“Wat men verstaat onder stervenshulp is doden uit medelijden”

Luis de Moya, een meervoudig verlamde priester, werkt als studentenpastor aan de Universiteit van Navarra. In een interview met het tijdschrift “Cataluña Cristiana”geeft hij zijn mening over euthanasie en lijden.

De Spaanse priester Luis de Moya raakte in 1991 na een verkeersongeval tot aan zijn nek verlamd (tetraplegie). Op de vraag hoe de verlamming zijn leven heeft veranderd, antwoordt hij: “Alleen op bijkomstige wijze. Ik beschouw mezelf als dezelfde persoon, als dezelfde priester van Jezus Christus als voor het ongeluk. Dit was een van mijn eerste overtuigingen toen ik na de schok weer bij bewustzijn kwam. Het heeft mijn leven veranderd, dat is duidelijk in de materiele zaken. Nu doe ik alles met de hulp van anderen en ik ben afhankelijk van technische hulpmiddelen. Maar ik blijf wie ik ben. Mijn leven heeft de zelfde zin, de zelfde bestemming.”

Hij was 38 jaar oud. Vanaf dat moment veranderde zijn leven, maar alleen op bijkomstige wijze, zoals hij het ons uitlegde. Luis de Moya neemt verschillende taken waar als studentenpastor van de Universiteit van Navarra, binnen de beperkingen van zijn handicap. Zijn vitale houding en zijn getuigenis steken af tegen de zienswijze die Alejandro Amenábar naar voren heeft gebracht in zijn film ‘Mar adentro’, die het verhaal vertelt van Ramón Sampedro en als enig antwoord op het menselijk lijden het beëindigen van dat leven zelf aanbiedt.

Maakt de film ‘Mar Adentro’ deel uit van een campagne om de Spaanse publieke opinie gevoelig te maken voor de ‘noodzaak’ om euthanasie te legaliseren?

Wie ben ik om daar een oordeel over uit te spreken? Toch lijkt het vrij duidelijk uit wat ik heb horen zeggen en wat ik gelezen heb, dat de film een positief beeld geeft van de euthanasie waar de hoofdpersoon om vraagt. Men zegt dat de ‘goeden’ in de film – de verstandige, intelligente en tenslotte alle personages die goed overkomen bij de toeschouwer – voorstanders zijn van de euthanasie.

Degenen die niet bereid zijn om hem te doden uit medelijden, komen niet zo positief over. Het zou gaan om dorpelingen zonder veel verstand, om arrogante mensen zonder kennis van zaken of om types die tot het belachelijke toe koppig zijn. Op die manier kan de film inderdaad de publieke opinie gevoelig maken voor de noodzaak om deze praktijk te legaliseren. Maar met acteurs kan men, zoals men weet, doen wat men wil.

Kende u Ramón Sampedro?

Ik heb hem nooit ontmoet. Ik heb hem verschillende keren geschreven, we waren samen in een radioprogramma en ook een keer voor de televisie, als ik me goed herinner. En ik heb verschillende keren met hem gesproken door de telefoon. Juist in het laatste telefoongesprek – ik was in Santiago de Compostela – hebben we een afspraak gemaakt voor diezelfde ochtend in zijn huis. Uiteindelijk vond de ontmoeting niet plaats.

Ik ben niet eens uit het busje gekomen en we hebben geen woord gewisseld want zijn huis was voor mij ontoegankelijk. Dit gebeurde een half jaar voor zijn dood.

Was uw innerlijke overtuiging om te leven en de zin van uw leven, niet geldig voor Ramón Sampredo?

Ik denk van wel. Maar hij weigerde uitdrukkelijk om in deze zin met mij een correspondentie in stand te houden. Aangezien we allebei sterk overtuigd waren van onze meningen had een dialoog geen enkele zin. Dat schreef hij en ik begreep dat duidelijk uit de enige, lange (twintig met de mond geschreven A-4tjes) en laatste brief die ik van hem kreeg.

Als euthanasie legaal wordt in ons land, wat zullen de gevolgen dan zijn?

Ik stel me voor dat dan min of meer hetzelfde zal gebeuren als in andere landen, maar wel met de typische Spaanse hartstocht. Ook hier zullen ‘gespecialiseerde’ centra opengaan; de pensioenuitgaven zullen zeker minder worden; en we zullen een ‘exodus’ meemaken van ouderen en chronisch zieken, als ze over voldoende economische middelen beschikken, naar andere landen waar ze zich veilig voelen; er zal een generatiekloof ontstaan (de ouderen zullen zich schuldig voelen) in de mate waarin men het normaal zal gaan vinden om de dood te vervroegen van mensen die een last zijn; in de praktijk zal minstens een derde deel plaatsvinden zonder toestemming van de patiënt, hoe goed de controle ook mag zijn.

De sociale aanvaarding van deze praktijk zal mensen voortbrengen die in wezen egoïstisch denken. Ze zullen legaal handelen, of in ieder geval in zodanige mate binnen de regels van de wetgeving dat ze niet strafbaar zullen zijn: uiteindelijk bevrijd van de vrijgevige edelmoedigheid uit liefde, handelen de mensen volgens de ingevingen van de angst.

Waarom is er meer interesse in hulp om te sterven dan in hulp om te leven?

Ik ben geneigd te antwoorden, dat het gewoon zo is omdat het gemakkelijker is. Het is in alle opzichten goedkoper. Als je eenmaal de hindernis van de gevoelens bent gepasseerd, zijn er minder problemen om snel een einde te maken aan het eigen lijden of aan dat van anderen, dan om de zieke te helpen om waardig te sterven. Wat men nu verstaat onder stervenshulp is in feite de patiënt doden uit medelijden. Helpen om te sterven, in de juiste betekenis van die woorden, veronderstelt de middelen geven opdat de patiënt goed kan sterven, in overeenstemming met zijn situatie en zijn menselijke waardigheid. Het is daarom onaanvaardbaar om het moment van de dood te bespoedigen of te vervroegen. De hulp aan een terminale patiënt vraagt dat men tijd aan hem besteedt, met vaak eenvoudige maar onmisbare zorg: het geven van de nodige pijnstillers, gewoon bij hem zijn en laten voelen dat hij werkelijk de aandacht waard is, hem waarderen en liefhebben zoals hij is.

Wat is de waarde van pijn en lijden?

Men heeft eigenlijk een mythe geschapen rond lijden en ziekte. Er is iedere keer vooruitgang in de pijnbestrijding en steeds vaker hebben ziekenhuizen units voor pijnbestrijding. Een goede medicatie kan de pijn verzachten. In het uiterste geval kan men ertoe overgaan om de patiënt te sederen als men zijn lijden op geen enkele manier zou kunnen verzachten. Maar het komt zeer weinig voor dat dit nodig is. In feite gebruiken de voorstanders van euthanasie vaak het argument van “ondraaglijk lijden” als een rechtvaardiging om de dood bewust te veroorzaken.

Ik denk dat we allemaal de ervaring hebben dat het moeite kost om echt lief te hebben. In zekere zin veronderstelt liefhebben altijd een zekere pijn, als we natuurlijk niet uitgaan van de oppervlakkige en kortstondige liefde van een roman uit de boeketreeks. Men zegt niet voor niets dat “de pijn de toetssteen is van de liefde” of dat “de mens zo gemaakt is dat hij zijn liefde niet anders kan uiten dan in categorieën van lijden”. Kortom: ik hou van iets in de mate waarin ik bereid ben ervoor te lijden. Het op het moment van de dood in vrede dragen van het lijden, ook al moet worden geprobeerd dit te verzachten met medicijnen en menselijke steun, kan een uiting zijn van erkenning van onze menselijke natuur. Iedere mens voelt het leven aan als iets persoonlijks en kan zich niet het recht toeëigenen om dit leven te verlaten uit eigen initiatief zonder geweld te doen aan de werkelijkheid.

Voor een christen, een kind van God, heeft het lijden een verlossende waarde. Verenigd met het offer van Christus aan het kruis, is de gelovige als dat nodig is in staat om in de verschillende omstandigheden van zijn leven te lijden, en wordt zo, met de woorden van de heilige Paulus, een andere Christus.

(Vertaald uit: “Cataluña Cristiana”, 7 oktober 2004)

Rosa María Jané