Paus Johannes Paulus II doet in zijn apostolische brief over het komende Jubileum een krachtige oproep tot “boete en verzoening”. Hij roept iedereen op tot een “gewetensonderzoek”. Ziet u, met de frisheid van iemand die zojuist benoemd is, zaken die binnen het Opus Dei veranderd moeten worden? Zijn er lijnen bij te stellen of heeft u nieuwe boodschappen voor de gelovigen die aan u zijn toevertrouwd?
Zoals veel andere gelovigen sluit ieder lid van het Opus Dei zijn dag af met enkele minuten gewetensonderzoek. Het beschouwen van fouten en zonden – in de Schrift lezen we dat de rechtvaardige zevenmaal per dag zondigt – brengen hem spontaan tot het vragen van vergiffenis. Wij zijn ons ervan bewust dat we zondaren zijn. We proberen Jezus intens te beminnen. We proberen in de barmhartige liefde van God de kracht te vinden om het dagelijkse werk op ons te nemen.
Wat de veranderingen binnen het Opus Dei betreft, moet ik denken aan een gegeven dat ik altijd voor ogen hou: toen ik geboren werd, was het Opus Dei al gesticht. Stichten komt toe aan de stichter. Het is de taak van zijn opvolgers om trouw te blijven aan de oorspronkelijke zending en zich actief te verdiepen in het erfgoed dat ons is toevertrouwd.
Want de geschiedenis staat niet stil. Creativiteit is dus een vereiste. Echte creativiteit richt zich op de toepassing van de spiritualiteit. Kort geleden was ik in Litouwen: een volk dat heeft geleden en daarom onze speciale genegenheid verdient. In dat land, waar veel mensen geen motivatie voor hun beroep kunnen opbrengen, heb ik het effect waargenomen van het Opus Dei en zijn boodschap over de arbeid. In Jeruzalem oefent de openheid naar allen, zonder onderscheid naar ras of geloof, grote aantrekkingskracht uit. In Japan wordt de idee van het ontmoeten van God onze Vader door de dag heen ontvangen als water in uitgedroogde grond. Deze rijke variëteit aan ervaringen vormen een stimulans om door te gaan in een blijvende houding van trouw en creativiteit.