharistie is een garantie voor zijn aanwezigheid in onze ziel, voor zijn macht die de wereld in stand houdt, voor zijn heilsbeloften waardoor de mensenfamilie als het einde der tijden gekomen is geholpen wordt om voor altijd in het huis van de hemel te kunnen wonen, bij God de Vader, God de Zoon en God de heilige Geest: de allerheiligste Drie-eenheid, de Ene God. Heel ons geloof is erbij betrokken als we in Jezus geloven, in zijn reële aanwezigheid onder de gedaanten van brood en wijn.’ (Christus komt langs, nr. 153)
‘Heer, ik geloof vast. Ik dank U voor de gave van het geloof! Ik geloof in U! Ik geloof in dit wonder van liefde, in uw werkelijke aanwezigheid onder de eucharistische gedaanten na de consecratie op het altaar en in de tabernakels waar U bewaard wordt. Ik geloof méér dan wanneer ik U met mijn oren zou horen, méér dan wanneer ik U met mijn ogen zou zien en méér dan wanneer ik U met mijn handen zou aanraken.’ (geciteerd in de Brief van de prelaat van het Opus Dei over het Jaar van de Eucharistie, 6-10-2004)
Adoro te Devote
(heilige Thomas van Aquino)
U bid ik aan in overgave, godheid ongezien,
die waarachtig onder deze teeknen schuilt;
u geeft zich mijn harte over heel en al,
immers u aanschouwend schiet het al tekort.
Zien, smaken en tasten falen hier bij u,
veilig brengt hier enkel ’t horen tot geloof;
ik geloof in al wat Gods Zoon heeft gezegd:
niets is meer waarachtig dan der waarheid woord.
Aan het kruis ging enkel enkel uwe godheid schuil,
doch hier is uw mensheid evenzeer verhuld:
beide doch geloof ik, beide ik beleid,
en vraag, wat u vroeg de rouwge moordenaar.
Wonden, zoals Thomas, zie ik van u niet;
doch, als hij, beken ik u mijn Heer en God;
in U te geloven geef mij, altijd meer,
hoop op U te hebben, lief te hebben U.
O gedachtenisteken van des Heren dood!
Levend brood dat leven aan ons mensen schenkt,
slechts van u te leven geef aan mijnen geest,
en te proeven immer, wat uw zoetheid is.
Milde pelikaan, gij, Jezus, mijne Heer,
reinig mij, onreine, met uw eigen bloed,
waarvan toch één druppel zaligmaken
kan heel de grote wereld uit haar zondigheid.
Jezus, die ik nu nog onder sluiers zie,
wanneer zal geschieden, waar ik zo naar dorst?
Dat ik, u ontwarend met onthuld gelaat,
zalig word door ’t schouwen van uw heerlijkheid?
5. Hoe wordt het geloof in de aanwezigheid van Jezus in het Allerheiligst Sacrament uitgedrukt?
In de misliturgie geven we uitdrukking aan ons geloof in de werkelijke tegenwoordigheid van Christus onder de gedaanten van brood en wijn, onder andere door te knielen of een diepe buiging te maken als teken dat we de Heer aanbidden.
‘De katholieke Kerk kent deze eredienst van aanbidding toe aan het Sacrament van de Eucharistie, niet alleen gedurende de Mis, maar ook buiten deze viering. Met de grootst mogelijke zorg bewaart zij de geconsacreerde hosties, biedt zij ze de christengelovigen ter plechtige verering aan en draagt zij ze in processie rond.
Het tabernakel was eerst bedoeld om op waardige wijze de Eucharistie te bewaren opdat zij, buiten de Mis, gebracht zou kunnen worden naar de zieken en afwezigen. Door de verdieping van het geloof in de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in zijn Eucharistie heeft de Kerk de zin ontdekt van de stilzwijgende aanbidding van de Heer, aanwezig onder de eucharistische gedaanten. Daarom moet het tabernakel een bijzonder waardige plaats krijgen in het kerkgebouw; het moet zodanig gemaakt zijn dat het de waarheid van de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in het allerheiligst Sacrament onderstreept en zichtbaar maakt.’ (Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 1378-1379)
Overweging van de woorden van de heilige Jozefmaria
‘God heeft besloten in het tabernakel te blijven om ons te voeden, te sterken, ons te vergoddelijken en ons werk en onze inspanningen doeltreffend te maken.’ (Christus komt langs, nr. 151)
‘Wat een haast heeft iedereen tegenwoordig in de omgang met God! (...) Jij moet geen haast hebben. Maak niet in plaats van een vrome kniebuiging, een kronkelende beweging met je lichaam. Dat zou een bespotting zijn. (…) Maak de kniebuiging rustig, met eerbied. Verzorg dit goed. En als je Jezus in het Sacrament aanbidt, zeg Hem dan met je hart: Adoro te devote, latens deitas. Ik aanbid U, mijn verborgen God.’ (geciteerd in de Brief van de prelaat van het Opus Dei over het Jaar van de Eucharistie, 6-10-2004)
Hoe is het mogelijk dat dit eeuwige wonder van de werkelijke aanwezigheid van Christus in het tabernakel wordt veracht? Hij is voor ons gebleven om met Hem om te gaan, om Hem te aanbidden, zodat wij, als een belofte van toekomstige heerlijkheid, kunnen besluiten om in Zijn voetsporen te treden. (El fin sobrenatural de la Iglesia, 12; Het bovennatuurlijke doel van de Kerk, 12)
6. Wat is het Bezoek aan het Allerheiligst Sacrament?
‘Omdat Christus zelf in het Sacrament van het altaar aanwezig is, moeten wij Hem met een eredienst van aanbidding eren. “Het bezoek aan het allerheiligst Sacrament is een bewijs van dankbaarheid, een teken van liefde en een plicht van aanbidding jegens Christus onze Heer” (Tweede Vaticaans Concilie, Mysterium fidei).’ (Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 1418)
Overweging van de woorden van de heilige Jozefmaria
‘Laat het bezoek aan het Allerheiligste niet achterwege. – Vertrouw Jezus, die in het tabernakel werkelijk tegenwoordig is, na je mondelinge gebeden de zorgen toe van de dag. – Je zult er licht en moed uit putten voor je christelijk leven.’ (De Weg, nr. 554).