Brief van de prelaat (maart 2009)

Het gebed van de christenen is een “symfonie van harten”. Mgr. Echevarría neemt in zijn maandelijkse brief deze uitdrukking over van Benedictus XVI om de kracht uit te drukken en de schoonheid die samen bidden betekent.

Geliefden: Jezus beware mij mijn dochters en zonen!

We zijn de Veertigdagentijd begonnen, en het is nodig dat we deze tijd doormaken met een oprechte honger naar bekering. De Kerk raadt ons aan ter voorbereiding op het Paasfeest speciaal te zorgen voor het gebed, de geest van boetedoening, en de werken van naastenliefde met het vastberaden voornemen deze Veertigdagentijd niet zo maar voorbij te laten gaan. Daarom proberen we deze weken met diepgang te beleven door met persoonlijke veeleisendheid te beantwoorden aan de overvloedige genaden van de heilige Geest.

Zoals jullie weten, onderbreekt de heilige Vader in deze periode enkele dagen zijn gewone bezigheden om zich meer te wijden aan het gebed tijdens zijn bezinningsdagen. Deze gewoonte van de Romeinse curie spoort ons aan om ons gebed voor de paus te vermeerderen. Op 19 maart viert hij bovendien zijn naamdag en we zullen hem ook geestelijk vergezellen op zijn reis naar Kameroen en Angola van de zeventiende tot de drieëntwintigste van deze maand. Laten we zo gehoor geven aan de uitdrukkelijke oproep die hij de afgelopen dagen tot de katholieken richtte naar aanleiding van het feest van Petrus’ Stoel. Dit feest, zei hij,geeft me de gelegenheid jullie te vragen om mij met jullie smeekbeden te begeleiden opdat ik trouw de zware opdracht kan vervullen die de goddelijke Voorzienigheid mij heeft toevertrouwd als opvolger van de apostel Petrus. Laten we hiervoor de Maagd Maria aanroepen van wie we gisteren in Rome de schitterende titel ‘Maagd van Vertrouwen’ hebben gevierd. We vragen ook haar hulp opdat we met de juiste gesteltenis van onze ziel deze Veertigdagentijd binnengaan. Dat Maria onze harten moge openen voor de bekering en het volgzaam luisteren naar het Woord van God. [Benedictus XVI, Woorden na afloop van het Angelus, 22-2-2009]

Dit verzoek van de gemeenschappelijke vader aan al zijn zonen en dochters heeft mij ontroerd. Het ligt in het verlengde van wat hij ons vroeg tijdens de dagen van zijn verkiezing tot de zetel van Petrus, nu bijna vier jaar geleden. Het hoogfeest van de heilige Jozef, patroon van de universele kerk [vgl. Leo XIII, Encycliek Quamquam plurie, 15-8-1889], is nog een reden om voor de Kerk en de paus te bidden. Johannes Paulus II legde enkele jaren geleden uit: ‘Vanaf de eerste eeuwen hebben de kerkvaders, geïnspireerd door het evangelie, benadrukt dat Jozef op dezelfde wijze waarop hij vol liefde voor Maria zorgde en zich vol ijver en vreugde wijdde aan de opvoeding van Jezus Christus (Vgl. H. Ireneüs, Adversus haereses, IV, 23, 1), diens mystiek lichaam hoedt en beschermt, de Kerk, waarvan de heilige Maagd het prototype en het voorbeeld is’. [Johannes Paulus II, Apostolische Exhortatie Redemptoris Custos, 15-8-1989. nr. 1]

Denken we aan de belofte van de Heer: Eveneens zeg Ik u: wanneer twee van u eensgezind op aarde iets vragen – het moge zijn wat het wil – zullen zij het verkrijgen van mijn Vader die in de hemel is [Mt 18, 19]. Laten we daarom zeer verenigd blijven in het smeekgebed, de gelederen sluitend, zoals een leger gereed voor de strijd [Hgl 6, 4], een strijd van vrede en vreugde.

Bij de woorden van het evangelie die ik zojuist overschreef, wijst Benedictus XVI er op dat het werkwoord dat de evangelist gebruikt om ‘eensgezind’ uit te drukken de verwijzing naar een ‘symfonie’ van de harten insluit. Dit is wat het hart van God beweegt. De eensgezindheid in het gebed is blijkbaar belangrijk opdat de hemelse Vader het aanneemt [Benedictus XVI, Homilie tijdens de vespers van het feest van Paulus’ bekering, 25-1-2006]. Laten we zeer verbonden met de paus blijven en zeer verenigd met zijn intenties. Op deze manier zullen we nauw verenigd met Christus zijn en met Hem, door de heilige Geest, zal onze smeekbede goed aankomen bij God de Vader.

De vereniging met het zichtbare hoofd van het mystiek lichaam is essentieel in de Kerk. Het is verhelderend in de Handelingen van de Apostelen te lezen, dat wanneer koning Herodes de heilige Petrus opsluit, met het voornemen hem te vermoorden, er door de Kerk vurig voor hem tot God werd gebeden [Hand 12, 5]. Het resultaat was de bevrijding van de Apostel door tussenkomst van een engel.

De heilige Paulus geeft ons eveneens een fantastisch voorbeeld van de vereniging met het hoofd. Het is zeer passend hieraan te herinneren in dit Paulusjaar, zoals de heilige Vader zei bij de liturgische plechtigheid van de twee heilige Apostelen. Verwijzend naar een typisch beeld van de christelijke iconografie, waarop te zien is hoe zij elkaar omhelzen, wilde hij opmerken dat we in de geschriften van het Nieuwe Testament, bij wijze van spreken, de totstandkoming kunnen nagaan van zijn omhelzing, van deze vorming van de eenheid in getuigenis en zending. Alles begon toen de heilige Paulus, drie jaar na zijn bekering, naar Jeruzalem gaat ‘om met Kefas kennis te maken’ (Gal 1, 18). Veertien jaar later, gaat hij opnieuw op naar Jeruzalem om ‘aan de mannen van aanzien’ het evangelie voor te leggen (…) dat hij verkondigt. Aan het eind van deze ontmoeting reikten Jakobus, Kefas en Johannes hem de hand om op deze wijze de gemeenschap te bevestigen die hen verenigt in het enige evangelie van Jezus Christus (Vgl. Gal, 2, 9). Een schitterend teken van deze innerlijke omhelzing, die dieper wordt en tot stand komt ondanks de verschillen in karakters en taken, is het feit dat de medewerkers die aan het eind van de eerste brief van Petrus genoemd worden – Silvanus en Marcus – ook naaste medewerkers van Paulus zijn. Door dezelfde medewerkers wordt de gemeenschap van de ene Kerk op een zeer concrete wijze duidelijk gemaakt: de omhelzing van de grote Apostelen. [Benedictus XVI, Homilie tijdens het hoogfeest van de HH. Petrus en Paulus, 29-6-2008]

Met hun martelaarschap gaven de twee Apostelen in Rome het allerhoogste getuigenis van Christus. De wens van de heilige Paulus om naar Rome te komen benadrukt het woord katholiek. De weg naar Rome van de heilige Petrus, als vertegenwoordiger van de volkeren van de wereld, wordt vooral bepaald door het woord één: zijn taak bestaat in het creëren van de eenheid van het katholieke, van de Kerk bestaande uit joden en heidenen, van de Kerk van alle volkeren. Dit is de blijvende missie van de heilige Petrus: ervoor zorgen dat de Kerk zich nooit zal vereenzelvigen met één enkel land, of met één bepaalde cultuur of staat. Moge de Kerk altijd van allen zijn. Dat zij de mensheid weet te verenigen boven alle grenzen uit en dat zij, te midden van alle verdeeldheid in deze wereld, Gods vrede, de verzoenende kracht van zijn liefde aanwezig maakt. [Benedictus XVI, Homilie tijdens het hoogfeest van de HH. Petrus en Paulus, 29-6-2008]

Tijdens de laatste jaren van zijn leven op aarde, herhaalde de heilige Jozefmaria vaak dat het een tijd was om te bidden en eerherstel te brengen; en dat het eveneens een tijd was om dank te zeggen omdat Gods hulp niet ontbreekt. Wij moeten doorgaan ons zo te gedragen: vol van optimisme en vertrouwen, want zoals onze Vader beeldend wist te verwoorden: non est abbreviata manus Domini, de hand van God is niet korter geworden (Is 59, 1): God heeft nu niet minder macht dan in vroeger tijden. Hij bemint de mensen niet minder dan toen [H. Jozefmaria, Als Christus nu langs komt, nr. 130]. Wij christenen moeten meewerken met ons gebed en onze boete, met ons werk verricht met menselijke perfectie, in vereniging met het Altaaroffer. Als we met de Heer omgaan in het gebed, kunnen we ons bewegen met een opgeruimde blik die ons in staat stelt de werking van de heilige Geest te onderscheiden, ook in gebeurtenissen die we soms niet begrijpen of die ons verdriet of pijn veroorzaken. [H. Jozefmaria, Trouw aan de Kerk, 4-6-1972]

19 maart is voor de christenen een mooie gelegenheid om ons voornemen te bevestigen heel dicht bij Jezus te leven en onze overgave aan de Heer te hernieuwen. We willen voortdurend voor Hem klaar te staan zoals de heilige Jozef, die al zijn jaren naast Jezus in Nazareth heeft weggeschonken! De overweging van andere teksten van de heilige Jozefmaria over het gebed voor de Kerk en de paus zullen ons helpen dit grote feest beter te vieren.

In 1964 zei heilige Jozefmaria, onze Vader in een preek: om de Kerk te verdedigen, de zielen te helpen, om met Christus mee te verlossen en goede kinderen van de paus te zijn, heb ik geen ander recept dan: heiligheid. Jullie zullen me zeggen dat dat moeilijk is. Ja, maar tegelijkertijd is het makkelijk omdat het binnen handbereik ligt. Wij allen, door Christus verloste zielen, hebben met dit recept tevens het medicijn: nu moeten we nog echt willen. [H. Jozefmaria, Aantekeningen van een meditatie, 25-5-1964]

Aan het eind van de maand maart begint onmiddellijk de Goede Week: de liturgische gedachtenis van de overwinning van onze Heer op de dood, de duivel en de zonde. Verliezen we deze realiteit niet uit het oog, vooral niet wanneer uiterlijke of innerlijke moeilijkheden, die God soms toelaat, ons van dichtbij raken. Want Christus leeft. Dat is de waarheid die ons geloof inhoud geeft. Jezus die aan het kruis stierf, is opgestaan. Hij heeft de dood overwonnen, heeft gezegevierd over de machten van de duisternis, over de pijn en de angst (…).

Want Christus leeft. Christus is niet een gestalte die eenmaal geleefd heeft, voorbijgegaan en verdwenen is, en die ons slechts een wonderbare herinnering en een ontroerend voorbeeld heeft achtergelaten.

Neen, Christus leeft. Jezus is de Emmanuel: God met ons. Zijn verrijzenis getuigt dat God de zijnen niet in de steek laat. Kan een vrouw haar zuigeling wel vergeten? Een moeder de zoon van haar schoot? En al zou ook zij het vergeten, Ik, Ik vergeet u nooit! (Is 49, 14-15) Zo had God het beloofd. En Hij heeft zijn belofte ingelost. God vindt steeds zijn vreugde onder de mensenkinderen (vgl. Spr. 8, 31). [H. Jozefmaria, Als Christus nu langs komt, nr. 102]

Laten we altijd onze toevlucht nemen tot de voorspraak van de heilige Jozefmaria, ook op de achtentwintigste, de dag van zijn priesterwijding. Vragen we hem dat hij ons laat delen in zijn bovennatuurlijke optimisme en zijn liefde voor de wereld, opdat we met de zekerheid van Gods kinderen, deze schitterende oorlog van liefde en vrede waartoe de Heer ons heeft opgeroepen, naar alle delen van de wereld weten te brengen. Onze Vader, die niet weinig tegenslagen heeft moeten ondergaan uit onvoorwaardelijke liefde voor de Heer en zijn heilige Kerk, herhaalde dat de vreugde van het goddelijk kindschap hem dag in, dag uit verzekerde van het heldere en stellige idee dat Christus de overwinnaar is, en dat de christelijke boodschap zich een weg zou banen in alle mensen van goede wil. Laten we vol vertrouwen zijn: quia Deus nobiscum est!, want God is met ons [vgl. Rom 8, 31]. Rekenen we ook op de voorspraak van don Alvaro die, met zijn kenmerkende vrede, op 23 maart 1994 naar de hemel is gegaan.

Gisteren keerde ik terug van een korte reis naar Boedapest. Zoals op zoveel andere plaatsen, baant de geest van het Werk zich daar een weg. Tegelijk wordt daarmee de liefde voor de Kerk, de paus en alle zielen verspreid, die kenmerkend is voor de geest van het Werk. Laten we God veel danken! Vanavond begin ik mijn bezinningsdagen: helpen jullie mij zoals ik ook jullie elke dag probeer te helpen.

Met alle liefde zegent jullie,

jullie Vader

 + Javier

Rome, 1 maart 2009