Mijn geliefde dochters en zonen, moge Jezus jullie behoeden!
Over een paar dagen zullen we Kerstmis vieren: de geboorte van Christus, de Zoon van God, die onze mensheid tot in de kleinste details heeft aangenomen, maar niet de zonde. De liefde die God voor ons heeft is zo groot dat Hij zelfs een Kind heeft willen worden: zwak, weerloos, afhankelijk van de zorg van Maria en Jozef.
Dit Kind dat we in de kribbe beschouwen, zal het grootste deel van zijn leven als ieder ander doorbrengen: in de joodse gemeenschap van Egypte en later in Nazareth, samen met zijn familie en vrienden, deelnemend aan de feesten en de ontberingen van zijn volk, terwijl Hij steeds meer leert en in de werkplaats met de heilige Jozef aan het werk is.
De stal van Bethlehem is de getrouwe weerspiegeling van de universaliteit van de verlossing: herders en koningen, die ogenschijnlijk zo verschillend zijn, hebben allemaal hetzelfde verlangen om de Messias te aanbidden. De verlossing die de Heer ons biedt, is niet voorbehouden aan een kleine groep bevoorrechten, maar is voor iedereen: mannen en vrouwen, jongeren en ouderen, van alle volkeren en achtergrond. In deze wereld die zo’n behoefte heeft aan vrede – ons hart gaat nu uit naar alle plaatsen die door oorlogen worden geteisterd en naar alle gezinnen die door conflicten worden verscheurd – zijn wij christenen geroepen om de universaliteit van de verlossing die Jezus ons aanbiedt te verkondigen.
Tijdens de kerstdagen staat de grote vreugde over de geboorte in schril contrast met het lijden van de onschuldige kinderen van Bethlehem en de ontberingen van een plotselinge vlucht. Zo wordt de missie van Jezus vanaf het begin gekenmerkt door het teken van het kruis. Toen de heilige Jozefmaria sprak over de noodzaak om verbinding te zoeken, te begrijpen en te vergeven, verwees hij naar de houding van de Heer op Golgotha: “Het Kruis van Christus is zwijgen, vergeven en voor vriend en vijand bidden, opdat allen de vrede mogen bereiken” (De Kruisweg, 8e statie, nr. 3). Laten we in deze tijd van vrede, die Kerstmis is, ervoor zorgen dat er geen barrières ontstaan tussen ons en de mensen om ons heen. Als een van onze relaties beschadigd is door een conflict of wrok, laten we dan de nederigheid opbrengen om vergeving te vragen of te vergeven, in het besef dat God de eerste is die ons zonder aarzelen zijn vergeving schenkt wanneer we ons berouwvol tot Hem wenden: met zijn genade zal Hij ons helpen een barmhartig hart te krijgen dat openstaat voor iedereen, zoals dat van zijn Zoon.
Als we naar de Heilige Familie in de stal van Bethlehem kijken, denken we aan de situatie van zoveel mensen die, net als Maria en Jozef, niet over het nodige beschikken om voor hun kinderen te zorgen. Laten we enkele woorden van paus Leo XIV in zijn apostolische exhortatie Dilexi te in gedachten houden: “Geen enkel gebaar van genegenheid, hoe klein ook, zal worden vergeten, vooral niet als het gericht is tot iemand die pijn lijdt, eenzaam is, in nood verkeert” (nr. 4). Ik moedig jullie aan om tijdens de kerstperiode in jullie families concrete gebaren van genegenheid te tonen tegenover degenen die dat het meest nodig hebben in het besef dat we in ieder van hen Jezus zelf zien, die in Bethlehem wordt geboren.
Moge het Kind Jezus in ons de deugd van de hoop die niet teleurstelt doen herleven, en moge het Heilig Huisgezin ons leren om naar de toekomst te kijken met het serene vertrouwen van iemand die zich in Gods handen weet.
Met al mijn genegenheid zegen ik jullie
jullie Vader

Rome, 15 december de 2025
