Waarom was het tijd om te verhuizen?
Het gaat om het realiseren van onze idealen. Leidenhoven werd in 1961 opgericht als het eerste huis van het Opus Dei in Nederland. Het begon klein: Desmond Sweeney, Jos Vall en priester Hermann Steinkamp begonnen een centrum op de Roemer Visscherstraat. Het idee was eenvoudig: een plek waar studenten konden wonen, studeren, academische verdieping konden verkrijgen, karaktervorming en katholieke vorming konden ontvangen en zich vanuit hun eigen overtuiging (al of niet katholiek) voor de naaste inzetten.
Maar hoewel het huis prachtig gelegen was, dichtbij het Vondelpark, groeide in de loop van de tijd het inzicht dat deze locatie tijdelijk zou zijn. Na 65 jaar in het oude Leidenhoven zetten we de volgende stap.
Ruimtegebrek en grote ambities?
Ja. In het oude Leidenhoven woonden 13 man op 400 m², waarvan vele meters door een grote trap werden bezet. Elke millimeter werd gebruikt. De kleinste kamer was ongeveer vijf vierkante meter, de meeste niet veel groter. En daarnaast was er te weinig plek om activiteiten voor tieners, gezinnen of grotere groepen te organiseren. Geen leszaal, geen aula.
De nieuwe plek moest dus:
- Meer ruimte geven voor inwoners en activiteiten.
- Goed bereikbaar zijn, zowel met OV als met de auto.
- Een gevoel van binding met de buurt mogelijk maken, zodat sociale projecten konden groeien.
De omgeving van het oude Leidenhoven bestond vooral uit kantoren en toeristen. Nu willen we juist wortelschieten in een echte wijk, waar we iets kunnen betekenen voor mensen in nood, ouderen, migranten, eenzamen, hangjongeren. Samenleven dus, niet ernaast, op een plek waar dat kan.
Hoe verliep de zoektocht naar een nieuwe plek?
Het was spannend en inspannend, we zochten meer dan 1000 m², in Amsterdam, niet te ver van het centrum voor de studenten, en met mogelijkheden om sociaal-maatschappelijk betrokken te zijn. Eigenlijk een bijna onmogelijke opdracht.
Het bericht kwam dat de Franciscanen hun klooster La Verna in Amsterdam Nieuw-West zouden verlaten. Toen we gingen kijken zagen we meteen dat het pand geschikt was. Veel individuele kamers, een grote keuken en grote eetkamer, een prachtige ruimte voor de kapel, en ook een bibliotheek. En de wijk is jong en groeiend. De metro en trein zijn dichtbij en met de auto is het makkelijk bereikbaar.
Hoe kregen jullie het praktisch en financieel rond?
Dat is iets van de eigenaar van het project, Stichting Instudo. Instudo was ook de eigenaar van het pand aan de Roemer Visscherstraat. Het grootste gedeelte van de financiering komt uit de verkoop van dat pand. De rest is gefinancierd met een hypothecaire lening en met giften. Er zijn mensen die in economische zin edelmoedig hebben bijgedragen.
Daarnaast hebben vele vrienden meegeholpen, ieder op zijn/haar manier. Met kleine schenkingen, met praktische hulp, hun tijd, middelen of expertise.

Een vriend met een schoonmaakbedrijf bood gratis de schoonmaak van het hele gebouw aan. Een student regelde korting op verhuisbusjes. Mensen kwamen koken voor de vrijwilligers. We hebben spullen gekregen om het huis in te richten. We merkten dat iedereen hiermee eigenlijk zei: dit is ook óns project. En dat is het ook.
Waarom hebben ze dat gevoel?
Ze zien dat Leidenhoven een verschil maakt in het leven van jonge mannen en gezinnen. Dat we de Kerk en de maatschappij dienen. Dat het een project is voor de lange termijn. Zij voelen zich mede-eigenaar. Niet alleen de Opus Dei-leden die er wonen, maar ook oud-inwoners, jonge mannen die vorming kregen, gezinnen van wie de jongens catechese volgen en vrienden. Het huis is van hen allemaal

Hoe verliep de verhuizing en de inrichting?
In één woord: intens. In anderhalve maand moest we van het ene naar het andere huis. Maar met zoveel helpende handen is dat gelukt. De kapel hebben we als eerste ingericht. Op dag twee, op Allerzielen, was het Allerheiligste al aanwezig in het tabernakel. Dat voelde als thuiskomen. Vanaf 1 januari zullen we enkele verbouwingen in de keuken doen.

Wat willen jullie in de komende maanden doen?
Zoveel mogelijk kennismaken met de buurt: maatschappelijke organisaties, bewoners, iedereen. In het voorjaar willen we een buurtborrel organiseren. We hebben ook alvast de Franciscanen die hier hebben gewoond uitgenodigd om langs te komen en meer over de plek te vertellen. Zij hebben hier jarenlang iets moois opgebouwd, wij kunnen van ze leren, en we willen ook in hun geest van dienstbaarheid aan de naaste verdergaan.
Op termijn is hier wellicht iets van huiswerkbegeleiding, een kinderdagverblijf, een hospice of andere sociale projecten mogelijk.
De locatie leent zich er echt voor. Maar zoiets moet met de tijd groeien.
Blijft de naam Leidenhoven bestaan?
Zeker. Vroeger lag het huis dichtbij het Leidseplein, bij de poort in de richting van Leiden. Vandaar de naam. Nu ligt het nog steeds op de weg naar Leiden, zelfs dichterbij. De naam is herkenbaar en mooi en onze missie is ook dezelfde gebleven, alleen kunnen we het nu méér en beter doen.
Wat hopen jullie dat de buren over Leidenhoven zullen zeggen?
Ik hoop dat ze ons leren kennen en kunnen zeggen dat wij als katholieken open, betrokken en gastvrij zijn. Dat we laten zien dat we willen helpen, dat we willen verbinden. En dat de studenten dankzij hun vorming betere burgers worden. Dat men ziet dat wij proberen te leven wat we geloven: naastenliefde en zorg voor de mensen die het nodig hebben, een beetje zoals de eerste christenen.
Wat betekent de verhuizing voor de studenten?
Het ging snel. Nog geen zes maanden geleden kondigden we de verhuizing aan. Maar iedereen is meegegaan, en iedereen heeft bijgedragen. Ze maakten het huis direct eigen.
Wat hoop je dat ze meenemen uit het oude Leidenhoven?
Dat Leidenhoven deel wordt van hun DNA. Dat ze beseffen dat dit project generaties overstijgt en dat zij een schakel zijn in een ketting van vorming en dienstbaarheid. Het huis is niet alleen voor katholieken, het staat open voor iedereen die wil groeien in karakter en verantwoordelijkheid en zich wil inzetten voor de naaste.

En wat kunnen jullie van de buurt ontvangen?
Ik hoop dat de buurt óók gastvrij is naar ons. Dat we uitgenodigd worden, dat we samen maatschappelijke projecten kunnen opzetten. Studenten kunnen soms vergeten naar wie ze om moeten kijken, maar juist in contact met de buurt kunnen ze hun talenten schenken.
