“Ik ben ervan overtuigd dat don Álvaro me heeft genezen”

De Spanjaard Jorge Llop is een van de 42 diakens die zaterdag 21 mei door de prelaat van het Opus Dei priester is gewijd.

Vanaf zijn jonge jaren was Jorge een enthousiast hockeyer en speelde in de hoogste competitie. Maar zijn favoriete sport is toch het wielrennen, vooral in de Pyreneeën: “Ieder jaar fiets ik zo’n drieduizend kilometer, wat overigens niet zo veel is. Maar daardoor heb ik wel L’Alpe Duez en de Mont Ventoux kunnen beklimmen.” Deze 46-jarige Bask is daarnaast een boekenliefhebber. Hij houdt vooral van de Russische literatuur.

Een flinke groep familieleden en kennissen waren bij zijn wijding in Rome. Onder hen verschillende leraren en (oud)leerlingen van het Gaztelueta college, waar hij vijftien jaar heeft gewerkt. “Veel van hen hebben mij in het bijzonder met hun gebed bijgestaan tijdens mijn ziekte, die bijna zes jaar geleden ontdekt werd en waarvan de genezing ik toeschrijf aan de voorspraak van don Álvaro del Portillo.” Het zaligverklaringsproces van mgr. Del Portillo is ruim een jaar geleden van start gegaan.

Kunt u iets over uw ziekte vertellen?

De eerste symptomen deden zich in de zomer van 1999 voor. Ik begon me moe te voelen en kreeg warmte-aanvallen, totdat ik op een gegeven dag flauwviel. De arts heeft toen onderzoek verricht naar een mogelijke hernia. Toen deze mogelijkheid werd uitgesloten, heeft men een endoscopie verricht. Op aanraden van mijn familie ging ik voor onderzoek naar het Academisch ziekenhuis van de Universiteit van Navarra. Daar stelden ze de diagnose: uitzaaiing in de maag en het been van een melanoom (kwaadaardig bindweefselgezwel).

Wat was uw eerste reactie?

Bidden, in de overtuiging dat alles in de handen van God lag. Ik vertrouwde me meteen toe aan de voorspraak van don Álvaro del Portillo. Het was voor mij onvergetelijk dat de prelaat van het Opus Dei, mgr. Javier Echevarría, me tijdens mijn ziekenhuisopname diverse malen geschreven heeft. Hij hield zich op de hoogte van mijn ziekteverloop en spoorde me aan mijn toevlucht tot het gebed te nemen en de voorspraak van don Álvaro aan te roepen. Na verschillende behandelingen die niet aansloegen, liet ik de situatie over me heenkomen. Een ernstige ziekte verandert je leven. Je ervaart dat je op een dag zelf aan de beurt bent en dat je een ander leven moet opbouwen. De artsen gaven me gelukkig goede raad en ik ontving veel steun uit mijn omgeving. Daardoor verloor ik de hoop niet. Vier maanden later ben ik opnieuw onderzocht. Ze vonden vlekken op de alvleesklier, waardoor ze dachten aan een uitzaaiing of een kanker van de galwegen. Maar het bleek een vergiftiging te zijn als gevolg van de ziekte. In januari 2000 hebben ze me weer onderzocht en toen waren de vlekken verdwenen. Deze constatering was een grote verrassing. Ik dacht meteen aan een wonder, ook al hield ik er niet van dat ze mij als een wondergeval zouden beschouwen. Feit is wel dat ik sinds dat moment alleen maar een keer per kwartaal op revisie hoef om te zien of de kwaadaardige symptomen zich opnieuw voordoen.

Heeft u mensen leren kennen die in vergelijkbare situaties verkeerden?

Ja. Een paar keer heb ik ervaringen uitgewisseld met anderen met dezelfde ziekte. Ze vragen je bijvoorbeeld waarom de een wel geneest maar de ander niet. Dat doen ze omdat ze weten dat je het zelf hebt doorgemaakt. Ik probeer ze te bemoedigen door te zeggen dat ze hun situatie kunnen veranderen wanneer ze in vertrouwen tot God bidden. In werkelijkheid weet God alleen wat Hij wil, wanneer Hij toestaat dat ziekte een deel van je leven gaat uitmaken. Alle gebeurtenissen, ook de pijnlijke, moet je plaatsen in het plan dat God met ieder van ons heeft. Dan is het gemakkelijker een bedoeling te ontdekken, zoals Jezus met zijn lijden. Het mysterie van het kruis in het leven van de mens begrijpen wij door het kruis van Christus.

Heeft de ziekte geholpen u op het priesterschap voor te bereiden?

Zeer zeker. Ook al laat God zich gewoonlijk kennen in de normale gebeurtenissen van het leven, dat sluit niet uit dat Hij soms ook buitengewone dingen kan vragen. Dat kan een teken zijn van vriendschap en vertrouwen. Ziekte kan een verlossende en apostolische dimensie krijgen. Ik ben me ervan bewust dat het priesterschap een grote gave is. Als ik duidelijk inzie dat God zich vanaf nu van mij wil bedienen als priester, mag ik Hem in die roeping niet teleurstellen. Het beste wat we kunnen doen is onze deuren voor God te openen en gevolg te geven aan Zijn oproep, ook al kost dit offers. Tot mij heeft Hij gezegd: volg me vanaf nu als priester. Dit geeft mij een gevoel van enorme dankbaarheid.

U bent op een bijzonder moment gewijd: kort na het overlijden van Johannes Paulus II en de verkiezing van Benedictus XVI.

We hebben werkelijk onvergetelijke dagen meegemaakt. Vooral omdat we het geluk hadden in deze unieke periode in Rome te zijn. We hebben de menselijkheid van Johannes Paulus II kunnen ervaren. Zijn heilige dood heeft heel de wereld ontroerd. Duizenden mensen hebben het er graag voor over gehad om vijf, tien of zelfs meer dan twaalf uur in de rij te staan om afscheid van hem te nemen. Dat was indrukwekkend. Ik weet niet waarom, maar wat mij persoonlijk het meest heeft geraakt is de liefde van Johannes Paulus II tot de Eucharistie. Tot aan zijn laatste dag heeft hij de heilige Mis willen vieren, want in het offer van Calvarië vond hij de zin van zijn hele bestaan. Het is volgens mij het werk van de Voorzienigheid dat zijn opvolger gekozen is in het Jaar van de Eucharistie. Dit jaar is een bijzondere genade die wij allemaal – dus niet alleen de priesters – moeten benutten om in de liefde tot de Eucharistie te groeien.