Eenheid van Leven scheppen (I): In Geest en Waarheid

Eenheid van leven is een wezenlijk kenmerk van de geest van het Opus Dei. Dit is het eerste deel van drie artikelen waarin wordt uitgelegd wat dat in de praktijk betekent.

God wil dat de gelovigen in geest en waarheid aanbidden (Joh 4,24), zegt Jezus tegen de Samaritaanse vrouw in hun dialoog bij de put van Sichar. Het hele christelijke bestaan is een oproep om God de Vader te aanbidden (vgl. Joh 4,23), zodat Gods licht elke uithoek van ons leven kan bereiken. Dit is de geestelijke eredienst (vgl. Rom 12,1) waardoor wij levende tempels van God worden, levende stenen in zijn tempel (vgl. 1 Pe 2, 5).

"Maak een altaar van uw hart,"[1] zegt de heilige Petrus Chrysologus. Opdat ons hart een altaar zou worden, moeten we meer doen dan alleen maar geven; we moeten onszelf geven. Alles in ons leven moet gezuiverd worden, in diepe eenheid met het geschenk dat God werkelijk behaagt: het offer van Christus. Zo wordt beetje bij beetje de eenheid van leven opgebouwd, en wordt de kloof overwonnen die de zonde heeft geopend tussen geloof en leven. Zonder ontmoedigd te raken door de moeilijkheden die zich voordoen, ontdekken we de wonderbaarlijke werkelijkheid dat als we onze toevlucht nemen tot de eeuwige liefde van onze drie-enige God, wiens aanwezigheid ons hele leven verlicht, alles bijdraagt aan ons welzijn.

HET HELE CHRISTELIJKE BESTAAN IS EEN OPROEP OM GOD DE VADER TE AANBIDDEN, ZONDER ENIGE RUIMTE WAAR HET LICHT VAN GOD NIET KAN DOORDRINGEN.

De lamp van het lichaam is het oog. Wanneer dus uw oog helder is, zal uw hele lichaam verlicht zijn (Mt 6,22). Als wij een juiste intentie hebben, gericht op God en andere mensen in Hem, dan zullen al onze handelingen geordend zijn naar het goede, in "een eenheid van leven die eenvoudig en sterk is"[2] Want "alles kan en moet naar God leiden"[3] Maar vaak kunnen wij deze waarheid vergeten. Daarom tracht de vorming die aan de gelovigen van het Werk wordt gegeven op het gebied van de geestelijke ontwikkeling de eenheid van leven te ontwikkelen, die een wezenlijk kenmerk is van de geest van het Opus Dei. Deze groeiende eenheid versterkt geleidelijk onze identiteit als kinderen van God in Christus, door de kracht van de heilige Geest, die alles levend maakt door de gave van naastenliefde en die ons aanspoort om heiligheid en apostolaat na te streven in onze dagelijkse bezigheden.

Jezus' eenheid van leven

Onze eenheid van leven is "gebouwd op de aanwezigheid van God, onze Vader"[4]. Door de werking van de heilige Geest is zij "een deelname aan de hoogste eenheid van het goddelijke en het menselijke die werkelijkheid is geworden in de menswording van de Zoon van God"[5]. Christus is de "bron van eenheid en vrede"[6]. Hij is altijd verenigd met zijn Vader, en bidt dat Hij ons in waarheid zal heiligen (vgl. Joh 17,19). Zijn voedsel is de wil van de Vader te doen (vgl. Joh 4,34). Alles in zijn leven is op deze zending gericht, vanaf zijn menswording (vgl. Heb 10, 5-7) tot wanneer hij naar Jeruzalem gaat om te lijden, terwijl hij zijn leerlingen voorgaat met een haast die bij liefde hoort (vgl. Lc 19, 28). Zijn wonderen bevestigen zijn woorden, en de menigte juicht luid:hij heeft alles wel gedaan (Mc 7,37).

De heilige Josemaria zag in deze uitroep van volksjuich, bene omnia fecit, niet alleen de wonderen van Christus die zoveel mensen verbaasden, maar ook het feit dat hij "alles goed heeft volbracht, hij heeft niets gedaan dat niet goed was"[7]. In het leven van onze Heer vormen toewijding en zending één volmaakte eenheid.

"Je kunt het feit dat Christus God is niet los zien van zijn rol als Verlosser. Het Woord is vlees geworden en in de wereld gekomen om alle mensen te redden" (1 Tim 2,4) [8]. Zo kunnen de woorden uit Jesaja die Jezus in de synagoge van Nazaret verkondigde, perfect op hemzelf worden toegepast: De Geest des Heren is over mij gekomen, omdat Hij mij gezalfd heeft om aan de armen de Blijde Boodschap te brengen. Hij heeft mij gezonden... (Lc 4,18, vgl. Js 61,1). Jezus is volmaakt God en volmaakt Mens, die tijdens zijn aardse leven de volmaakte eenheid van leven bezat en die "door de openbaring van het mysterie van de Vader en zijn liefde, de mens ten volle aan zichzelf openbaart en zijn hoogste roeping duidelijk maakt"[9]. Hij maakt aan ieder mens zijn roeping duidelijk om zich met God te verzoenen en deze boodschap van verzoening met vreugde uit te dragen aan het deel van de wereld dat God aan hem heeft toevertrouwd (vgl. 2 Kor 5,18-19).

De kloof tussen geloof en dagelijks leven

Hoewel de verzoening reeds eens en voor altijd tot stand is gebracht in de Persoon van onze Heer, is de persoonlijke en sociale verzoening nog steeds op weg naar haar volheid, naar Christus. Evenals ten tijde van het Tweede Vaticaans Concilie "verdient de kloof tussen het geloof dat velen belijden en hun dagelijks leven te worden gerekend tot de ernstigste dwalingen van onze tijd". Reeds lang geleden hebben de profeten van het Oude Testament heftig tegen dit kwaad gestreden en nog meer heeft Jezus Christus zelf in het Nieuwe Testament het met zware bestraffing gedreigd"[10]. Niemand kan twee heren dienen: hij zal de een haten en de ander liefhebben, ofwel de een aanhangen en de ander verachten (Mt 6,24).

Het gefragmenteerde leven waarin veel mensen vervallen, zowel gelovigen als niet-gelovigen, leidt tot een gebrek aan harmonie en vrede dat het evenwicht van een mens ondermijnt. Dit is niet verwonderlijk, gezien het feit dat "onwetendheid over het feit dat de mens een gewonde natuur heeft die geneigd is tot het kwade, aanleiding geeft tot ernstige dwalingen op het gebied van opvoeding, politiek, sociaal handelen en moraal."[11]

Eenheid van leven is van cruciaal belang voor iedereen, en op een speciale manier voor leken, want zoals de heilige Johannes Paulus II leert in Christifideles laici, moet alles in hun leven een gelegenheid zijn voor eenheid met God en dienstbaarheid aan anderen [12]. Het professionele werk van christenen moet in overeenstemming zijn met hun geloof. "Nonsectarisme. Neutraliteit. Oude mythen die altijd proberen nieuw te lijken. Heb je er ooit bij stilgestaan hoe absurd het is om je katholicisme terzijde te laten bij het betreden van een universiteit, een beroepsvereniging, een culturele vereniging of het parlement, zoals een man die zijn hoed bij de deur achterlaat?"[13]

EENHEID VAN LEVEN IS VAN CRUCIAAL BELANG VOOR IEDEREEN, EN OP EEN SPECIALE MANIER VOOR LEKEN. HET PROFESSIONELE WERK VAN CHRISTENEN MOET IN OVEREENSTEMMING ZIJN MET HUN GELOOF.

Deze woorden zijn vandaag de dag bijzonder actueel. God kan niet terzijde worden geschoven door het secularisme dat zich opwerpt als een soort godsdienst zonder God. Paus Franciscus nodigt ons uit "naar onze steden te kijken met een contemplatieve blik, een blik van geloof die God ziet wonen in hun huizen, in hun straten en op hun pleinen. Gods aanwezigheid begeleidt de oprechte pogingen van individuen en groepen om bemoediging en zin te vinden in hun leven. Hij vertoeft te midden van hen en bevordert de solidariteit, de broederschap en het verlangen naar goedheid, waarheid en gerechtigheid. Deze aanwezigheid moet niet bedacht worden, maar gevonden, aan het licht worden gebracht. God verbergt zich niet voor hen die Hem met een oprecht hart zoeken."[14]

Vreugde te midden van de storm

Verbonden door het kruis in hun doopsel, zijn christenen altijd bekend geweest met vervolging. "Christus' hele leven stond in het teken van vervolging. De zijnen delen die met Hem (vgl. Joh 15,20)."[15] Geconfronteerd met de mogelijkheid van ballingschap, verloor de heilige Johannes Chrysostomus, de grote prediker uit het Oosten, de hoop niet: "Veel zijn de golven en dreigend zijn de stormen, die mij omringen; maar ik vrees ze niet, want ik sta op de Rots. Laat de zee brullen, zij kan mij niet van de Rots afspoelen. Laat de golven stijgen zoals zij willen, zij kunnen de boot van Onze Heer Jezus Christus niet doen zinken. En zeg me, wat wil je dat ik vrees? De dood? Voor mij is leven Christus en sterven winst (Fil 1,21). Ballingschap? Van de Heer is de aarde en al wat zij draagt (Ps 24,1). Inbeslagneming van mijn goederen? Wij hebben in deze wereld niets meegebracht, en kunnen er ook niets uit meenemen (1 Tim 6,7). Nee, het kwaad van deze wereld is verachtelijk, en haar goederen verdienen slechts te worden uitgelachen. Ik vrees geen armoede, ik begeer geen rijkdom; ik vrees niet te sterven, noch wens te leven, behalve voor uw voordeel. Uw belang alleen brengt mij ertoe over deze dingen te spreken en u door de liefde die u mij betoont, te vragen moed te vatten."[16]

De gevaren van ontreddering die de wereld ons biedt, mogen ons nooit ontmoedigen. De heilige Augustinus, een tijdgenoot van de heilige Johannes Chrysostomus, spoorde de christenen aan zich te verheugen in plaats van te weeklagen: "Hoe kunt gij dan denken dat de voorbije tijden beter waren dan de uwe? Vanaf de tijd van de eerste Adam tot de tijd van zijn nakomelingen vandaag, is het lot van de mens geweest arbeid en zweet, doornen en distels. Zijn wij de zondvloed vergeten en de rampzalige tijden van hongersnood en oorlog, waarvan de geschiedenis juist is opgetekend om ons ervan te weerhouden bij God te klagen over onze eigen tijd? Bedenk toch eens hoe die voorbije tijden waren! Is er iemand onder ons die er niet van huivert als hij ze hoort of leest? Verre van klachten over onze eigen tijd te rechtvaardigen, leren zij ons juist hoeveel wij dankbaar moeten zijn."[17]

Er kunnen oorlogen zijn, epidemieën, nieuwe vormen van armoede, en vervolging (zowel de grofste vormen die voortkomen uit fundamentalisme dat zich beroept op religieuze inspiratie, als subtielere vormen uit secularisme dat net zo fundamentalistisch kan worden - bijvoorbeeld in de hindernissen die in sommige westerse landen worden opgeworpen tegen gewetensbezwaren). Maar ons vertrouwen in God kan alle moeilijkheden overwinnen, met een hoop die ons niet teleurstelt omdat zij uit Liefde geboren is (vgl. Rom 5,5). Wij zijn geroepen om God te verheerlijken in het diepst van ons hart, waar Hij alles verenigt met de overweldigende kracht van zijn Liefde, die ons in staat stelt een reden te geven voor onze hoop (vgl. 1 Pe 3,15): Christus leeft in ons.

"Omnia in bonum"

Zestien eeuwen na de heiligen Johannes Chrysostomus en Augustinus zei de heilige Jozefmaria met groot optimisme: "U moet altijd in uw hart deze kreet horen die in mijn hart gegrift staat: omnia in bonum! Alles is voor het goede! De heilige Paulus geeft ons deze les van sereniteit, vreugde, vrede en kindschap jegens God: omdat God ons liefheeft als een zeer wijze en almachtige Vader: omnia in bonum! (vgl. Rom 8,28)."[18] En Don Alvaro merkt op: "Toen de Vader [de heilige Jozefmaria] deze Instructie in 1941 schreef, was de grote tragedie van de Spaanse Burgeroorlog net afgelopen, en de Tweede Wereldoorlog was begonnen. De situatie was werkelijk apocalyptisch. En ook in de Kerk veroorzaakte het gedrag van sommige mensen grote wonden. Spanje, dat bloedig en verwoest uit de burgeroorlog was gekomen, liep nu het gevaar betrokken te raken in een veel ergere oorlog. En de Vader zag zich geconfronteerd met de mogelijkheid opnieuw alleen te zijn - zoals hij in het Spaanse conflict was geweest - met al zijn zonen verspreid op verschillende gevechtsfronten of in gevangenissen."[19]

Een deel van onze eenheid van leven is het liefhebben van de plaats en de tijd waarin God ons heeft geplaatst. Het is een geweldige uitdaging om in deze wereld te werken en deze te verbeteren, terwijl we ons hoofd in de hemel hebben. Schepping en verlossing worden hier dynamisch gerealiseerd, vandaag en nu, wanneer we ernaar streven onze wereld te begrijpen en lief te hebben met creatief optimisme. De heilige Jozefmaria waarschuwt ons tegen "ijdele en kinderlijke dromen"[20] en "mystiek wensdenken."[21] Wat onze omgeving ook doet, we proberen ons te tonen zoals we werkelijk zijn. "Door ons te presenteren zoals we zijn, als gewone burgers - ieder met zijn eigen verantwoordelijkheden op het gebied van gezin, beroep, maatschappij en politiek – we veinzen niets. Deze manier van handelen is geen strategie of tactiek. Het is juist het tegenovergestelde: het is natuurlijkheid, oprechtheid; het is het tonen van de waarheid van ons leven en onze roeping. Wij zijn gewone mensen."[22]

God wil dat wij in deze wereld zijn

In de huidige tijd zijn wij getuige van ernstige wanorde die de werking van de duivel in deze wereld laat zien. "Elk tijdperk van de geschiedenis bevat kritieke elementen", zei de Paus, "maar in de laatste vier eeuwen hebben wij de fundamentele zekerheden die het menselijk leven uitmaken nog nooit zo aan het wankelen gezien als in onze tijd .... Het is een verandering die juist betrekking heeft op de wijze waarop de mensheid haar bestaan in de wereld gaande houdt."[23]

Evenzo heeft de heilige Jozefmaria, toen hij deze decadentie zag aankomen, profetisch verkondigd: "Men hoort een klinkend non serviam (Jr 2,20), 'Ik zal niet dienen', in het persoonlijke leven van de mensen, in het gezin, op het werk en in het openbare leven. De drie driften (vgl. 1 Joh 2,16) werken als drie gigantische krachten die een machtige wervelwind ontketenen van lust, de ijdele trots van het schepsel op zijn eigen kracht, en de zucht naar rijkdom. Een hele beschaving wankelt, is hulpeloos en moreel bankroet."[24]

DEEL VAN ONZE EENHEID VAN LEVEN IS HET LIEFHEBBEN VAN DE PLAATS EN DE TIJD WAARIN GOD ONS HEEFT GEPLAATST. HET IS EEN GEWELDIGE UITDAGING OM IN DEZE WERELD TE WERKEN EN DEZE TE VERBETEREN, TERWIJL WE ONS HOOFD IN DE HEMEL HEBBEN.

Onze liefde voor de wereld belet ons niet te zien wat er niet goed gaat, wat moet worden uitgezuiverd, wat moet worden omgevormd. Wij moeten de werkelijkheid aanvaarden zoals zij is, met haar licht en schaduw. Dit betekent dat wij op de hoogte moeten zijn van wat er gaande is, dat wij moeten weten welke problemen de mensen vandaag de dag hebben, dat wij in contact moeten staan met veel mensen, dat wij moeten lezen en luisteren. Er is geen betere plaats voor ons om God lief te hebben dan de wereld waarin Hij ons geroepen heeft te leven. Wij stellen ons vertrouwen in het gebed dat Jezus tot zijn Vader richtte: Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor het kwaad (Joh 17,15).

Omdat we deze wereld, die de goede is, liefhebben zoals ze is, voor onze heiliging en onze vriendschap met anderen, doen we een beroep op Jezus om haar beter te maken, om haar te veranderen, door onze eigen bekering, dag na dag. Onze Lieve Vrouw heeft Jezus opgevoed te midden van hun gewone leven in het huis in Nazareth; en nu helpt Maria, die zich geheel wijdt aan haar zending om onze Moeder te zijn, Jezus te groeien in ons gewone leven. Zij helpt ons om elke gebeurtenis in ons hart te overdenken (vgl. Lc 2,51), om zo de aanwezigheid van God te ontdekken die ons elke dag roept. "Mijn kinderen, ik herhaal: wij zijn gewone mensen. En wanneer wij werken in de tijdelijke wereld, dan doen wij dat omdat dat onze plaats is; het is de plaats waar wij Christus vinden, precies daar waar onze roeping ons heeft geplaatst."[25] Het is daar dat het licht in onze ziel schijnt, dat Gods eeuwige goedheid weerspiegelt. En met dit licht verlicht God de hele wereld.


[1] H. Petrus Chrysologus, Preek 108: PL 52, 499-500.

[2] Christus komt langs, nr. 10. Vgl. H. Thomas van Aquino, Commentaar op het Evangelie van Matteüs (Mt 6,22).

[3] Ibid.

[4] Christus komt langs, nr. 11.

[5] I. de Celaya, "Unidad de Vida," in Diccionario de San Josemaria, Monte Carmelo & Instituto Historico San Josemaria Escriva de Balaguer, Burgos 2013, p. 1222.

[6] Tweede Vaticaans Concilie, Dogmatische Constitutie Lumen Gentium (21 november 1964), nr. 9.

[7] Christus komt langs, nr. 16.

[8] Christus komt langs, nr. 106.

[9] Tweede Vaticaans Concilie, Pastorale Constitutie Gaudium et Spes (7 december 1965), nr. 22.

[10] Ibid., nr. 43.

[11] Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 407.

[12] Cf. Johannes Paulus II, Apostolische Exhortatie Christifideles laici (30 december 1988), nrs. 17 en 59.

[13] De Weg, nr. 353.

[14] Paus Franciscus, Apostolische Exhortatie Evangelii Gaudium (24 september 2013), nr. 71.

[15] Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 530.

[16] H. Johannes Chrysostomus,Homilie van het Liturgisch Jaar, Vol. III, pp. 421-3 (Dom Prosper Gueranger).

[17] H. Augustinus, Homilie, Sermo Caillau-Saint Yves 2, 92: PLS 2, 441-552. In het Officie van Lezingen voor de woensdag van de 20e Week van de Gewone Tijd.

[18] Instruccion, 8 December 1941, no. 34.

[19] Zalige Alvaro del Portillo, noot 48 bij de Instruccion, 8 december 1941, nr. 34.

[20] Vrienden van God, nr. 8.

[21] Gesprekken, nr. 88. Vgl. ook S. Sanz, "L'ottimismo creazionale di san Josemaria," in J. Lopez (ed.) San Josemaria el pensiero teologico, Atti del Convegno Teologico, vol. 1, Edusc, Rome 2014, p. 230. Unidad de vida," in E. Burkhart & J. López, Vida cotidiana y santidad en la enseñanza de san Josemaría: estudio de teología espiritual, vol. 3, Rialp, Madrid 2013, pp. 617-653.

[22] Brief, 19 maart 1954, nr. 27.

[23] Paus Franciscus, toespraak, 22 september 2013.

[24] Brief, 14 februari 1974, nr. 10.

[25] Brief, 19 maart 1954, nr. 29.

Guillaume Derville