Heel menselijk, heel goddelijk (XIX): Om het beste van jezelf te geven

De deugden laten onze persoonlijkheid stralen en stellen ons in staat om in allerlei dagelijkse situaties te ontdekken wat het juiste is om te doen.

Er was eens een dichter die zich voorstelde hoe de vogels aan de kust, gedragen door de wind, vliegen in de vreugdevolle aanschouwing van de bruisende golfslag van de zee en de schoonheid van de hemel. Als wij niet het geluk hebben om aan zee te wonen, hebben we misschien herinneringen aan de keren dat we aan de kust waren; niet alleen vanwege de onmetelijkheid van de zee, zijn kleuren of de strandsfeer, maar ook vanwege zijn geluid. In feite bestaan er talloze opnames van het geluid van de zee die in ons, waar we ook zijn, al deze indrukken – van het water, van de rotsen of duinen, van de vogels, van het strand – oproepen, die zo weldadig zijn voor wie ernaar luistert. De heilige Jozefmaria stelde zich de deugden voor als elk van deze geluiden, zo verschillend in klankkleur en intensiteit, maar die samen de muziek van de zee vormen: ‘Zoals het geruis van de zee bestaat uit het bruisen van de afzonderlijke golven, zo bestaat de heiligheid van jullie apostolaat uit de persoonlijke deugden van ieder van jullie afzonderlijk.’[1]

Volmaakt zijn betekent niet: hetzelfde zijn

De heilige Hiëronymus schrijft dat ‘Jezus Christus geen onmogelijke dingen gebiedt, maar volmaakte dingen’.[2] We zouden hier tegenin kunnen brengen dat juist het volmaakte ons vaak als onmogelijk voorkomt: wie durft van zichzelf te zeggen dat zijn daden “volmaakt” zijn? Bovendien gaan de getuigenissen van de heiligen precies in de tegenovergestelde richting: naarmate ze dichter bij het licht van God komen, worden ze zich meer en meer bewust van hun onvolmaaktheden. Onze verwarring neemt nog toe als we ons realiseren dat het fragment uit het Evangelie waarnaar Hiëronymus verwijst, nou juist een gebod van Jezus is: ‘Weest volmaakt zoals jullie hemelse Vader volmaakt is’ (Mt 5,48). Welk mysterie verbergen deze woorden?

Eerst moet duidelijk gemaakt worden dat ons begrip van wat “volmaakt” is misschien inhoudt dat iets onovertroffen is in zijn soort, iets dat niet meer verbeterd kan worden. Toegepast op het gedrag van een persoon kan zo'n idee van “volmaaktheid” zo ver afstaan van onze gewone ervaring dat het zelfs afschrikwekkend voor ons kan zijn. Maar de meest voorkomende betekenis waarin dit woord in de Bijbel wordt gebruikt, heeft te maken met iets dat áf is, verwezenlijkt, met iemand die alles van zichzelf geeft wat hij kan geven. Dit maakt het gemakkelijker om te begrijpen dat Christus' uitnodiging om “volmaakt te zijn” niet het eindpunt is van een lijst met criteria waaraan we op alle gebieden van het leven moeten voldoen, maar de bekroning van een uiteenzetting waarin Hij spreekt over het liefhebben van iedereen, vriend en vijand, zoals God hen liefheeft (vgl. Mt 5,43-48). ‘Heilig zijn betekent niet: telkens meer dingen doen of bepaalde doelstellingen halen die we onszelf hebben opgelegd. Zoals de heilige Paulus ons uitlegt, bestaat de weg naar de heiligheid in de medewerking met het optreden van de Heilige Geest, totdat Christus in ons gevormd is (vgl. Gal 4,19).’[3] In aansluiting op deze betekenis van “volmaaktheid” spreekt de Catechismus van de Kerk over de menselijke deugden door in de eerste plaats op te merken hoe deze ‘het de mens mogelijk maken niet alleen goede daden te stellen, maar ook het beste van zichzelf te geven’.[4] Net zoals in het geluid van de zee alle golven door elkaar heen klinken terwijl ze allemaal een verschillend geluid maken, zo is in een heilig leven elke deugd in harmonie met de andere: samen vormen ze de beste versie van elke persoon. En net zoals geen twee personen in de wereld hetzelfde zijn, zijn er ook geen twee manieren om de deugden harmonieus te beleven hetzelfde. Om ons heilig te maken, dat wil zeggen, om ons naar Hem toe te leiden, rekent God op elk van onze unieke eigenschappen, die Hij veel beter kent dan wijzelf. Het is aan ieder van ons om binnen te gaan in ‘het mysterie van het unieke en onherhaalbare plan dat God voor ieder van ons heeft en dat wordt gerealiseerd te midden van de meest uiteenlopende contexten en beperkingen’[5]: om met Gods genade en met onze vrijheid de geliefde zoon, de geliefde dochter te worden waarvan de Heer van eeuwigheid af heeft gedroomd. Daarom zei de heilige Jozefmaria al heel vroeg tegen degenen die met het Opus Dei in contact kwamen: ‘Jullie moeten zo verschillend zijn als de heiligen in de hemel, die allen hun eigen, zeer persoonlijke trekken hebben.’[6]

De heiligheid is een op maat gemaakt kledingstuk

De verschillende deugden helpen ons niet alleen om in een concrete handeling het juiste te kiezen in plaats van het verkeerde; dat is heel wat, maar het is nog steeds weinig. Die zelfbeheersing die we door de deugden krijgen, de gerichtheid van onze krachten naar de liefde, zet ons er in de praktijk toe aan het beste te kiezen boven het middelmatige. Soms heeft een beperkte opvatting van de deugd ertoe geleid dat we deze zien als een compromis tussen twee negatieve uitersten, als een geometrisch midden tussen twee polen die we willen vermijden. Dan kijken we niet naar de top, maar proberen we eerder om niet in het ravijn aan de rechter- of linkerkant te vallen. En toch heeft God ieder van ons een eigen top gegeven, die past bij ons eigen geologische landschap, waarin we op weg zijn; en in dat landschap moeten we zowel de verschillende obstakels of gevaren die ons bedreigen ontdekken, alsook het terrein waarop onze voetstappen de beste grip op de grond hebben.

In zijn commentaar op de ethiek van Aristoteles wijst Thomas erop dat ‘het juiste midden voor ons datgene is wat voor ons de gepaste maat niet overschrijdt of eronder blijft. Daarom is dit midden niet voor iedereen hetzelfde’.[7] Thomas legt dit uit met het beeld van schoenen, waarvoor iedereen zijn eigen maat moet vinden; de Griekse filosoof gebruikt het beeld van voedsel, in de zin dat een atleet en iemand die nauwelijks aan lichaamsbeweging doet niet op dezelfde manier matig zijn. Aangezien er niet één manier is om de deugden te beleven, lijkt het geen goede aanpak om te proberen iemand universele recepten voor te schrijven om een geordend, edelmoedig of nederig persoon te worden. Bovendien, zoals ook Aristoteles begreep, wordt iemand niet deugdzaam door alleen uitwendig een reeks handelingen te verrichten, maar door ze met specifieke innerlijke gesteltenissen uit te voeren: ‘Op de eerste plaats moet iemand weten wat hij doet; vervolgens de juiste keuze maken en op de derde plaats vastberaden en standvastig handelen.’[8] Dus als de vorming de personen er niet toe brengt te begrijpen dat het belangrijk is om een bepaalde deugd te verwerven en om er uit vrije wil, uit liefde, voor te kiezen, lopen de uiterlijke handelingen die ogenschijnlijk op de liefde gericht zijn het risico vruchteloos te zijn.

Getroffen door het feit dat de Heer om ons heilig te maken wil rekenen op ieders persoonlijke eigenschappen, bad een eenvoudige vrouw: ‘Maak dat we ons leven leven, niet als een schaakspel waarbij elke zet wordt berekend, niet als een wedstrijd waarin alles moeilijk is, niet als een theorie die ons het hoofd breekt, maar als een eindeloos feest waar de ontmoeting met U vernieuwd wordt, als een dans, als een dans in de armen van uw genade.’[9]

Spieren die in elke richting kunnen buigen

Een van de tekenen dat iemand fysiek goed in vorm is, is dat de spieren een hoge mate van soepelheid hebben. Door rekoefeningen en een goede verzorging van de gewrichten kan het lichaam houdingen aannemen die we ons amper kunnen voorstellen. Als men deze spiersoepelheid goed onderhoudt, helpt dat problemen te voorkomen die veroorzaakt worden door een voortdurend slechte houding en het verkleint de kans op blessures. Iets dergelijks geldt voor de deugden in het geestelijk leven en daarom zei de heilige Jozefmaria altijd dat ‘de heiligheid de flexibiliteit van soepele spieren heeft’.[10] In die zin legt hij uit dat, net zoals Gods liefde ons er soms toe zal brengen om ons in te spannen om iets te doen wat ons moeite kost, diezelfde liefde ons er op andere momenten toe zal brengen te kiezen voor iets dat fijn is en Hem dan daarvoor te danken.

Het is geen toeval dat het woord "deugd" afkomstig is van het Latijnse virtus, dat vermogen of kracht betekent, precies zoals spieren hebben. In de mate dat de deugden deel van ons zijn geworden, stellen ze ons niet alleen in staat om met enthousiasme en gemak goede daden te verrichten, maar maken ze ons ook soepel om de richting aan te nemen die elke omstandigheid kan vereisen. Het is waar dat de deugden ons ertoe aanzetten de dingen op een geordende manier te doen; maar, en dit gaat dieper, ze leiden ons ertoe om zelf geordend te zijn, ook al lijkt dat in sommige omstandigheden van buitenaf gezien niet zo.

Men vertelt dat de heilige Carolus Borromeus als jonge bisschop bekend stond als een zeer sober persoon, die alleen het hoognodige brood en water at en dronk; maar als dit de relaties met anderen bevorderde, had hij er geen probleem mee om zo vaak als nodig wijn te drinken.[11] Zo stelde de stichter van het Opus Dei: ‘Als wij, christenen, op een andere manier handelen, dan zouden wij het risico lopen stijf en levenloos te worden als een pop.’[12] Precies een van de meest opvallende dingen aan lappenpoppen is dat ze alleen maar kunnen glimlachen. We worden allemaal graag omringd door vrolijke mensen, maar omdat deze uit vrije wil vrolijk zijn, op het juiste moment en in de juiste mate, en niet omdat ze automatisch een aangeleerd gedrag vertonen.

Al heel vroeg in zijn briefwisseling met degene die later de heilige Jeanne de Chantal zou worden, waarschuwde Franciscus van Sales haar voor het mogelijke gebrek aan vrijheid als kind van God waarin ze zou kunnen wegglijden, zelfs door haar verlangen naar een christelijk leven. ‘Onderbreek een ziel die gehecht is geraakt aan haar gebedsoefeningen, en je zult zien dat ze bedroefd, angstig en uit haar evenwicht is. Een ziel die de ware vrijheid bezit, zal zich met een gelijkmoedig gezicht en een vriendelijk hart richten op degene die haar gestoord heeft, want het is allemaal één: of God dienen door te mediteren, of Hem dienen door met de naaste om te gaan; beide zaken zijn Gods wil, maar het omgaan met de naaste is op dit moment noodzakelijk.’[13]

‘Weest moedig’, moedigde paus Franciscus een groep jonge Polen aan. ‘De wereld heeft jullie vrijheid van geest nodig, jullie blik die vol vertrouwen is gericht op de toekomst, jullie dorst naar waarheid, goedheid en schoonheid.’[14] De kracht en flexibiliteit die de deugden ons verlenen, zijn als het ruisen van de oceaan die ons zijn nieuwheid en schoonheid blijft tonen. Bovendien laten de deugden aan de Heilige Geest onze volgzaamheid zien, zodat Christus in onze ziel gevormd kan worden op een manier die uniek is in de geschiedenis. Het is niet verrassend dat de Catechismus juist in het hoofdstuk over ‘de roeping van de mens’[15] over de deugden spreekt: want we zijn geroepen om dat goddelijke leven te leven, we zijn geroepen om omhoog te kijken naar de horizon, zoals die strandvogels, in het vertrouwen dat God onze strijd ondersteunt.

[1] Hl. Jozefmaria, De Weg, nr. 960.

[2] Hl. Hiëronumis, geciteerd in Catena aurea, commentaar op Mt. 5,43-48.

[3] Mgr. Fernando Ocáriz, pastorale brief 28-10-2020, nr. 6.

[4] Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 1803.

[5] Paus Franciscus, Gaudete et exsultate, nr. 170.

[6] Hl. Jozefmaria, De Weg, nr. 947.

[7] Hl. Thomas van Aquino, Commentaar op de Ethica Nicomachea , Boek II.

[8] Aristoteles, Ethica Nicomachea, 1105a – 1105b.

[9] Dienares van God Madeleine Delbrel, ‘De dans van de gehoorzaamheid’.

[10] Hl. Jozefmaria, De Smidse, nr. 156.

[11] Vgl. brief van de hl. Franciscus van Sales aan de barones de Chantal, 14-10-1604.

[12] De Smidse, nr. 156.

[13] Hl. Franciscus de Sales, brief aan de barones de Chantal, 14-10-1604.

[14] Paus Franciscus, Boodschap 15-8-2018.

[15] Catechismus van de Katholieke Kerk, deel 3, eerste sectie.

Andrés Cárdenas Matute