“De prelatuur van het Opus Dei is er om de Kerk te dienen”

Interview met de prelaat van het Opus Dei, mgr. Javier Echevarría, bij gelegenheid van de synode over de Eucharistie.

De centrale zetel van het Opus Dei ligt in de eeuwige stad aan de viale Bruno Buozzi 75. Van buiten lijkt het op een appartementencomplex. Van binnen is het een optelsom van diverse gebouwen, variërend van de voormalige ambassade van Hongarije bij de Heilige Stoel tot woonblokken van verschillende stijl en smaak. Het is een lappendeken met kleine binnentuinen en patio’s met fonteintjes en sculpturen die het geheel een speelse indruk geven.

In een van deze patio’s is het interview met de prelaat van het Opus Dei. Ik stuurde hem op voorhand een vragenlijst, die hij me bij de begroeting teruggeeft. Het interview gaat door tijdens de fotosessie en ook daarna. Hij spreekt snel en op gedempte toon, met een accent dat me aan het Italiaans doet denken. Hij kijkt indringend. De eerste vragen gaan over de bisschoppensynode die de volgende dag begint en waaraan de bisschop-prelaat van het Opus Dei op uitnodiging van paus Benedictus XVI zal deelnemen.

De verwachting is dat de synode weinig zal veranderen.

Dan vergist men zich. De Heilige Vader wil luisteren naar bisschoppen uit heel de wereld en naar theologen en specialisten die hij uitgenodigd heeft. Ik ben ervan overtuigd dat er dingen worden besproken die de gelovigen zullen helpen het sacrament van de Eucharistie beter te beleven en dat de beslissingen die zullen worden genomen een grote hulp voor de Kerk zullen betekenen.

De gesprekken van Benedictus XVI met de leider van de lefevrianen, Bernard Fellay, en met Hans Küng geven een ander beeld van de huidige paus. Wat voor betekenis hebben deze gesprekken volgens u?

We weten nog weinig over de inhoud van die gesprekken, maar ze geven aan dat de Kerk open blijft staan voor iedereen. De paus helpt mensen om tot God te naderen, om zielen terug te brengen naar God. En zij die de waarheid zoeken zullen die vinden.

Een paar dagen geleden heeft Benedictus XVI een standbeeld van de stichter van het Opus Dei in het Vaticaan gezegend. Worden de relaties met deze paus net zo goed als die met de vorige?

In en rond de Sint Pieter zijn 150 standbeelden van heiligen uit alle tijden geplaatst. Ik denk dat het zegenen van deze beelden door de paus een grote symbolische waarde heeft. Dit laat zien dat ook de heiligen bijdragen aan de opbouw van de Kerk en haar sieren met hun deugden. Tegelijkertijd houdt de Kerk met deze trouwe kinderen de katholieken een aantrekkelijk voorbeeld voor.

En wat betekent dat voor het Opus Dei?

Het heiligenbeeld van Jozefmaria bij de Sint Pieter geeft ook aan dat de prelatuur er is om de Kerk te dienen, en dat dat de grootste wens van al haar gelovigen is.

En dat de paus het beeld zegende…

U zult begrijpen dat ik er erg blij mee was dat Benedictus XVI de zegening verrichtte. Tegelijkertijd moest ik bij die gelegenheid denken aan wat de heilige Jozefmaria gezegd zou hebben: dat we elke dag, ook op bijzondere dagen, de gewone kleine dingen moeten verzorgen, dat wat aan velen ongemerkt voorbijgaat.

Zijn er sinds het overlijden van de stichter in 1975 zaken in de prelatuur veranderd?

Het Opus Dei is een levend organisme dat met de tijd groeit en rijpt. Dit gebeurt met de genade van God en in trouw aan zijn plannen, en met de inzet van ieder afzonderlijk. Ook met ieders persoonlijke tekortkomingen, die altijd een goede leerschool vormen.

Er zullen ongetwijfeld tekortkomingen zijn geweest, maar onder het pontificaat van Johannes Paulus II is het Opus Dei in alle opzichten gegroeid.

Het is niet onlogisch dat in deze dertig jaar het aantal mensen, landen en initiatieven is toegenomen. De omstandigheden in de Kerk en in de wereld zijn veranderd; denk aan wat er in het pontificaat van Johannes Paulus II is gebeurd. Maar het wezenlijke van het Opus Dei verandert niet: zijn stichtingscharisma, de betekenis van de oproep tot heiligheid en apostolaat in het gewone leven, in het beroepswerk en in de dagelijkse plichten van de christenen.

Maar wat zijn de belangrijkste veranderingen geweest?

De belangrijkste veranderingen – om uw woorden te gebruiken – na 1975 zijn waarschijnlijk de volgende gebeurtenissen: dat het Opus Dei de rechtsvorm van personele prelatuur heeft aangenomen, iets dat de heilige Jozefmaria van het begin af aan had voorzien, en de canonisatie van deze heilige priester. Deze twee mijlpalen hebben verstrekkende gevolgen, onder andere dat ze op plechtige wijze het geestelijke doel van het Opus Dei in de schoot van de Kerk hebben bevestigd.

En wat betekende de heiligverklaring voor de leden van het Opus Dei?

Ik denk dat de gelovigen van de prelatuur zich door de canonisatie gestimuleerd voelden om hun evangeliserende opdracht met grotere verantwoordelijkheid uit te oefenen. In de maanden voorafgaand aan de heiligverklaring zei ik ten minste tegen mezelf dat die een hernieuwde bekering en zoeken naar God zou moeten inhouden.

Heeft deze bekering te maken met de nieuwe apostolaatswerken die het Opus Dei nu ontwikkelt?

De apostolische initiatieven richten zich op behoeften in de eigen omgeving. Ze ontstaan uit de noden in de samenleving en bij de mensen. Zo zijn er de laatste jaren diverse initiatieven voor het gezin gestart. Ik heb het geluk veel mensen te kunnen spreken die ieder op eigen manier dergelijke projecten vooruit helpen: geestelijke vorming voor gehuwden, cursussen over het huwelijk en de opvoeding.

Het lijkt wel of de apostolaatswerken van de prelatuur vooral op het gezin mikken.

Het lijkt me logisch dat dergelijke initiatieven ontstaan, want het gezin is bron van leven en geluk, nu en altijd. Steeds duidelijker blijkt dat het gezinsleven een onmisbare context is waarin liefde en genegenheid gedijen en dat het tegelijkertijd de samenleving versterkt.

Is dat gezinsapostolaat kenmerkend voor het Opus Dei?

Het apostolaat in het Opus Dei wordt gedaan van persoon tot persoon, van vriend tot vriend. De effectiviteit van de evangelisatie hangt niet alleen af van de structuren of van de organisaties. De belangrijkste sleutel is dat wij, katholieken, Christus present weten te stellen, dat wij anderen helpen de schoonheid en waarheid van zijn Woord te ontdekken, en dat we liefdevol omgaan met de mensen in onze omgeving.

Dat is ook de evangeliserende taak voor alle christenen.

“Om van dienst te zijn, moet je dienen” zei de heilige Jozefmaria vaak. Deze woorden gelden voor heel het evangeliserende werk van de Kerk: als wij de anderen dienen, zijn we van nut voor de Kerk als verkondigers van het evangelie. Dit zijn de geloofsbrieven van de gelovige.

Wat voor invloed heeft de benoeming van twee kardinalen en twee Spaanse bisschoppen van het Opus Dei – de aartsbisschoppen van Burgos en Tarragona – op de instelling?

Voordat ik op uw vraag inga, wil ik eerst verhelderen dat er geen kardinalen of bisschoppen “van het Opus Dei” zijn. Wat hun ambt betreft, zijn ze van de paus afhankelijk. Ik zou zelfs nog verder willen gaan, op het gevaar af enigszins te overdrijven. De uitdrukking “van het Opus Dei” is strikt genomen ook niet geëigend voor de gelovigen van de prelatuur. Natuurlijk wordt wel gezegd dat iemand tot het Opus Dei behoort, of dat een bisdom zoveel priesters of gelovigen “heeft”. Maar dat “behoren tot” duidt niet op bezit of eigendom, maar op een ander soort relatie.

Waarvan akte.

Excuses voor de precisering. Ik zeg dat omdat soms oneigenlijk over de Kerk wordt gesproken, als een instituut dat op een of andere manier zijn gelovigen in bedwang houdt, terwijl de Kerk juist een plaats is waar je in echte vrijheid leeft. En in het Opus Dei was de heilige Jozefmaria altijd de eerste verdediger van de eigen en andermans vrijheid.

Maar u ontkent toch niet dat deze benoemingen hun weerslag op het Opus Dei hebben?

Het feit dat sommige priesters van de prelatuur tot kardinaal of bisschop benoemd worden, betekent een aderlating voor de specifieke apostolaatswerken van het Opus Dei. Dit wordt met vreugde geaccepteerd, want dat is ook een manier om de universele Kerk te dienen.

Over vrijheid gesproken, het is een feit dat de Spaanse maatschappij niet meer christelijk is, noch in wetgeving, noch in gewoontes. Hoe ziet u de toekomst van ons land?

Ik vraag me af of dat zo absoluut gesteld kan worden. Grote delen van de Spaanse samenleving zijn christelijk. En in bepaalde opzichten is de hele Spaanse samenleving christelijk: kijk bijvoorbeeld naar de rijke tradities met een uitdrukkelijk religieuze inhoud, die diep geworteld zijn in de bevolking. Bovendien moet je het christelijk-zijn toepassen op de mensen en niet zozeer op de maatschappij.

Misschien zijn er in Spanje christenen die zich gelovig noemen, maar het in de praktijk niet zijn.

Wat het geloof betreft ligt de toekomst open. Aan de ene kant vertrouwen wij als katholieken vooral op de genade en barmhartigheid van God, niet op onze capaciteiten of overtuigingskracht. Maar anderzijds, omdat het geloof door middel van het apostolaat wordt doorgegeven, ligt de toekomst in onze handen. Als we als katholieken elkaar stimuleren om consequent, blij, dienstbaar, nederig, integer en arbeidzaam te zijn; als we deelnemen aan het openbare leven van het land door onze rechten en plichten als burgers uit te oefenen, dan is het panorama van de Kerk in Spanje hoopvol.

Maar u zult toch niet ontkennen dat de sfeer niet christelijk is.

Het geestelijke klimaat heeft zeker zijn invloed, maar de toekomst van het geloof hangt in de eerste plaats af van de vraag of de christenen trouw zijn.

Het is anders dan wat u op de Wereldjongerendagen in Keulen hebt gezien.

Wie daar waren hebben gezien dat honderdduizenden jongeren naar God verlangen. En ook volwassenen waren geraakt bij het zien van deze massa’s uit alle delen van de wereld.

Maar afgezien van Keulen bent u het toch met me eens dat de wereld zich van God afkeert.

Daar hebt u gelijk in. Er zijn veel en te vaak aanwijzingen dat wij mensen God de rug toekeren. Het gaat er niet om opnieuw te wijzen op de zaken die ons zorgen baren: uitbarstingen van geweld, de plaag van de eenzaamheid, de afkeer van het leven, de verbreiding van een relativistische mentaliteit, die zo duidelijk door Benedictus XVI aan de kaak is gesteld, etc. Ik wil niet blijven steken in beklag over de kwalen van onze tijd, maar ook wijzen op talrijke positieve elementen van de huidige maatschappij.

Maar hoe kan een christen de confrontatie met deze situatie aangaan?

Het antwoord op het kwaad bestaat in ieder geval niet in geklaag, maar in het nederige en blijde besluit ons steentje bij te dragen aan de opbouw van het goede. Dit doet me denken aan een andere geliefde uitdrukking van de heilige Jozefmaria: “zaaiers van vrede en vreugde”. Zo moeten we ons als christenen bewegen.

Over bewegen gesproken, in Spanje maken sommigen zich zorgen over de aanwezigheid van het Opus Dei in het openbare leven, over zijn macht en invloed…

Ik denk dat de houding van degenen die u beschrijft – het zijn er minder dan men soms denkt – het probleem schetst waar ik het eerder over had: het verkeerde beeld dat men heeft van katholieken in het algemeen en van gelovigen van het Opus Dei in het bijzonder. Alsof ze deel uitmaken van een raderwerk, van een organisatie waarin ze blind de verordeningen van boven opvolgen en als één blok in politieke zaken optreden. Daar klopt niets van. De miljoenen mensen die het Opus Dei in Spanje gedurende zijn bijna 80-jarig bestaan uit de eerste hand hebben gekend, getuigen van de vrijheid die ze daar aantroffen.

Misschien wijzen ze af dat leden van de prelatuur zich in de politiek bewegen.

Ik denk dat, naar mate de vrijheid van de katholieken in het openbare en politieke leven beter begrepen wordt en men de politieke schema’s uit het verleden – die veelal getuigen van een achterkamermentaliteit – achter zich laat, men beter zal begrijpen dat de gelovigen van het Opus Dei dezelfde vrijheid genieten als hun medeburgers, niet meer en niet minder.

Denkt u dat de Kerk een belangrijke rol in de maatschappij zal vervullen?

Een van de duidelijke positieve tekenen van onze tijd is dat steeds meer rekening wordt gehouden met de rechten van de burger, van de gewone mens. De menselijke gemeenschappen komen tot stand met de uitoefening van het stemrecht, met het betalen van belasting, met steeds gekwalificeerder beroepswerk, etc. Het zijn de burgers die de beslissingen nemen om de maatschappij vorm te geven.

En denkt u dat die mens belang heeft bij wat de religie hem kan bieden?

Vanzelfsprekend. Het is logisch dat de Kerk haar evangelisatiewerk ontwikkelt onder de lekengelovigen. Want aan hen komt de taak toe, in vrijheid en verantwoordelijkheid, het licht van het geloof in het centrum van de menselijke activiteiten te plaatsen; om alle eerlijke menselijke taken te veredelen; een maatschappij op te bouwen die de waardigheid van de mens, die naar het beeld en de gelijkenis van God geschapen is, respecteert.

Maar als de mens nu niet geïnteresseerd is in wat de religie hem kan bieden?

Het doel van de Kerk en het doel van de mens staan niet tegenover elkaar en zijn niet van elkaar gescheiden. Ze hangen wederzijds af van de verantwoordelijkheid van de burgers, van de katholieken en in het bijzonder van de leken.

Ik zie u zeer optimistisch.

Ondanks alle wederwaardigheden van de geschiedenis geeft de belofte van de Heer een solide fundament aan onze hoop: “Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld”. Deze woorden verschaffen mij een groot optimisme, want de waarheid zal altijd zegevieren, ook al moeten we lijden en tegenslagen overwinnen.

Fernando Rayón // La Gaceta de los Negocios