Homilie bij de uitvaart van Johannes Paulus II

Kardinaal Ratzinger hield de volgende homilie bij de uitvaart van paus Johannes Paulus II. Hij werd dertien keer onderbroken door applaus van de honderdduizenden op het Sint-Pietersplein.

"Volg Mij!" Dat zegt de verrezen Heer tot Petrus, de leerling die hij uitgekozen heeft hem te volgen. "Volg mij", deze bekende woorden van Christus vormen de sleutel om de boodschap van het leven van onze geliefde paus Johannes Paulus II te begrijpen.

Vandaag vertrouwen wij zijn stoffelijk overschot toe aan de aarde als zaad van onsterfelijkheid. Onze harten vol van droefheid, maar tegelijkertijd ook van vreugdevolle hoop en diepe dankbaarheid. In stilte biddend

Deze gevoelens beheersen ons vandaag, broeders en zusters in Christus, hier aanwezig op het Sint-Pietersplein, in aangrenzende straten en andere locaties in Rome, waar zich de laatste dagen een immense menigte, in stilte biddend, heeft gevormd. Ik groet u allen vanuit het diepst van mijn hart. In naam van het college van kardinalen, groet ik ook alle staatshoofden, regeringsleiders en delegaties van vele landen.

Ik groet de leiders en officiële vertegenwoordigers van andere Kerken en christelijke gemeenschappen en ook die van andere religies. Ook groet ik de aartsbisschoppen, bisschoppen, priesters, religieuzen en gelovigen die vanuit alle continenten naar hier gekomen zijn. In het bijzonder de jongeren, die Johannes Paulus II zo graag 'de toekomst en hoop van de Kerk' noemde. Mijn groet geldt ook al degenen die wereldwijd met ons door radio en televisie verbonden zijn in deze plechtige viering van de uitvaart van onze geliefde Heilige Vader.

'Sta op!'

"Volg Mij!" Als jong student werd Karol Wojtyla gegrepen door literatuur, theater en dichtkunst. Werkend in een chemische fabriek, omringd en bedreigd door de nazi-terreur, hoorde hij de stem van de Heer: Volg mij! In deze bijzondere omstandigheden verdiepte hij zich in theologie en filosofie en ging hij naar het geheime seminarie van kardinaal Sapieha. Na de oorlog kon hij zijn studie afronden aan de theologische faculteit van de universiteit van Krakau.

Hoe vaak, in brieven aan de priesters en in zijn autobiografische werken, heeft hij gesproken over het priesterschap, dat hijzelf ontving op 1 november 1946. Daarin interpreteert hij zijn priesterschap aan de hand van drie uitspraken van de Heer.

Ten eerste: "Niet gij hebt Mij uitgekozen, maar Ik u en Ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan en vruchten voort te brengen die blijvend zijn."(Joh. 15,16) Ten tweede: "Ik ben de goede herder. De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen." En ten slotte: "Zoals de Vader Mij heeft liefgehad, zo heb ook Ik u liefgehad. Blijft in mijn liefde." (Joh. 10,9) In deze drie uitspraken zien we hart en ziel van onze Heilige Vader. Hij ging werkelijk overal heen, onvermoeibaar, om vrucht te dragen, vruchten die blijvend zijn.

"Sta op, laat ons gaan!" is de titel van zijn laatste boek. "Sta op, laat ons gaan!" Met deze woorden wekte hij ons uit ons lethargisch geloof, uit de slaap van de leerlingen van gisteren en vandaag. "Sta op, laat ons gaan!" zegt hij ook vandaag nog tegen ons. De Heilige Vader was priester tot het laatste moment, want hij offerde zijn leven aan God omwille van zijn kudde en voor de gehele mensenfamilie in een dagelijkse toewijding aan de dienst van de Kerk, in het bijzonder in het lijden van de laatste maanden. Op die manier werd hij een met Christus, de goede herder die zijn schapen bemint.

Ten slotte "blijft in mijn liefde". De paus, die probeerde iedereen te ontmoeten, die het vermogen had te vergeven en zijn hart voor ieder te openen, vertelt ons vandaag opnieuw, met de woorden van de Heer, dat door in de liefde van de Heer te blijven, wij de kunst van de ware liefde leren.

Achterlaten

"Volg Mij!" In juli 1958 begon de jonge priester karol Wojtyla een nieuwe fase tijdens zijn reis in de voetstappen van de Heer. Karol ging met een groep jongeren kanoën op de Mazoerische Meren voor zijn gebruikelijke vakantie. Hij had een uitnodigingsbrief bij zich van kardinaal Wyszynski. Hij kon al raden waar het om ging: hij zou tot hulpbisschop van Krakau benoemd worden.

Het achterlaten van de academische wereld, de uitdagende ontmoetingen met jonge mensen, de grote intellectuele onderneming om het mysterie van het schepsel mens te begrijpen. Dat alles moet voor hem het achterlaten van zichzelf hebben betekend. Achterlaten van wat de identiteit van deze jonge priester was geworden. "Volg mij." Karol Wojtyla aanvaardde de benoeming, want hij hoorde in de roep van de Kerk de stem van Christus. Hij realiseerde zich de waarheid van Christus' woorden: "Wie zijn leven tracht te redden zal het verliezen en wie het verliest, zal het behouden." (Lc. 17,33)

Volledig geven

Onze paus, dat weten wij allemaal, heeft zijn leven nooit voor zichzelf willen behouden; hij wilde zichzelf volledig geven, tot het laatste moment, voor Christus en dus voor ons. Zo kwam hij tot de ontdekking hoe alles wat hij in de handen van de Heer had gelegd op nieuwe wijze tot hem terugkeerde. Zijn liefde voor taal, voor de dichtkunst, werd een essentieel deel van zijn pastorale missie en gaf een nieuwe vitaliteit, nieuwe urgentie, nieuwe aantrekkelijkheid aan de prediking van het evangelie, zelfs wanner het teken van tegenspraak is.

Herder

"Volg Mij!" In oktober 1978 hoorde kardinaal Wojtyla opnieuw de stem van de Heer. Opnieuw vond de dialoog met Petrus plaats die wij horen in het evangelie van vandaag: "Simon, zoon van Johannes, hebt ge Mij lief? Weid mijn schapen!" Op de vraag van de Heer, "Karol, hebt ge Mij lief?" antwoordde de aartsbisschop van Krakau uit het diepst van zijn hart: "Heer, Gij weet alles; Gij weet dat ik u bemin." De liefde voor Christus was de dominante kracht in het leven van onze geliefde Heilige Vader. Iedereen die hem zag bidden, die hem hoorde verkondigen, weet dat. Dankzij deze diepe worteling in Christus, was hij in staat een last te dragen die het menselijke vermogen bijna te boven gaat: dat van de herder van Christus' kudde, zijn universele Kerk.

Petrus

Dit is niet het moment om over specifieke inhouden van dit rijke pontificaat te spreken. Ik wil slechts twee passages uit de liturgie van vandaag voorlezen die centrale elementen van zijn boodschap weerspiegelen.

In de eerste lezing zegt Sint-Petrus - en met hem de paus zelf - "nu besef ik pas goed, dat er bij God geen aanzien des persoons bestaat, maar dat uit welk volk ook ieder die Hem vreest en het goede doet, Hem welgevallig is. Het woord heeft Hij tot de zonen van Israël gezonden, toen Hij door Jezus Christus de blijde boodschap verkondigde: Deze is de Heer van allen." (Hand. 10,33-36). In de tweede lezing roept Sint-Paulus uit - en met Sint-Paulus onze overleden paus - "Daarom mijn beminde broeders, naar wie ik zo verlang, mijn vreugde en mijn kroon, houdt aldus stand in de Heer, mijn geliefden." (Fil. 4,1)

"Volg Mij!" Met de opdracht zijn kudde te weiden, kondigde Christus Petrus aan dat hij de marteldood zou sterven. Met deze woorden, die de dialoog over de liefde en het mandaat van de universele herder samenvattend besluiten, herinnert de Heer aan een andere dialoog, die plaatsvond tijdens het Laatste Avondmaal. Toen zei Jezus: "Waar Ik heenga kunt gij niet volgen." Petrus zei Hem: "Heer, waar gaat Gij naartoe?" Jezus antwoordde: "Waar Ik heenga kunt gij Mij nu niet volgen, later wel." (Joh. 13,33,36) Jezus ging van het Avondmaal naar het Kruis en naar de Verrijzenis. Hij ging binnen in het paasmysterie en Petrus kon Hem nog niet volgen. Nu, na de verrijzenis, komt de tijd, komt het "later".

Door Christus' kudde te leiden treedt Petrus het paasmysterie binnen, hij gaat naar het kruis en de verrijzenis. De Heer zegt hierbij: "Toen ge jong waart, deed ge zelf uw gordel om en ging waarheen ge wilde, maar wanneer ge oud zijt, zult ge uw handen uitstrekken, een ander zal u omgorden en brengen waarheen ge niet wilt." (Joh. 21, 18)

Lijden en zwijgen

In de eerste jaren van zijn pontificaat, nog jong en energiek, trok de Heilige Vader naar de uiteinden der aarde, geleid door Christus. Maar later werd hij steeds meer in de gemeenschap van Christus' lijden getrokken. Steeds beter begreep hij de waarheid van de woorden: "een ander zal u omgorden". In dit delen in het lijden van de Heer, verkondigde hij onvermoeibaar en met hernieuwde intensiteit het evangelie, het mysterie van de "liefde tot het uiterste toe." (Joh. 13,1)

Hij legde ons het paasmysterie uit als een mysterie van de goddelijke barmhartigheid. In zijn laatste boek schreef hij: de uiteindelijke grens die aan het kwaad gesteld wordt, wordt gevormd door Gods barmhartigheid ("Herinnering en identiteit"). Terugblikkend op de aanslag op zijn leven zei hij: "In zijn offer voor ons allen gaf Christus een nieuwe betekenis aan het lijden. Opende Hij een nieuwe dimensie, een nieuw gebod: het gebod van de liefde. Het is het lijden dat het kwaad verteert met het vuur van de liefde en zelfs uit de zonde het goede kan doen opbloeien." Overtuigd van deze gedachte leed en beminde de paus in gemeenschap met Christus en daarom is de boodschap van zijn lijden en zwijgen zo welsprekend en vruchtbaar.

'Ziedaar uw moeder'

Goddelijke barmhartigheid: de Heilige Vader vond de zuiverste weerspiegeling van Gods barmhartigheid in de Moeder van God. Hij, die op jonge leeftijd zijn moeder verloor, hield des te meer van zijn goddelijke moeder. Hij beluisterde de woorden van de gekruisigde Heer als persoonlijk tot hem gericht: "Ziedaar uw moeder." En hij deed als de beminde leerling: "hij nam haar op in zijn huis". "Totus tuus", geheel de uwe. Van de moeder leerde hij zich naar Christus te vormen.

Zegen ons

Niemand van ons vergeet hoe op de laatste Paaszondag van zijn leven, de Heilige Vader, getekend door lijden, nog eenmaal verscheen voor het raam van het Apostolisch paleis en voor het laatst zijn zegen 'urbi et orbi' gaf. Wij kunnen er zeker van zijn dat onze geliefde paus vandaag aan het venster van het Huis van de Vader staat, dat hij ons ziet en ons zegent. Ja, zegen ons, Heilige Vader. Wij vertrouwen uw beminde ziel toe aan de Moeder van God, uw Moeder, die u elke dag geleid heeft en ook nu geleid tot de eeuwige glorie van haar zien, onze Heer Jezus Christus. Amen.

Tussenkopjes toegevoegd door redactie. Vertaling: KN.

Katholiek Nieuwsblad