Recensie 'There Be Dragons'

Een goede film bestaat uit lagen, zoals een spectaculair oorlogsgebeuren voor de liefhebbers en daarnaast een plot wat aan het denken zet. Intriges en tal van andere menselijke tekorten, een geloofwaardig liefdesdrama zijn de ingrediënten.

Charlie Cox in zijn rol als de jonge Spaanse priester Jozefmaria Escrivá (© 2011, There Be Dragons)

‘’Wat heb jij met die film?’’ vraagt een vriend wanneer ik vertel dat tot mijn blijdschap There Be Dragons van regisseur Roland Joffé eindelijk in Nederland te zien zal zijn, zij het als dvd, en niet in de bioscoop.

Niet in de laatste plaats vind ik dat fijn omdat Joffé’s film recht doet aan de in 2002 heilig verklaarde Jozefmaria Escrivá (1902-1975), stichter van het Opus Dei. Zijn levensloop loopt als een rode draad door de film maar is niet het meest spectaculaire element: dat zijn de tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) gesitueerde gevechtscenes. Dit was een gruwelijke oorlog. Joffé laat heel objectief zien hoe aan beide zijden onmenselijke oorlogsmisdaden werden gepleegd. Daarnaast heeft Joffé kans gezien naast intriges en tal van andere menselijke tekorten ook een geloofwaardig liefdesdrama in zijn scenario te verwerken. Kortom: er is heel wat te zien.

Voor mij was dat niet het belangrijkste element in de film. Heel subtiel is ook het thema schuld en boete in There be Dragons uitgewerkt. Eerder beschreef ik al eens een scene, waarin republikeinen een r.k. priester zonder vorm van proces doodschieten. Escrivá en de zijnen bidden voor het slachtoffer. Daarna gaat Escrivá in gebed voor de moordenaars, tot verbijstering van zijn vrienden. Nochtans weet hij hun duidelijk te maken dat naar het woord van Christus de zieken meer behoefte hebben aan de dokter dan de gezonden. Een sequentie, die mij door merg en been ging.

Mijn belangstelling voor het Opus Dei ontstond toen ik voor mijn verjaardag het boek De Da Vinci Code (2003) van de pulpschrijver Dan Brown cadeau kreeg, ongetwijfeld omdat ik dezelfde voornaam draag als Da Vinci: Leonardo. De beschrijving van het Opus Dei maakte mij nieuwsgierig en was aanleiding om contact op te nemen met deze organisatie. Ik ontmoette er aardige mensen, behoudende en gezagsgetrouwe katholieken, daar is in mijn optiek niets mis mee. Uitgangspunt van hun missionaire opdracht is om midden in de samenleving te staan en door hun manier van leven het geloof uit te dragen. Precies wat Franciscus leerde in zijn eerste orde- regel van 1221 regula non- bullata (hfdst.16).

Om terug te komen op de film: die komt wat traag op gang, zoals altijd bij regisseur Joffé. Dat gold bijvoorbeeld ook voor The Killing Fields, waarmee hij een gouden palm verwierf op het filmfestival te Cannes in 1984. Een groot voordeel van Joffé is, dat hij geen lid is van het Opus Dei, en mede daardoor geen propagandafilm maakte maar een opmerkelijk objectief verhaal visualiseerde. Er is veel ideologie in verwerkt, ik mag dat wel. Een goede film bestaat uit lagen, zoals een spectaculair oorlogsgebeuren voor de liefhebbers van al dat geknal, maar ook bezinning op levensvragen, voor wie iets wil zien en horen wat aan het denken zet. Het is niet mijn gewoonte reclame voor schreeuwerige commercie te maken, maar uitzonderingen bevestigen de regel: via bol.com is de dvd. Iets voor u?

Leo Jacobs ofs (voormalig filmrecensist)