De tederheid van God (IV): Met een blik vol genegenheid: barmhartigheid en broederlijkheid

In het hart van het mysterie van de goddelijke barmhartigheid klopt de vreugde van God die in de wereld wil binnentreden. De barmhartigheid is dus niet gewoon een bron die geactiveerd wordt door de zwakheid of onvolmaaktheden van de mensen om ons heen: het is een liefde zonder voorbehoud, die niet berekenend is; het is een uitstraling van een Liefde die niet van deze wereld is.

Beetje bij beetje, volgens het ritme van de liturgische feesten en de gebeurtenissen van het Heilig Jaar, proberen we ‘onze blik gericht te houden op de barmhartigheid’.[1] In de Bul met de afkondiging van het buitengewoon jubileum [van 2015] onderstreepte de paus dat het mysterie van Gods barmhartigheid niet alleen gericht is tot hen die ver van het huis van de Vader wonen, maar ook tot ons die, met onze beperkingen, dicht bij God willen leven: ‘om zelf metterdaad teken te worden van het handelen van de Vader, (…) om het getuigenis van de gelovigen sterker en doeltreffender te maken’.[2]

De barmhartigheid is ‘de draagbalk die het leven van de Kerk schraagt’[3], en omvat daarom elk aspect van het leven van de christenen. Op het eerste gezicht lijkt het misschien een mooie leuze, een andere manier om over de al bekende dingen te praten; en toch is het meer dan dat: de barmhartigheid is het licht en de kracht van God om ‘mét alle heiligen de lengte, de breedte, de hoogte en diepte’[4] van zijn Liefde te kunnen herontdekken.

Onze liefde herzien

Rustig nadenken over de barmhartigheid als iets dat ons van dichtbij raakt, zal ons in ons gesprek met de Heer helpen om te ontdekken waar onze liefde misschien verzwakt is: of er iets in ons is van de oudste zoon in de gelijkenis van de barmhartige Vader, die niet in staat was om zich met de anderen te verblijden[5]; of van de farizeeër die, voldaan over de dingen die hij deed maar met een koud hart, naar de tempel ging[6]; of van de dienaar die, nadat zijn schuld hem door zijn heer was kwijtgescholden, niet bereid was om de kleine schulden van een ander door de vingers te zien.[7]

‘Ik ken uw daden, uw inspanning en uw standvastigheid. (…) Gij hebt om mijnentwil zware lasten gedragen, zonder te bezwijken. Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde hebt opgegeven.’[8] Met deze woorden uit de Apocalyps klopt God aan de deur van de christenen die ernaar streven hun geloof ten volle te beleven: Hij bevestigt hen in het goede dat ze doen, maar spoort hen tegelijkertijd aan tot een nieuwe bekering. In dezelfde lijn liggen deze woorden van de heilige Jozefmaria, die ons kunnen helpen om licht te werpen op de diepten van onze ziel:

‘Je houdt je aan een veeleisend leefplan: je staat vroeg op, doet je gebed, ontvangt de sacramenten, werkt of studeert veel, bent sober, doet aan verstervingen – maar je voelt, dat je iets mist.

Als we de barmhartigheid van God in onze ziel toelaten, brengt die ons ertoe onze liefde te herzien, de kronkels te ontwarren waardoor ons hart misschien is gekrompen, verdoofd, bijna zonder dat we het beseffen; ze laat ons ontdekken dat we leven voor de anderen; ze haalt ons uit een overdreven ‘streven naar persoonlijke zekerheid’

Overweeg in je gesprek met God het volgende: omdat heiligheid – de strijd om die te bereiken – de volheid der liefde is, moet je je liefde tot God en, door Hem, je liefde tot de mensen herzien. – Misschien zul je dan diep in je ziel grote gebreken gaan ontdekken waar je nog niet tegen gestreden hebt: je bent geen goede zoon, geen goede broer, geen goede kameraad, geen goede vriend, geen goede collega. (…)

Je “offert je op” in veel kleine dingen die een “persoonlijke” betekenis voor je hebben, daarom zit je vast aan je ik, aan je eigen persoon, en leef je uiteindelijk niet voor God, noch voor anderen, alleen maar voor jezelf.’[9]

Als we de barmhartigheid van God in onze ziel toelaten, brengt die ons ertoe onze liefde te herzien, de kronkels te ontwarren waardoor ons hart misschien is gekrompen, verdoofd, bijna zonder dat we het beseffen; ze laat ons ontdekken dat we leven voor de anderen; ze haalt ons uit een overdreven ‘streven naar persoonlijke zekerheid’[10], waarin weinig plaats kan zijn voor God en voor de personen om ons heen of die we ontmoeten. Mijn vreugde, vraagt de paus, ligt die in ‘uit mezelf treden om anderen te ontmoeten’ of in ‘geen problemen te hebben, door me in mezelf op te sluiten?’[11]

Zich verheugen met de anderen

‘God is vreugde’, zei de heilige Johannes Paulus II tegen de jongeren, ‘en in de vreugde om te leven weerspiegelt zich de oorspronkelijke vreugde die God ervoer toen Hij de mens schiep’[12], en die Hij opnieuw ervaart door ons te vergeven: ‘er is in de hemel meer vreugde over één zondaar die zich bekeert dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben’.[13] In het hart van het mysterie van de goddelijke barmhartigheid klopt ‘de vreugde van God die de wereld wil binnentreden’.[14] Vandaar de oproep van Sint Paulus: ‘als ge barmhartigheid bewijst, doe het met blijmoedigheid.’[15]

De barmhartigheid is dus niet zomaar een bron die alleen geactiveerd wordt door de zwakheid of onvolmaaktheden van de mensen om ons heen: het is een onvoorwaardelijke liefde die niet berekenend is; een licht dat alles doordringt en dat van de christelijke deugden aantrekkelijke kenmerken van de persoonlijkheid maakt en dat bovenal een uitstraling is van een Liefde die niet van deze wereld is.[16] ‘Echte deugd is niet droevig en onsympathiek, maar beminnelijk en blij.’[17] Zo heeft de heilige Jozefmaria in de Weg geschreven en jaren later zou hij op ditzelfde idee terugkomen, nadenkend over een opmerking die hij in het voorbijgaan had gehoord: ‘”Ik had niet verwacht dat jullie allemaal zo opgeruimd zouden zijn”, hoorde ik opmerken.
Van oudsher kennen we de duivelse poging van de vijanden van Christus om onvermoeibaar het gerucht in de wereld te helpen, dat mensen die zich aan God hebben gegeven “gefrustreerd” zijn. En ongelukkigerwijze geven sommigen die “goed” willen zijn hun een klankbord met hun “sombere deugden”.
Wij danken U, Heer, dat U hebt willen rekenen op ons gelukkige, blijde leven om die valse karikatuur uit te wissen. Ik vraag U verder, dat we dit niet mogen vergeten.’[18]

‘Genegenheid tonen’ is veel meer dan het in acht nemen van bepaalde uiterlijke vormen van beleefdheid of van een koel respect, dat in werkelijkheid de ander op een afstand houdt: het is je hart openen

De barmhartigheid moet dus, om te “functioneren”, om authentiek te zijn, vreugdevol alles in ons leven doordringen. De vreugde wordt toegeschreven aan de jeugd omdat een jonge geest niet berekenend is, geen grenzen stelt. Wil ons christelijk leven geen “valse karikatuur” zijn, dan moet het doordrongen zijn van een vreugdevolle barmhartigheid. Dit is geen utopie, want barmhartigheid gaat samen met zwakheid en in feite stelt juist de zwakheid ons in staat te groeien in barmhartigheid, omdat ze ons nederiger maakt waardoor we kunnen begrijpen dat de mensen om ons heen ook fouten hebben. Dus zelfs als we er soms niet in slagen Gods barmhartigheid te weerspiegelen – omdat we hard waren, omdat we niet wisten hoe we onszelf aan anderen moesten geven, enzovoort – kunnen we op zijn minst tegen de Heer zeggen dat we in alles barmhartig willen zijn. Hij zal ons helpen om niet berekenend te zijn, om geen partijdigheid te tonen jegens personen of omstandigheden, zodat in ons tot uiting komt dat ‘zich volledig aan de anderen geven zo doeltreffend [is], dat God het beloont met een nederigheid die vol blijdschap is’.[19] En dan zullen we ook aan anderen schone lucht geven, die niet de ‘vreugde is van een gezond dier, die men fysiologisch zou kunnen noemen’[20], want de ware vreugde ‘komt voort uit de volledige overgave van alles en van jezelf aan de liefdevolle zorgen van God, onze Vader’.[21] Zij die zich op deze manier aan God overgeven, geven, vaak zonder het te beseffen, de vreugde door die God hen geeft; een vreugde die “voortkomt uit de belangeloosheid van de ontmoeting! Het is horen zeggen: “jij bent belangrijk voor mij”, niet noodzakelijk met woorden. Het is mooi ... En het is precies dat wat God ons laat begrijpen”[22], en dat we anderen kunnen doen begrijpen, zelfs zonder woorden.

Genegenheid

Maar met barmhartigheid naar anderen kijken, maakt onze blik zéker niet mierzoet: we zien hen zoals God hen ziet; we zien hen zoals ze werkelijk zijn

Wanneer de heilige Jozefmaria over de naastenliefde sprak, noemde hij het vaak ook genegenheid[23] – een term die in sommige talen moeilijk te vertalen is, maar centraal staat in zijn leer – om duidelijk te maken dat de echte naastenliefde niet ‘officieel, droog en zielloos’ is, maar vol ‘menselijke warmte’[24], begrip, openheid. ‘Genegenheid tonen’ is veel meer dan het in acht nemen van bepaalde uiterlijke vormen van beleefdheid of van een koel respect, dat in werkelijkheid de ander op een afstand houdt: het is je hart openen[25], de barrières verwijderen waarmee we ons soms afschermen van wat we minder aantrekkelijk vinden in de manier van zijn van de anderen. Respect komt van het Latijn: respectus, een aandachtige blik, bedachtzaamheid: echt respect is geen beleefde berusting tegenover de fouten van anderen, waardoor we achter onze verdedigingsmuur beschermd blijven, maar een nabije, begripvolle, grootmoedige houding, die ons in staat stelt om ieder echt in de ogen te kijken. Naar deze zelfde houding verwijst de Paus als hij het over de tederheidheeft, die een ‘respectvolle en fijngevoelige naastenliefde’ is[26]: ‘probeer altijd’, zei hij eens, ‘een verwelkomende blik te zijn, een hand die verzacht en helpt, een woord van troost, een omhelzing vol tederheid’.[27]

‘Volg het voorbeeld van de Heer en begrijp je broeders en zusters met een heel groot hart, dat nergens bang voor is, en heb hen in waarheid lief (...). Door heel menselijk te zijn, zul je hun kleine gebreken over het hoofd weten te zien en altijd, met moederlijk begrip, de goede kant van de dingen kunnen zien’.[28] Ook al weten we het al, het is goed om weer eens de barmhartige kracht te ontdekken die doorklinkt in die vergelijking van de heilige Jozefmaria: ‘Op een grafische en grappige manier heb ik jullie gewezen op de verschillende indrukken die men heeft van hetzelfde feit, al naargelang het geobserveerd wordt met of zonder genegenheid. En ik vertelde jullie – en vergeef me, want het is erg beeldend – over het kind dat met zijn vinger in zijn neus peutert, en waarvan de bezoekers zeggen: wat vies, terwijl zijn moeder zegt: hij wordt onderzoeker! Mijn dochters en zonen, jullie begrijpen me al: we moeten verontschuldigen. Toon geen afkeer voor geestelijke of materiële kleinigheden, die van geen groot belang zijn. Kijk met liefde naar je broeders en je zult– vol genegenheid – tot de conclusie komen dat we allemaal onderzoekers zijn!’.[29]

‘Waar moeten we beginnen om de kleine of grote beledigingen die we elke dag ondervinden te verontschuldigen? Allereerst door te bidden. (paus Franciscus)

Mensen doen zich op heel verschillende manieren aan ons voor, naarmate we ‘met genegenheid of zonder genegenheid’ naar hen kijken. De barmhartigheid is dus niet alleen een prijzenswaardige instelling van ons hart; de heilige Jozefmaria laat ons de barmhartigheid zien als een noodzakelijke voorwaarde om anderen te leren kennen, zonder de vervormingen die door onze eigenliefde worden veroorzaakt. Maar met barmhartigheid naar anderen kijken, maakt onze blik zéker niet mierzoet: we zien hen zoals God hen ziet; we zien hen zoals ze werkelijk zijn: mannen en vrouwen met deugden die we bewonderen, maar ook met gebreken waaronder ze waarschijnlijk lijden, ook al laten ze dat uiterlijk niet zien, en die ons om een hulp vol begrip vragen. Zonder barmhartigheid echter verliezen we het goede oogpunt en de diepte: we maken de anderen klein. Kijken met genegenheid – liefhebben met onze blik – stelt ons in staat ze beter te kennen en dus ook ze beter lief te hebben. ‘Het menselijk hart heeft een enorm expansievermogen. Wanneer het bemint, dan breidt het zich uit in een crescendo van genegenheid dat alle hindernissen overwint. Indien je de Heer bemint, dan zal er geen schepsel zijn dat geen plaats vindt in jouw hart.’[30]

Dagelijkse vormen van vergeving

De eenheid van een gezin wordt niet alleen bepaald door het louter samenleven van de leden, net zoals de vrede niet louter de afwezigheid van oorlog is. In een gezin, een bedrijf, zijn er misschien geen grote conflicten en tegelijkertijd kunnen er subtiele muren zijn waardoor sommigen zich tegen anderen beschermen. Het zijn muren die soms worden opgetrokken bijna zonder dat we het beseffen, omdat het dagelijks samenleven bijna onvermijdelijk spanningen of ruzies met zich meebrengt: ‘er komen wrijvingen en meningsverschillen voor, maar dat is logisch en geeft zelfs een pittige smaak aan ons dagelijks leven. Het zijn onbenulligheden die na verloop van tijd altijd overwonnen worden’.[31] De tijd zal uiteindelijk laten zien dat sommige dingen waarvan we ooit dachten dat ze heel belangrijk waren, dat eigenlijk niet waren, zolang we ze maar niet laten aangroeien door onze hoogmoed. Daarom is het, vooral in het gezinsleven, belangrijk om erop te letten dat die soms bijna onzichtbare muren die ons van elkaar scheiden ook maar een beetje opgetrokken worden. Als we de dingen die ons dwarszitten niet kunnen vergeten en we beginnen wrokgevoelens te koesteren, zou dat wat op zich “normaal” en onschuldig is, ons hart geleidelijk kunnen afstompen, zodat onze omgang met elkaar, en daarmee de sfeer in huis, minder warm wordt.

De barmhartigheid helpt ons om uit de vicieuze cirkel van wrok te breken, die leidt tot het verzamelen van een lijst van grieven, waarin het ego altijd wordt verheven ten koste van de tekortkomingen van anderen, of die nu echt of denkbeeldig zijn. ‘Waar moeten we beginnen om de kleine of grote beledigingen die we elke dag ondervinden te verontschuldigen? Allereerst door te bidden. (...) We beginnen met ons eigen hart: we kunnen de wrok die we voelen aanpakken met gebed, door degene die ons onrecht heeft aangedaan toe te vertrouwen aan Gods barmhartigheid: “Heer, ik bid U voor hem, ik bid U voor haar”. Dan ontdekken we dat deze innerlijke strijd om te vergeven ons zuivert van het kwaad en dat het gebed en de liefde ons bevrijden van de innerlijke ketenen van de rancune. Het is zo lelijk om met wrok te leven! Elke dag hebben we de kans om onszelf te trainen om te vergeven, om dit verheven gebaar te maken dat de mens dichter bij God brengt.’[32] De heilige Jozefmaria bijvoorbeeld bad tijdens de Mis ook altijd voor degenen die hem onrecht hadden aangedaan.[33]

Een barmhartig hart is een flexibel hart, dat erin slaagt om “sportief”, zonder drama, om te gaan met de minder aangename gebeurtenissen van de dag.[34] Soms kan het moeilijk voor ons zijn om te vergeven, omdat vermoeidheid, onbehagen en spanning zich in ons opbouwen. Maar het is goed dat we – met de hulp van God, die niet ontbreekt – ernaar streven om snel en zelfs op voorhand te vergeven, met grootmoedigheid: zonder de score bij te houden. Als we de anderen als het ware de ruimte geven – de ruimte om fouten te maken, om ongelegen te komen, om zenuwachtig te zijn – zullen we hen niet hoeven te vergeven als iemand die een concessie doet: we zullen hen vergeven zonder onszelf belang toe te kennen, met een naastenliefde die ‘alles verdraagt, alles gelooft, alles hoopt, alles duldt.’[35] Ongetwijfeld kan het ons moeite kosten om een misverstand te verteren, en te zijner tijd kan het goed zijn om een tactvolle opmerking te maken tegen de betreffende persoon om hem of haar te helpen zich te verbeteren, maar hoe dan ook kunnen we, zelfs als het pijn doet, onmiddellijk vergeven. Vaak is het niet eens nodig om het expliciet te zeggen, zodat we niet langer bij het voorval blijven stilstaan, en onze verbondenheid en een vleugje humor zijn genoeg om het drama eruit te halen. Als we de verleiding overwinnen om kwaad met kwaad te vergelden, of kilte met kilte, vult de Heer onze ziel; dan kunnen we met de psalmist zeggen: ‘misericordia tua super vitas, uw barmhartigheid is meer waard dan het leven’[36]; en met de heilige Jozefmaria, die wist dat het de Heer was die zijn hart groter maakte: ‘Ik heb niet hoeven leren vergeven, want de Heer heeft mij geleerd lief te hebben’.[37]

Carlos Ayxelá

Foto's: Santi González-Barros


[1] Franciscus, Bul Misericordiae vultus, 11-4-2015, nr. 3.

[2] Ibid.

[3] Ibid., nr. 10.

[4] Ef 3, 18.

[5] Vgl. Lc 15, 28-32.

[6] Vgl. Lc 18, 10-14.

[7] Vgl. Mt 18, 23-35.

[8] Apoc 2, 2-4.

[9] Heilige Jozefmaria, De Voor, nr. 739.

[10] Heilige Jozefmaria,, Christus komt langs, nr. 18.

[11] Franciscus, Homilie in Santa Marta, 25-2-2016.

[12] Heilige Johannes Paulus II, toespraak, 6-4-1995.

[13] Lc 15, 7.

[14] Benedictus XVI, Homilie, 18-4-2010. Vgl. Hl. Thomas van Aquino, Over de Psalmen, 24 nr. 6: ‘In God herkennen we de goedheid, dat wil zeggen, het doorgeven van goedheid aan de schepselen, omdat het goede zich uit zijn eigen aard wil verspreiden. De barmhartigheid op haar beurt verwijst naar een speciale uitstorting van goedheid om de ellende weg te nemen.’

[15] Rom 12, 8.

[16] Vgl. Joh 17, 21.

[17] Heilige Jozefmaria, De Weg, nr. 657.

[18] Heilige Jozefmaria, De Voor, nr. 58.

[19] Heilige Jozefmaria, De Smidse, nr. 591.

[20] Heilige Jozefmaria, De Weg, nr. 659.

[21] Ibid.

[22] Franciscus, toespraak, 6-7-2013.

[23] Vgl. bv. Heilige Jozefmaria, De Voor, nr. 821; De Smidse, nr. 148; Vrienden van God, nrs. 125, 229; Christus komt langs, nr. 36.

[24] Heilige Jozefmaria, Christus komt langs, nr. 167.

[25] Vgl. Heilige Jozefmaria, Vrienden van God, nr. 225.

[26] Franciscus, Boodschap, 6-12-2013.

[27] Franciscus, toespraak, 9-11-2013.

[28] Heilige Jozefmaria, Brief 29-9-1957, nr. 35.

[29] Ibid.

[30] Heilige Jozefmaria, Kruisweg, 8e statie, nr. 5.

[31] Heilige Jozefmaria, Gesprekken, nr. 101.

[32] Franciscus, Angelus, 26-12-2015.

[33] Vgl. Javier Echevarría, De Heilige Mis beleven, Rialp, Madrid 2010, blz. 106, 151.

[34] Vgl. Heilige Jozefmaria, Gesprekken nr. 91.

[35] 1 Cor 13, 7.

[36] Ps 63, 4.

[37] Heilige Jozefmaria, De Voor, nr. 804.

Carlos Ayxelá