Vragen aan de postulator van het heiligverklaringsproces, mgr. Flavio Capucci

De filosoof en theoloog mgr. Flavio Capucci is postulator van het heiligverklaringsproces van Jozefmaria Escrivá, waaraan hij de laatste 25 jaar heeft gewerkt. Hier volgen enkele van zijn antwoorden op een persconferentie over de laatste fase van het proces.

Hoe omschrijft u vanuit uw ervaring als postulator de devotie tot de zalige Jozefmaria Escrivá?

Ik beschouw die als een volksdevotie. Bij de postulatie zijn deze jaren 125.000 geschreven getuigenissen binnengekomen van gunsten die worden toegeschreven aan zijn voorspraak. Dit is een niet gering aantal, vooral wanneer je er rekening mee houdt dat niet iedereen ontvangen gunsten op papier zet en naar de postulatie stuurt. Daarnaast komen deze getuigenissen uit alle delen van de wereld en zijn ze afkomstig van de meest uiteenlopende soorten mensen.

Het wonder dat door de Congregatie voor de heiligverklaringen is goedgekeurd in het proces van de zalige Jozefmaria betreft de genezing van onomkeerbare chronische radiodermatitis bij de Spaanse arts Manuel Nevado Rey. Zijn er andere gedocumenteerde buitengewone genezingen aan de nieuwe heilige toegeschreven?

Er zijn zo’n 48 gedocumenteerde buitengewone genezingen van mensen bij wie de voorspraak van de zalige Jozefmaria is ingeroepen. Alleen in twee gevallen gaat het om mensen van het Opus Dei. Het zijn genezingen die de artsen medisch niet kunnen verklaren. 20 gevallen deden zich voor in de periode tussen zijn dood in 1975 en zijn zaligverklaring; de andere 28 gebeurden vanaf dezelfde dag van de zaligverklaring (17 mei 1992) tot nu. 18 genezingen zijn met toestemming van de betrokkenen opgenomen in het boek ‘De kracht van God’.

In het verleden is er wel een punt gemaakt van de snelheid waarmee Jozefmaria Escrivá is zalig verklaard.

Zijn proces is het eerste dat geopend en afgesloten is onder de nieuwe procedure die door Johannes Paulus in 1983 werd ingevoerd. De hervorming versoepelde de voortgang van de zalig- en heiligverklaringsprocessen. De verwachting was dat andere processen sneller zouden verlopen dan dat van Escrivá en dit blijkt nu het geval te zijn. Een grotere kennis van zaken en het bestaan van andere snellere processen dan dat van de zalige Jozefmaria hebben de kritiek volgens mij weerlegd.

Welke processen zijn sneller gegaan?

Om een recent voorbeeld te noemen, het proces van Padre Pio heeft 19 jaar geduurd (dat van Escrivá 21 jaar). Door de nieuwe procedure is Ceferino Giménez Malla (beter bekend als “Pelé”) vier jaar na het begin van zijn proces (1994-1997) zalig verklaard; het Italiaanse echtpaar Beltrami Quattrocchi, zeven jaar later (1994-2001) en de eerste Portoricaanse zalige Carlos Manuel Rodríguez, 9 jaar later (1992-2001).

Naast veel andere gevallen kan gewezen worden op het proces van Moeder Teresa: twee jaar na haar dood was de diocesane fase al afgerond en de verwachting bestaat dat zij spoedig zalig zal worden verklaard. De snelste heiligverklaringen onder het pontificaat van Johannes Paulus II vonden zes jaar na de zaligverklaring plaats (bij Escrivá is dit tien jaar). Dit is het geval bij Lorenzo Ruíz en gezellen, Alberto Chmielowski en Teresa de los Andes. Dit was acht jaar bij de Soedanese religieuze Josefina Bakhita die in 1992 samen met Jozefmaria Escrivá werd zalig verklaard.