Bericht van de prelaat (mei 2023)

De prelaat van het Opus Dei is dankbaar voor alle bedevaarten. Door Maria gaan we altijd naar Jezus en keren we ook naar Hem terug (De Weg, nr. 495).

Mijn geliefde dochters en zonen, moge Jezus jullie behoeden!

In deze maand die we in het Werk - overal ter wereld - willen vullen met bedevaarten, komt er een diepe dankbaarheid op in mijn hart, vol vertrouwen in de vruchten die zullen komen door de voorspraak van onze Moeder, nu we zoveel intenties in haar handen leggen.

God geeft deze vruchten weliswaar wanneer Hij wil en hoe Hij wil; en in de eerste plaats geeft Hij ze aan ons, want ons gebed – al is het zwak – stelt ons in staat veel gaven te ontvangen die de Heer ons wil schenken: Vraagt en u zal gegeven worden; zoekt en ge zult vinden; klopt en er zal worden opengedaan. Want al wie vraagt, verkrijgt; wie zoekt, vindt en voor wie klopt, doet men open (Mt 7, 7-8). Laten we tijdens onze bedevaarten vrijmoedig veel genaden van de hemel afsmeken, voor vrede in de wereld, persoonlijke bekering en voor roepingen. Deze houding helpt ons te groeien in de zekerheid dat we God nodig hebben, en dat is al een eerste vrucht: ze voedt ons besef dat Hij het is die alles vooruitbrengt. En als hulp om ons te laten merken dat Hij naar ons luistert, biedt Hij ons een gemakkelijke weg, een lieflijke weg, de allerheiligste Maagd: Door Maria gaan we altijd naar Jezus en keren we ook naar Hem terug (De Weg, nr. 495).

In deze zending tot de wereld waarin Jezus Christus ons heeft willen doen delen – Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld (Mt 28,20) – brengt Hij door zijn nabijheid zijn vreugde op ons over. Wij kunnen, telkens wanneer wij vol genegenheid zijn allerheiligste Moeder gaan bezoeken, het verlangen bevorderen om op elk moment, in elke omstandigheid van onze dag, tegenover moeilijkheden en vreugden, te leven in het besef dat wij niet alleen zijn: de Koningin van de apostelen laat ons nooit in de steek, net zoals zij bij hen was tijdens de eerste stappen van de Kerk (vgl. Hand 1, 12-14). Nadat de Meester hun, wanneer Hij opstijgt naar de rechterhand van de Vader, heeft gezegd: ‘Gaat en onderwijst alle volkeren’, blijven de leerlingen in vrede achter. Maar ze hebben nog twijfels: ze weten niet wat ze moeten doen en ze komen bij elkaar rond Maria, Koningin der apostelen, om vurige predikers te worden van de Waarheid die de wereld zal redden (De Voor, nr. 232).

Blijft jullie aansluiten bij mijn gebed voor de vijfentwintig nieuwe priesters van de Prelatuur die de 20e j.l. in Rome hun wijding hebben ontvangen.

Met de vreugde van Pasen en met al mijn genegenheid zegent jullie

jullie Vader

Fernando