Brief van de prelaat (november 2008)

De brief die bisschop Echevarría maandelijks schrijft is deze maand gewijd aan de schat die de Kerk is. De prelaat doet enkele concrete suggesties om Haar te beminnen en te dienen.

Geliefden, moge Jezus mijn dochters en zonen bewaren!

Een paar dagen geleden is de gewone Synode van de bisschoppen afgesloten, waarin ik eens te meer met vreugde de eenheid en universaliteit van de Kerk heb kunnen bemerken. Ik ben eveneens ontroerd door het vertrouwen in het werk van het Opus Dei dat veel bisschoppen uit verscheidene landen me hebben getoond: velen van hun hebben mij bedankt voor de apostolische dienst die de gelovigen en de medewerkers van het Werk in hun bisdommen verrichten en anderen hebben er bij me op aangedrongen zo spoedig mogelijk een begin te maken met het definitieve apostolaatwerk in hun land of streek. Ik heb vaak aan die dromen van onze Vader moeten denken, wanneer hij ons eraan herinnerde dat men op veel plaatsen op ons wacht. Ondertussen bad hij dan voor die toekomstige taak.

Door deze uitingen van belangstelling en genegenheid, door zoveel dringende oproepen kwamen die woorden: Jezus, geef mij mensen! … Apostolische mensen! Ze zijn voor U, voor uw glorie [heilige Jozefmaria, De Weg, nr. 804] met meer nadruk in mijn hoofd op. Laten we dagelijks deze uitroep waarvan onze Vader wilde dat hij in ons hart zou weerklinken, herhalen. Hij helpt ons daarbij vanuit de hemel.

Meevoelen met en meewerken aan de behoeften van de Kerk in alle werelddelen is de christenen heel eigen en dat zal altijd zo blijven. Deze diep in ons hart gegrifte houding komt in het bijzonder vandaag, feest van Allerheiligen, tot uiting. Het feest dat wij vieren nodigt ons er niet alleen toe uit aan de onmetelijke menigte van zielen in de hemel te denken, maar roept ons ook op om in het mysterie van de Kerk te verdiepen, waarvan wij die nog op onze aardse pelgrimstocht zijn, degenen die in het vagevuur gezuiverd worden en degenen die reeds van God genieten in de hemel, deel uitmaken.

Ik kan de vreugde niet vergeten waarmee de heilige Jozefmaria deze waarheid altijd heeft verkondigd. In de heilige Kerk – heeft hij bij een gelegenheid geschreven – vinden katholieken geloof, hun gedragsnormen, hun gebed, de betekenis van broederschap: de gemeenschap met alle broeders en zusters die al gestorven zijn en die, om gezuiverd te worden, lijden in het vagevuur – de lijdende Kerk –; en met hen de zegevierende Kerk, degenen die de vreugde al kennen van de zalige aanschouwing, in het voor eeuwig beminnen van de driewerf heilige God. De Kerk is in ons midden en overstijgt tegelijkertijd de geschiedenis. De Kerk die geboren is onder de schutsmantel van Maria en haar altijd op aarde en in de hemel als haar Moeder zal blijven loven. [heilige Jozefmaria, homilie Het bovennatuurlijk doel van de Kerk, 28-5-1972].

Een van de belangrijkste onderrichtingen van de heilige Paulus gaat juist over het wezen van de Kerk: hij spreekt ons over de leerlingen van de Heer, door God de Vader bijeengeroepen en door de heilige Geest verzameld om het Mystieke Lichaam van Christus te vormen. Benedictus XVI heeft dat verscheidene keren onderstreept in de loop van dit jaar dat aan de apostel van de heidenen is gewijd. Enige van zijn onderrichtingen volgend, nodig ik jullie uit om deze waarheden gedurende de komende weken te overwegen. Ik hoop dat God in ieder van ons als vrucht van deze overweging de liefde voor onze Moeder de Kerk doet groeien evenals het verlangen de Kerk te dienen zoals ze gediend wil worden, in iedere situatie waarin wij ons ook maar mogen bevinden.

De Paus spoort ons aan vooral te overwegen dat het eerste contact [van de apostel] met de persoon van Jezus plaatsvond via het getuigenis van de christelijke gemeenschap in Jeruzalem. (…) De geschiedenis toont ons dat men gewoonlijk tot Jezus komt via de Kerk. [Benedictus XVI, toespraak in de algemene audiëntie, 22-11-2006]. De Paus zegt dan dat dit eerste contact met de Kerk (geestelijke en tegelijk zichtbare realiteit) – zoals Paulus gebeurde – een verwarrend contact kan zijn. Toen hij de nieuwe groep gelovigen leerde kennen, veranderde hij onmiddellijk in hun felste vervolger. Hijzelf erkent dat drie maal in verschillende brieven. [Benedictus XVI, toespraak in de algemene audiëntie, 22-11-2006]. Normaliter hoeft dat helemaal niet zo te gebeuren; vooral niet, als wij christenen proberen de figuur van Jezus in onze woorden en in ons gedrag trouw te weerspiegelen. Op weg naar Damascus begreep sint Paulus dat hij door de Kerk te vervolgen, Christus vervolgde. Paulus bekeerde zich toen tegelijk tot Christus en tot de Kerk. Zo valt – besluit Benedictus XVI – te begrijpen waarom de Kerk in de gedachten, in het hart en in de activiteit van sint Paulus zo aanwezig is. [Benedictus XVI, toespraak in de algemene audiëntie, 22-11-2006].

Laten wij opnieuw nadenken over de woorden van de verrezen Jezus Christus. Op de vraag van Saulus wie bent u, Heer? antwoordde de Heer: Ik ben Jezus, die jij vervolgt. [Hand. 9, 5]. Deze uitroep van de Verrezene, die het leven van Saulus heeft veranderd, bevat heel de leer over de Kerk als het Lichaam van Christus. Christus heeft zich niet in de hemel teruggetrokken en op aarde een menigte navolgers van Hem achtergelaten die "Zijn zaak" behartigen. De Kerk is niet een vereniging die een bepaalde zaak wil bevorderen. Het gaat in de Kerk niet om een zaak. Het gaat om de persoon van Jezus Christus die ook als Verrezene "vlees" blijft. Hij heeft "vlees en beenderen" (Lc 24, 39), zoals de Verrezene in het evangelie van sint Lucas zegt aan de leerlingen die geloofden dat Hij een geest was. Hij heeft een lichaam. Hij is persoonlijk in Zijn Kerk aanwezig. [Benedictus XVI, Homilie bij de inwijding van het paulinisch jaar, 28-6-2008].

In het licht van deze overwegingen kunnen we dieper doordringen in het feit dat door iedere belediging van de Kerk – van haar leer, haar sacramenten en instellingen, van haar herders, in het bijzonder haar zichtbaar hoofd de Paus – Jezus Christus zelf geminacht wordt. Want de Kerk die wij op aarde zien is ondanks de zwakheden en dwalingen van haar ledematen altijd de Kerk van God, zoals Paulus ontelbare malen herhaalt: het volk dat God de Vader in Zijn aanwezigheid samengeroepen heeft; het Lichaam van Christus dat Jezus Christus voor de prijs van Zijn Bloed heeft gevormd om Zijn aanwezigheid in de geschiedenis tot het einde der tijden voort te zetten; de tempel van de heilige Geest, die de ware verblijfplaats van God onder de mensen is. Met woorden van een kerkvader, die het Tweede Vaticaans Concilie heeft overgenomen, «is de universele Kerk "een volk dat zijn eenheid ontleent aan de eenheid van de Vader en de Zoon en de heilige Geest"» [Tweede Vaticaans Concilie, dogm. Const. Lumen gentium, nr. 4; vgl. H. Cyprianus, Tractaat over het Onze Vader, 23].

De Eenheid en Drie-eenheid van God is dus de diepste basis van de wezenlijke realiteit en aard van de Kerk. Daarom vergissen zich erg díegenen die trachten een charismatische Kerk – wat de werkelijk door Christus gestichte Kerk zou zijn – te scheiden van een andere, juridische of institutionele Kerk die het werk van mensen zou zijn en het simpele gevolg van de toevalligheden der geschiedenis. Er is slechts één Kerk. Christus stichtte één enkele Kerk: zichtbaar en onzichtbaar, met een hiërarchisch en organisatorisch lichaam, met een basisstructuur van goddelijk recht, en een inwendig bovennatuurlijk leven dat haar bezielt, schraagt en levend maakt. [heilige Jozefmaria, homilie Het bovennatuurlijk doel van de Kerk, 28-5-1972].

De sublieme visie op de Kerk die sint Paulus in zijn brieven uiteenzet verklaart de sterkte waarmee hij handelt wanneer haar eenheid of universaliteit in het geding komt. Hij verwijt de christenen van Korinte die geneigd zijn zich in elkaar bestrijdende groepen op te splitsen: Er is mij (…) over u verteld, broeders, dat er onenigheid onder u heerst. Ieder van u schijnt zijn eigen leus te hebben: "ik ben van Paulus". "Ik van Apollos". "Ik van Kefas". "Ik van Christus". Is Christus dan in stukken verdeeld? Is Paulus voor u gekruisigd? Of zijt gij gedoopt in de naam van Paulus? [1 Kor. 1, 11-13].

De verdediging van de eenheid van deze heilige Moeder de Kerk blijkt een overheersende hartstocht te zijn in het leven van de apostel, evenals de verdediging van haar universaliteit. Vanaf het eerste moment – leert de Paus – had hij begrepen dat deze realiteit niet alleen voor de joden bestemd was, voor een bepaalde groep mensen, maar dat ze een universele waarde vertegenwoordigde en allen aangaat, omdat God de God van allen is. [Benedictus XVI, toespraak in de algemene audiëntie, 25-10-2006]. En zo verklaart het zogeheten Concilie van Jeruzalem tegenover het gevaar dat de vroege christelijke gemeenschap opgesloten zou blijven binnen de grenzen van de synagoge, dat alle mensen van ieder ras, taal en natie, geroepen zijn tot een volledige inlijving bij de Kerk van Christus [vgl. Hand. 15, 23-29], waarin er geen Jood of Griek meer is, geen slaaf of vrije, geen man of vrouw: allen zijt gij één in Christus Jezus [Gal. 3, 28].

Doordat wij tot de Kerk van Christus behoren, hebben wij de plicht werkelijk helemaal als Christus te leven. Hier komen ook de aansporingen van sint Paulus uit voort naar aanleiding van de verscheidenheid van genadegaven die de christelijke gemeenschap bezielt en structureert. Ze zijn allemaal terug te voeren tot één enkele bron, die de Geest van de Vader en de Zoon is, in het besef dat in de Kerk niemand een charisma mist, omdat zoals de apostel schrijft "aan ieder de openbaring van de Geest wordt meegedeeld tot welzijn van allen" (1 Kor. 12, 7). [Benedictus XVI, toespraak in de algemene audiëntie, 22-11-2006]. Kun jij eerlijk zeggen dat je veel bidt pro unitate apostolatus? Hoe bid jij voor iedereen die zijn leven inzet voor het apostolaat van de Kerk? Weet jij met jouw gebed de verste plek waar voor Christus gewerkt wordt te bereiken?

Hoe veel gebeden van dankzegging horen wij tot God te richten omdat Hij heeft gewild dat de Kerk tegelijkertijd één en zo divers is! En wat een respect horen we te hebben voor alle manieren waarop het geloof tot uiting komt en waarmee de heilige Geest de Bruid van Christus wil tooien! In de Kerk bestaat een veelheid aan ambten, maar er is slechts één enkel doel: de heiliging van de mensen. Aan die taak hebben op de een of andere manier alle gelovigen deel door het bij het doopsel en vormsel ontvangen merkteken. Allen moeten wij ons verantwoordelijk voelen voor deze zending van de Kerk: de zending van Christus. [heilige Jozefmaria, homilie Trouw aan de kerk, 4-6-1972]. Niemand in de Kerk is overbodig: wij allen zijn nodig. Waar het om gaat is de gemeenschap met het zichtbare Hoofd, met de herders en met het hele volk van God, iedereen volgens de roeping en de genade die hij heeft ontvangen.

In het kader van sint Paulus' leer over de Kerk krijgt de theologische en juridische realiteit van het Werk – dat een klein deel van de Kerk is – heel zijn reliëf. Ik overweeg dat graag, nu er bijna een eind is gekomen aan het bijzondere mariajaar dat ik ingesteld heb om eraan te herinneren dat de Paus vijfentwintig jaar geleden de Prelatuur heeft opgericht. Het apostolaatwerk van het Opus Dei – van zijn lekengelovigen en van zijn priesters – is noodzakelijkerwijze een medewerking aan de pastorale vitaliteit van de kerken in de bisdommen waar de Prelatuur leeft en handelt.

Daar heeft de Dienaar Gods Johannes Paulus II met een grote genegenheid aan herinnerd, toen hij over de «hiërarchische natuur van het Opus Dei» sprak en eraan toevoegde: «Doordat de lekengelovigen zowel tot hun particuliere kerk behoren als tot de Prelatuur waar ze bij zijn ingelijfd, valt de bijzondere zending van de Prelatuur samen met de opdracht tot evangelisatie van iedere particuliere kerk, precies zoals het Tweede Vaticaans Concilie had voorzien bij het ontwerpen van de personele prelaturen». [Johannes Paulus II, toespraak tot de deelnemers aan de studiedagen over de apostolische brief "Novo millennio ineunte", 17-3-2001].

Dit is nóg een teken van iets wat Benedictus XVI onlangs heeft onderstreept: «"De Kerk van God" is niet alleen de optelsom van de verschillende lokale Kerken, maar de verschillende lokale Kerken zijn op hun beurt een verwezenlijking van de ene Kerk van God. Allemaal samen zijn de "Kerk van God", die voortkomt uit de lokale Kerken en daarin wordt verwezenlijkt en uitgedrukt. » [Benedictus XVI, toespraak in de algemene audiëntie, 15-10-2008]. En het Opus Dei, ten dienste van de Kerk, de Paus en alle zielen, vervult dit doel als een van de instellingen die de Paus kan oprichten om bijzondere pastorale taken uit te voeren, die «als zodanig tot de universele Kerk behoren, al zijn hun leden ook leden van de particuliere Kerken waar zij leven en werken. (…) Dit gaat niet alleen niet in tegen de eenheid van de diocesane Kerk van elke bisschop, maar draagt er daarentegen toe bij aan deze eenheid de innerlijke verscheidenheid te geven die eigen is aan de gemeenschap» [Congregatie voor de Geloofsleer, brief Communionis notio, 28-5-1992, nr. 16].

In deze zin verheugt het me jullie mee te kunnen delen dat we al zijn begonnen met het definitieve apostolaatwerk in Indonesië; en dat, als God het wil, het moment waarop het eerste centrum in Boekarest geopend zal worden op handen is. Ook zijn we het begin van het werk in Bulgarije en Korea aan het voorbereiden: ik beveel de apostolische uitbreiding naar deze plaatsen en vele andere in jullie gebed en dat van degenen die aan het apostolaat van het Werk deelnemen aan.

In de voetsporen van onze Vader ben ik gaan bidden bij het beeld van de Wonderdadige medaille in de Rue du Bac in Parijs. Daar heb ik jullie gebeden aan Maria voorgelegd, opdat zij ons helpt het grote wonder waardoor het gewone leven in heldhaftige heiligheid wordt veranderd te verrichten. Laten wij deze laatste dagen van het mariajaar en heel onze levenstijd afleggen aan de hand van Maria, en de aanwijzing opvolgen die zij de dienaren in Kana gaf: doet wat Hij jullie zal zeggen [Joh. 2, 5]. Laten we trachten net zo te doen als die dienaren, met de wil om – allemaal – usque ad summum, totaal te beantwoorden, met gebed en werk.

Ik eindig niet zonder jullie opnieuw te vragen je met mijn intenties te verenigen, in het bijzonder in de heilige Mis. Bidt deze dagen voor de broers van jullie wie ik 22 november aanstaande, op de vooravond van het hoogfeest van Christus Koning, in Rome het diaconaat zal toedienen.

Met alle genegenheid zegent jullie

jullie Vader

+ Javier

Rome, 1 november 2008.