Video van audiëntie met Johannes Paulus II

Documentaire met beelden van de audiëntie van de Paus met de deelnemers van het congres "De grootsheid van het gewone leven", dat in januari te Rome plaatshad. Klik op de optie Multimedia om de video te zien.

Toespraak van Johannes Paulus II op 12 januari 2002 in de Audiëntiezaal Paulus VI

Welbeminde broeders en zusters,

1. Ik ben verheugd om jullie te ontmoeten aan het einde van het congres ter gelegenheid van het eeuwfeest van de geboorte van de zalige stichter van het Opus Dei. Ik groet de prelaat, bisschop Javier Echevarría, en dank hem hartelijk voor de woorden waarmee hij de gevoelens van al de hier aanwezigen tot uitdrukking brengt. Zijn woorden benadrukken de inhoud en het belang van jullie congres. Meer dan een viering van de zalige Josemaría Escrivá, hebben jullie getracht diep door te dringen in de gewone aspecten van zijn boodschap. Op een bijzondere manier hebben jullie je verdiept in “de grootsheid van het gewone leven als een weg tot heiligheid”. Ik groet eveneens de kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders en aanwezige priesters, en ik groet ieder van jullie die naar Rome is gekomen om deel te nemen aan deze belangrijke viering.

2. De zalige Josemaría Escrivá stelde vanaf het begin van zijn priesterlijke bediening in zijn onderricht centraal, dat alle gedoopten geroepen zijn tot de volheid van de liefde. Hij benadrukte dat de meest directe weg hiertoe te vinden is in de normale, dagelijkse werkelijkheid. De Heer wil met ieder van zijn kinderen in liefdesgemeenschap treden door de gewone bezigheden, in de alledaagse context, waarin wij leven.

In het licht van deze beschouwingen dienen de dagelijkse activiteiten zich aan als een waardevol middel tot de vereniging met Christus. Ze worden de plaats en de stof tot heiligheid, het werkterrein om de deugden te beoefenen, en een dialoog van liefde die zich uit in daden. De menselijke arbeid wordt hierdoor op den duur omgevormd door zijn geest van gebed. Iedere persoon ontdekt de mogelijkheid om een contemplatieve verhouding met God te onderhouden, terwijl hij of zij tegelijkertijd de meest uiteenlopende werkzaamheden verricht. Voor iedere gedoopte die Christus trouw wil navolgen kunnen de fabriek, het kantoor, de bibliotheek, het laboratorium, de werkplaats, of het eigen huis worden omgevormd tot een ontmoetingsplaats met de Heer, want de Heer zelf heeft ervoor gekozen om dertig jaar lang een verborgen leven te leiden. Wie zou er nog aan kunnen twijfelen, dat de tijd die Jezus heeft doorgebracht in Nazaret een volwaardig deel uitmaakte van zijn heilswerk? Hetzelfde geldt voor ons. De dagelijkse bezigheden, zelfs wanneer deze saai lijken te zijn door de monotonie van de herhaling, kunnen een bovennatuurlijke dimensie krijgen en in zekere zin van gedaante veranderen.

3. In de Apostolische Brief, Novo millenio ineunte, aan het einde van het grote Jubileum van het jaar 2000, heb ik eraan herinnerd dat het ideaal van christelijke volmaaktheid “niet verkeerd moet worden verstaan, als zou het een uitzonderlijk soort leven veronderstellen waartoe alleen maar enkele bijzondere ‘heiligheidshelden’ in staat zouden zijn”. Ik heb daar aan toegevoegd dat “ het nu tijd is om opnieuw met kracht aan iedereen deze hoge maatstaf van gewoon christelijk leven voor te houden” (nr. 31). De Heer geeft iedere gedoopte de noodzakelijke genade om de top van de goddelijke liefde te bereiken. De kleine gebeurtenissen van iedere dag omvatten een onvermoede grootsheid. Door ze met liefde tot God en de naasten te beleven is het mogelijk elke breuk tussen geloof en het alledaagse leven in de wortel te helen; een breuk die door het Tweede Vaticaans Concilie een van de “ernstigste dwalingen van onze tijd” wordt genoemd (vgl. Gaudium et spes, 43).

Voorts draagt de lekengelovige, door zijn werk in overeenstemming met de objectieve morele normen te heiligen, daadwerkelijk bij aan de opbouw van een menswaardigere samenleving. Ze bevrijden de schepping die gebukt gaat, lijdt en verlangend uitziet naar de openbaring van de kinderen Gods (vgl. Rom. 8, 19-21). Door zo te handelen dragen de lekengelovigen bij aan de totstandkoming van een werkelijk menselijke samenleving, die oog heeft voor de noden van de persoon en het algemeen welzijn.

4. Welbeminde broeders en zusters. Treed in de voetsporen van jullie stichter en zet zijn zending voort met enthousiasme en trouw. Laat door jullie dagelijkse inspanning zien, dat de liefde van Christus het hele menselijke bestaan kan doordrenken. Op deze wijze zullen jullie dat ideaal van eenheid van leven bereiken, waarop ik heb aangedrongen in de Postsynodale Apostolische Exhortatie Christifideles laici die de grondslag vormt voor de evangelisatie van de hedendaagse maatschappij (vgl. nr. 17).

Gebed, werk en apostolaat, zoals jullie geleerd hebben van de zalige Josemaría, komen samen en versmelten met elkaar, wanneer ze in deze geest worden beleefd. Hij spoorde jullie steeds aan “de wereld hartstochtelijk lief te hebben”. Maar hij voegde daar altijd een belangrijke precisering aan toe: “Weest mannen en vrouwen van de wereld, maar geen wereldse mannen en vrouwen” (De Weg, 939). Op deze manier vermijden jullie het gevaar om in een wereldse mentaliteit te vallen, die het geestelijk leven uitsluitend beschouwt als iets dat behoort tot de privésfeer en geen gevolgen heeft voor het openbare leven.

Als de mens in zijn hart de genade van God niet aanneemt, als hij niet bidt, als hij de sacramenten niet veelvuldig ontvangt, als hij niet streeft naar persoonlijke heiligheid, dan verliest hij de wezenlijke zin van zijn aardse pelgrimstocht. Jullie zalige stichter herinnert ons eraan, dat de wereld een weg naar de hemel is; en dat het leven van iedere gelovige, ook met zijn of haar lasten en beperkingen, een werkelijke tempel kan worden waarin de mensgeworden Zoon van God verblijft.

5. Mogen jullie op deze uitdagende geestelijke en apostolische tocht altijd het voorbeeld en de bescherming van de heilige Maagd Maria en haar echtgenoot, de heilige Jozef, genieten. Ik vertrouw al jullie gezinsleden toe aan hun hemelse voorspraak. Aan hen vertrouw ik eveneens al jullie bezigheden toe, zodat deze altijd ten dienste van het Evangelie mogen staan. Mogen jullie altijd werken in broederlijke solidariteit en gemeenschap met alle andere leden van het christenvolk en met alle andere kerkelijke instellingen.

Moge de zalige Josemaría voortdurend op jullie toezien vanuit de hemel, opdat jullie in alle omstandigheden leven als trouwe volgelingen van Christus. Ik verzeker jullie van de steun van mijn gebeden om dit doel te bereiken. Met alle genegenheid zegen ik jullie samen met al jullie gezinnen en alle gelovigen van jullie prelatuur.