Brief van de prelaat (mei 2009)

“Gedurende deze weken beschouwen we natuurlijk Onze Lieve Vrouw, Moeder van Jezus en onze Moeder, met lichaam en ziel opgenomen in de hemel. We zien haar in de vreugde en de glorie van de verrijzenis” zegt Mgr Javier Echevarría in zijn brief.

Geliefden: Jezus beware mijn dochters en zonen!

Deze meimaand valt volledig binnen de Paastijd. De vreugde van de verrijzenis van Jezus Christus doordringt het leven van de Kerk, op aarde en in de hemel. Dit is de gaudium cum pace die we allen nu reeds ondervinden.

Gedurende deze weken beschouwen we natuurlijk Onze Lieve Vrouw, Moeder van Jezus en onze Moeder, met lichaam en ziel opgenomen in de hemel. We zien haar in de vreugde en de glorie van de verrijzenis. De tranen die ze vergoot aan de voet van het kruis zijn veranderd in een glimlach die door niets kan worden verjaagd, terwijl haar moederlijk medelijden voor ons altijd onaangetast blijft. Hiervan getuigt de heilzame tussenkomst van de Maagd Maria in het verloop van de geschiedenis en dit wekt voortdurend een onwankelbaar vertrouwen in haar op. Het gebed Gedenk, o goedertierenste maagd Maria! drukt dit gevoel goed uit. Maria houdt van ieder van haar kinderen en ze heeft een bijzondere zorg voor degenen die, zoals haar Zoon op het uur van zijn Lijden, ondergedompeld zijn in smart: ze houdt eenvoudigweg van hen omdat zij haar kinderen zijn, volgens de wil van Christus aan het Kruis. [Benedictus XVI, Homilie in het heiligdom van Lourdes, 15-9-2008]

Laten we deze woorden van de paus overwegen om te verdiepen in de redenen van onze mariale devotie en er een nieuwe glans aan geven. De redenen zijn helder: Maria is de Moeder van God en onze Moeder. Daarom lijkt het ons noodzakelijk een vurige en tedere mariale devotie te beoefenen die diep geworteld is in de goddelijke Openbaring, uiteengezet door het Leergezag van de Kerk. In een brief van 1987 herinnerde de geliefde don Alvaro hieraan. Hij zei, bij het overwegen dat deze moederlijke taak van Maria beantwoordt aan een schitterend plan van God: ‘Het is een onloochenbaar feit dat daar waar de Kerk zich vestigt de Moeder van de Kerk aanwezig is door de genade van Christus en door de volhardende en offergezinde beantwoording van de verkondigers van de Blijde Boodschap (…). Als gevolg hiervan ontstaat en ontwikkelt zich de dankbaarheid jegens Maria. Zo ontstaat de vruchtbare bodem van de mariale devotie, waarvan de kerken en heiligdommen getuigen. Zij zijn als een lichtgevende ster die het grondgebied van de landen overspant waar het geloof reeds wortel heeft geschoten. De mariale devotie geeft aan het christelijk bestaan de dimensie van een thuis, die alleen de allerheiligste Maagd kan opwekken’ [Don Alvaro, Brief, 31-5-1987]

Wat een grote waarheid is dit! Wij christenen vormen een familie –de heilige Kerk– waarvan Jezus Christus de eerstgeborene is onder vele broeders [vgl. Rom 8, 29], en waar de aanwezigheid van de Moeder, de allerheiligste Maria, niet ontbreekt. Jezus wijst ons de weg die we moeten afleggen om tot de heiligheid, de volledige vereenzelviging met Hem te komen; de Maagd Maria spoort ons aan tijdens deze pelgrimstocht, opdat we het doel bereiken: het eeuwige leven met God en met alle engelen en heiligen.

De christelijke kunst laat dit op beeldende wijze zien wanneer zij de beeltenis van Maria met het kind Jezus in haar armen ter verering aanbiedt. Met haar houding en haar blik lijkt onze Moeder ons te suggereren: Kijk naar mijn Zoon, jouw oudste Broer en volg in alles zijn voorbeeld na; treed waar Hij heeft getreden; koester in je hart de vurige verlangens naar verlossing die ook zijn hart vulden; heb medelijden met je broeders zoals Hij erbarmen heeft gehad met allen.

Gehoorgevend aan de uitnodiging van de heilige Jozefmaria aan zijn dochters en zonen in het Opus Dei en vele anderen, zullen de komende dagen duizenden en duizenden personen op bedevaart gaan naar de meest uiteenlopende plaatsen waar de allerheiligste Maagd vereerd wordt, met de wens Jezus opnieuw te vinden en meer op Hem te gaan lijken. De bedevaart van mei, een vreugdevolle realiteit verspreid over alle windstreken, doen we geruisloos, door de stappen te volgen van onze stichter tijdens zijn eerste bedevaart in 1935. Ik eerbiedig en waardeer die andere openbare uitingen van vroomheid, maar ik persoonlijk tracht liever Maria dezelfde tederheid en hetzelfde enthousiasme te bieden door persoonlijke bezoeken of in kleine groepjes waardoor een gevoel van intimiteit ontstaat. [H. Jozefmaria, Als Christus nu langskomt, nr. 139]

Meestal stelt men zich tijdens deze bedevaart een plaats ten doel die dichtbij ligt, misschien in dezelfde stad of in de buurt. In sommige gevallen – ik denk bijvoorbeeld aan de zieken en invaliden – is het niet eens mogelijk het huis te verlaten, en ook dan is het mogelijk de bedevaart van mei naar de allerheiligste Maagd te doen. Het belangrijkste is niet zo zeer het zich verplaatsen van de ene naar de andere plek, maar de innerlijke reis van de ziel die ons ertoe aanzet dichter bij Maria te komen, en daardoor dichter bij Jezus. 

Paus Johannes Paulus II benadrukte dat op de bedevaartplaatsen van Maria over de hele wereld een speciale aanwezigheid van Maria op te merken is. Het getal van deze plaatsen is ontelbaar en evenzeer groot aan variëteit. Van huiskapelletjes en kapellen in de nissen van de straten waar de lichtende beeltenis van de Moeder van God verschijnt, tot kapellen en kerken die haar ter eer zijn gebouwd. Toch valt er een aantal plekken op waar de mensen de aanwezigheid van onze Moeder met een bijzondere levendigheid ervaren: de Maria-heiligdommen. ‘Op al deze plaatsen wordt op een bewonderenswaardige wijze dit unieke testament van de gekruisigde Heer werkelijkheid. Daar weet de mens zich overgegeven en toevertrouwd aan Maria. Hij komt naar haar toe om met haar te zijn, als met zijn eigen Moeder. Hij opent haar zijn hart en vertelt haar van alles: hij ontvangt haar in zijn huis oftewel hij maakt haar deelgenoot van zijn problemen’. [Johannes Paulus II, Homilie in het heiligdom van Fatima, 13-5-1982]

De gelovigen nemen daar hun toevlucht tot Maria met de wens om het geloof te vinden of te versterken ‘en om de middelen te ontvangen om het geloof te voeden. Ze zoeken de sacramenten van de Kerk, vooral het sacrament van de verzoening met God en het eucharistische voedsel. Gesterkt en dankbaar jegens Onze Lieve Vrouw, Moeder Gods en onze Moeder, keren ze terug’. [Johannes Paulus II, Homilie in het heiligdom van Aparecida, 4-7-1980]

We koesteren allen dezelfde ervaring. Wie heeft er geen grotere nabijheid van God ervaren na de heilige Maagd te hebben bezocht in een geest van gebed en offer zoals onze Vader, de heilige Jozefmaria ons dat leerde? En wie heeft de doeltreffendheid van de voorspraak van Maria niet met eigen handen aangeraakt? Om het geloof te doen herleven van iemand die dat nodig had, om te helpen dichter bij God te komen, om nieuwe horizonten te openen bij iemand die zich verzette om de roep van de Heer te accepteren en er met edelmoedigheid aan te beantwoorden? Jezus Christus wil dat zijn genade ons bereikt door Maria. Daarom is het niet onverschillig na te laten de heiligdommen te bezoeken die door de liefde van haar kinderen zijn opgericht. En het is geen onverschillige zaak langs een beeltenis van haar te lopen zonder een liefdevolle groet tot haar te richten. Het is niet onverschillig dat we de tijd maar voorbij laten gaan zonder haar die liefdevolle serenade van de rozenkrans toe te zingen: een lied van geloof, en huwelijkslied van de ziel die door Maria Jezus vindt. [H. Jozefmaria, La Virgen del Pilar, tekst uit het boek: ‘Libro de Aragón’, Zaragoza, 1976] Laten we beginnen te overwegen: waarin kan ik verbeteren als ik naar de afbeeldingen van Maria kijk? Hoe kan ik elk Weesgegroet, elk Salve, elk Regina cœli bewuster bidden? Met wie neem ik me voor te spreken over die liefde van Maria en tot Maria?

Deze en andere mariale devoties kunnen betekenis en kleur aan de meimaand geven. Het belangrijkste is steeds dichter tot Jezus te naderen, langs de weg die zijn Moeder wijst. Elke ontmoeting met Onze Lieve Vrouw vertaalt zich in een uitnodiging om naar Christus te kijken. Benedictus XVI gaf dit als volgt aan in een Maria-heiligdom: voor de zoekende mens verandert deze uitnodiging altijd in een spontaan smeekgebed, een smeekgebed dat speciaal tot Maria is gericht, die ons Christus als haar Zoon gaf: ‘Toon ons Jezus’. Laten we vandaag met heel ons hart zo bidden: laat ons gebed verder reiken dan dit moment, door innerlijk het gelaat van de Verlosser te zoeken. ‘Toon ons Jezus’. En Maria antwoordt door ons Hem te tonen als kind. God heeft zich klein willen maken voor ons. [Benedictus XVI, Homilie in het heiligdom van Mariazell, 8-09-2007]

Laten we nog eens stil staan bij de zinnen die de heilige Jozefmaria schreef in de jaren dertig van de vorige eeuw. Woorden die duizenden mensen geholpen hebben om zich te begeven op het pad van de beschouwing, midden in het gewone leven: als je verlangt groot te zijn, word dan klein (…). Het begin van de weg die eindigt in een totale dwaasheid voor Jezus, is een liefdevol vertrouwen in de heilige Maria. – Wil je de heilige Maagd beminnen? – Ga dan met haar om! Hoe? – Door de Rozenkrans goed te bidden. [H. Jozefmaria, De heilige Rozenkrans, voorwoord]

De aandachtige, innerlijke overweging en het bidden van de geheimen van de rozenkrans laten de belangrijkste momenten van het leven van Jezus en Maria aan onze blik voorbij trekken. Op deze wijze is het makkelijker ons te bevestigen op het pad dat naar de hemel leidt, en zonodig de koers te wijzigen. We tonen degenen die ons vergezellen de zekerheid van de kortste weg die eindigt in het eeuwige geluk. Bij het bewonderen van deze scènes, begrijpen we ‘hoe vanaf het ogenblik van het fiat van de Dienstmaagd des Heren het menselijk geslacht de terugkeer naar God begint en in de hemelse luister van de Alheilige de bestemming van de reis aanschouwt. [Paulus VI, Apostolische Exhortatie, Marialis cultus, 2-2-1974, nr. 28]

We kunnen ook andere uitingen van liefde tot Maria verzorgen. Ik sta opnieuw stil bij een gewoonte van verliefde personen, die de heilige Jozefmaria overal verspreidde, namelijk, met genegenheid de afbeeldingen van Onze Lieve Vrouw groeten die we tijdens de dag tegenkomen –in een straat, op een plein, in een kerk en in een kamer van ons eigen huis… – voeg bij deze groet een schietgebedje als een persoonlijke uiting van onze kinderlijke liefde. Onze Vader deed dat zo; hij deed vooral zijn best de afbeeldingen van Onze Lieve Vrouw te groeten daar waar hij zich begaf en werkte. Het waren blijken van zijn kinderlijke liefde, waarin het diepste van zijn ziel zich toonde: pijnlijke blikken, dankbare of smekende blikken –afhankelijk van de omstandigheden– maar het waren altijd uitingen van oprechte liefde.

 

Hij raadde ook aan een afbeelding van Onze Lieve Vrouw in de portemonnee of in de tas te dragen – zoals men ook foto’s bij zich draagt van geliefde personen – om Maria steeds tegenwoordig te hebben en om haar tussendoor liefdevolle complimentjes te geven. Hij was blij dat hij ertoe bijgedragen had de wereld met afbeeldingen van Maria te bezaaien. In het Opus Dei – zei hij – hebben we onze genegenheid tot Onze Lieve Vrouw altijd getoond door duizenden afbeeldingen van haar over de hele wereld te verspreiden en door de mariale devoties over alle continenten te bevorderen: in Europa, Azië, Afrika, Amerika, en Oceanië, door jongeren hiertoe aan te zetten, in vrijheid uiteraard. Zonder vrijheid niet. Het is vanzelfsprekend: het is onmogelijk niet van de Moeder Gods te houden, die ook onze Moeder is! Bovendien hebben we haar nodig! Ik heb haar nodig. Zoals een klein kind ’s nachts in het donker bang is en schreeuwt: mama! Zo roep ik vaak in het diepst van mijn hart uit, zonder het geluid van woorden: Moeder!, Mama, laat me niet alleen! Zo is het innerlijk leven: natuurlijkheid en eenvoud. Ik kan niet op een andere manier leven: ik leef zoals een mens leeft. En voor God, die eeuwig is, ben ik een klein schepsel dat niets voorstelt. [H. Jozefmaria, Aantekeningen van een samenzijn, 7-4-1974]

Er bestaan deze woorden van een psalm die de liturgie toegepast op de allerheiligste Maagd. De psalmist die in de verte deze moederlijke band gewaar wordt die Christus’ Moeder met het gelovige volk verbindt, voorspelt over Maria dat ‘de adel van het volk dingt naar uw gunst’ (Ps 45[44], 13). Bewogen door de geïnspireerde woorden van de heilige Schrift, hebben de christenen de glimlach van Onze Lieve Vrouw altijd gezocht. Het is de glimlach die de kunstenaars uit de Middeleeuwen zo wonderbaarlijk hebben weten weer te geven. Deze glimlach is bestemd voor allen, zo bevestigt paus Benedictus XVI, maar ze richt zich in het bijzonder tot degenen die lijden opdat zij in haar troost en rust zullen vinden. Het is geen devoot sentimentalisme en het is niet ongepast om de glimlach van Maria te zoeken. Het is de juiste uiting van de levende en diep menselijke relatie die ons verenigt met de Moeder die Christus ons gegevens heeft. [Benedictus XVI, Homilie in het heiligdom van Lourdes, 15-09-2008]

Vertrouwen we Onze Lieve Vrouw alle personen toe die lijden naar ziel of lichaam: de zieken, degenen die zich eenzaam voelen of in de steek gelaten, degenen die getroffen zijn door natuurrampen of die vervolging of geweld van allerlei aard ondergaan… Niemand kan buitengesloten zijn van ons gebed.

Bidden we speciaal voor de persoon en intenties van de paus. Ik vraag het jullie elke maand want het is een altijd actuele nood, nu in het bijzonder voor de vruchten van zijn reis naar het Heilig Land, van de 8e tot de 15e van deze maand. Bidden jullie ook voor de gelovigen van de Prelatuur die de priesterwijding ontvangen op de 23e, de vooravond vóór het hoogfeest van Hemelvaart, dat in veel landen op zondag de 24e wordt gevierd. Smeken we de heilige Geest, bij gelegenheid van het komende feest van Pinksteren, de laatste dag van mei, dat Hij zijn gaven overvloedig uitstort over de Kerk en de wereld, en dat Hij de harten voorbereidt om ze te kunnen ontvangen.

Een paar dagen geleden ben ik teruggekomen van een reis naar Japan en Taiwan. Ik heb hier nog eens kunnen constateren hoe de geest van het Opus Dei in personen van alle rassen en culturen wortel schiet. In beide landen heb ik – terwijl ik me begeleid wist door allen en gebeden heb met allen –, naast vele andere, speciaal twee vreugden mogen beleven. In Nagasaki was dat het bezoek aan Oura, het heiligdom waar de martelaren van dit land worden vereerd en waar men de liefdevolle herinnering levend houdt van degenen die het geloof hebben bewaard ondanks de harde vervolgingen. In Taipei heb ik de uitstelling en de zegen met het Allerheiligst Sacrament kunnen bijwonen. We waren de kerk binnengegaan waar zich de pelgrimerende beeltenis van de Maagd Maria bevond en zodoende kwamen we bij deze eucharistische plechtigheid in een kerk vol gelovigen. Zowel op de ene als op de andere plaats kwam met gemak de gedachte op dat we Jezus, met Maria, naar alle uithoeken van de aarde moeten brengen. Breng dank, samen met mij, aan de allerheiligste Drie-eenheid, bron van al het goede. Zo ook aan onze Moeder, de Maagd Maria door wiens bemiddeling we alle genaden ontvangen. Zeg ook de heilige Jozefmaria dank – de 17e is de dag van zijn zaligverklaring – omdat hij zo een trouw instrument van de Heer wist te zijn in de verwezenlijking van een overvloedige oogst van heiligheid, leer en liefde over heel de aarde.

Met alle liefde zegent jullie, 

   jullie Vader 

   + Javier