Brief van de prelaat (april 2009)

Als we een blijk zoeken van Gods liefde, vinden we het duidelijkste teken in de dood van zijn Zoon voor ons. Dat brengt de prelaat van het Opus Dei ons in herinnering, en nodigt in zijn maandelijkse brief uit toenadering te zoeken tot God en met Hem zijn Verrijzenis te beleven.

Geliefden: Jezus beware mijn dochters en zonen!

Aanstaande zondag begint de Goede Week met de herdenking van de triomfantelijk intocht van Jezus Christus in Jeruzalem. De Goede Week zal zijn hoogtepunt vinden in het paastriduüm van het Lijden, de Dood en de Verrijzenis van onze Heer. Tijdens de plechtige liturgische vieringen van Witte Donderdag, Goede Vrijdag en de Paaswake wordt ons het offer van onze Verlosser, dat tegenwoordig wordt gesteld telkens als de heilige Mis wordt gevierd, in al zijn schittering getoond. Bereiden we ons vanaf nu nog intenser voor op deze momenten: laten we de genade tegemoet gaan die ons met overvloed wordt aangeboden. We moeten de Heer van heel dichtbij vergezellen.

Nu we op de drempel van de Goede Week staan, herinneren we ons wat de heilige Jozefmaria schreef. Alles wat de vele uitingen van vroomheid in deze dagen in ons oproepen, is op de Verrijzenis gericht, die zoals Sint Paulus schrijft, de grondslag is van ons geloof (vgl. 1 Kor 15, 14). Maar laten we die weg niet te haastig gaan. We mogen een zeer eenvoudige waarheid, die misschien soms aan onze aandacht ontsnapt, niet uit het oog verliezen: dat wij aan de Verrijzenis van de Heer geen deel kunnen hebben, als wij ons niet verenigen met zijn Lijden en Dood (vgl. Rom 8, 17). Om Christus aan het eind van de Goede Week in zijn glorie te kunnen vergezellen, is het noodzakelijk dat wij dieper doodringen in zijn levensoffer, dat wij ons één voelen met Hem, die heden dood hing aan een Kruis (H. Jozefmaria, Als Christus nu langs komt, nr. 95). Met hoeveel veeleisendheid en met wat voor een vurigheid heb jij je de afgelopen vijf weken van de Veertigdagentijd voorbereid? Er resten ons nog enkele dagen om te verbeteren, om goed te maken als dat nodig is!

Het onderricht van de heilige Paulus is zeer duidelijk. Ik nodig jullie dan ook uit dit te overwegen en met hernieuwde ijver in praktijk te brengen. Laten we in dit jaar dat gewijd is aan de Apostel van alle volkeren, op zijn voorspraak vragen dat wij christenen, zijn voorbeeld volgend, er diep van overtuigd raken dat om ons te vereenzelvigen met Christus, wat onze diepste wens is, er geen andere weg bestaat dan Hem te vergezellen op het pad naar Kalvarië. We herinneren dit elke dag bij het bidden van het slotgebed van de Engel des Heren: per passionem eius et crucem, ad resurrectionis gloriam perducamur; opdat we Hem navolgend in een edelmoedige overgave, die de Goede Week aan ons voorhoudt, tevens deel moge hebben aan zijn Verrijzenis.

Benedictus XVI legt in een van zijn toespraken tijdens het Paulusjaar uit dat Saulus, terwijl hij aanvankelijk een vervolger is geweest en geweld heeft gebruikt tegen de christenen, vanaf het moment van zijn bekering onderweg naar Damascus, de zijde heeft gekozen van de gekruisigde Christus en van Hem zijn bestaansreden gemaakt heeft en het motief van zijn prediking. Zijn leven ging helemaal op aan de zielen (vgl. 2 Kor 12, 15), het was absoluut niet rustig en niet ingedekt tegen hinderlagen en moeilijkheden. In de ontmoeting met Jezus was hem de centrale betekenis van het Kruis duidelijk geworden. Hij had begrepen dat Jezus gestorven en verrezen was voor allen én voor hem zelf. Beide kanten waren belangrijk. De universaliteit: Jezus is werkelijk voor allen gestorven; en de subjectiviteit: Hij is ook voor mij gestorven. In het Kruis heeft zich derhalve de om niet geschonken en barmhartige liefde van God geopenbaard (Benedictus XVI, Audiëntie, 29-10-2008).

Laten we stil staan bij deze woorden, nu we op het punt staan de Goede Week binnen te gaan. Ze wijzen namelijk op de uiteindelijke bestaansreden van Christus’ Offer. Onze Vader preciseert: Het is de Liefde die Jezus tot Kalvarië gebracht heeft. En eenmaal aan het Kruis zijn al zijn gebaren en al zijn woorden vol liefde, een serene en sterke liefde (H. Jozefmaria, De Kruisweg, elfde statie). Laten wedoordringen in het feit dat de tweede Persoon van de heilige Drie-eenheid mens is geworden zonder op te houden God te zijn, om vrijwillig de last van alle bedreven zonden en van de zonden die in de loop der eeuwen bedreven zouden worden, op zich te nemen om voor ons aan de Schepper een voldoening van oneindige waarde aan te bieden. Want zozeer immers heeft God de wereld lief gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered (Joh 3, 16-17).

Hoe dankbaar moeten we onze Heer niet zijn voor de oneindige liefde die Hij ons bewezen heeft en die Hij ons blijft tonen! Hoe dankbaar ook moeten we de Maagd Maria onze Moeder zijn, die met haar fiat heeft meegewerkt aan het verlossingsplan. Maar laten we niet vergeten dat liefde met liefde betaald wordt. Onze liefde, al is ze nog zo groot, is niets in vergelijking met de oneindige liefde van God. Dat is zeker waar, maar de Heer is dankbaar voor dit weinige als wij Hem dat geheel geven; de rest vult Hij aan; want Gods liefde is in ons hart uitgestort door de heilige Geest die ons werd geschonken (Rom 5, 5).

Laten we dus besluiten om in deze Goede Week nogmaals met een totale edelmoedigheid ons leven en ons hele wezen in de handen van God te leggen. Zo zullen we met diepte de betekenis ontdekken van de hernieuwing van onze doopbelofte die we in de Paaswake zullen uitspreken. De meesten van ons zijn in Christus en zijn Kerk ingelijfd toen we nog heel klein waren, omdat onze ouders in onze naam tot het herscheppende doopwater zijn genaderd. Nu wordt ons de liturgische mogelijkheid geboden deze aangegane verplichtingen te bekrachtigen: doen we dat met dankbaarheid en vreugde, bewust van het enorme geschenk dat God ons heeft gegeven, en met de wens om met Christus mee te werken om de verlossing naar alle schepselen te brengen. Hebben we de wens, als we op de kaart de wereld aanschouwen, in het nieuws of in de krant, dat Hij alle zielen bereikt?

Sint Paulus heeft van zijn eigen leven afgezien door zich te geven voor het dienstwerk van de verzoening, van het Kruis dat heil is voor ons allen. En dit moeten ook wij weten te doen –spoort de paus aan– we kunnen onze kracht juist vinden in de nederigheid van de liefde en onze wijsheid in de zwakheid van het ‘afzien van’ (eigen verhevenheid boven anderen) om zo binnen te gaan in de kracht van God. Wij moeten allemaal ons leven gestalte geven op basis van deze ware wijsheid: niet voor ons zelf leven, maar leven in het geloof in die God van wie wij allemaal kunnen zeggen: ‘Hij heeft mij liefgehad en zichzelf voor mij gegeven’ (Benedictus XVI, Audiëntie, 29-10-2008).

Verspreiden we deze zekerheid daar waar we ons bevinden, ook al zijn de omstandigheden menselijk gesproken moeilijk. Dat geldt tevens voor de moeilijkheden die voortkomen uit de economische crisis waar de landen, in de verschillende lagen van de maatschappij, op de een of andere manier door getroffen zijn. Ontdekt de goddelijke Voorzienigheid in alles wat jullie overkomt, en wendt daarbij de menselijke middelen aan die binnen jullie bereik liggen om de moeilijkheden te overwinnen en anderen te helpen.

Het is goed onszelf af te vragen: Hoe is mijn reactie op wat me niet zint of een tegenslag veronderstelt? Strijd ik om te rectificeren en elke zaak tot een bovennatuurlijk vlak te verheffen? Antwoorden we onmiddellijk en vastbesloten na een moment van aarzeling –begrijpelijk want we zijn mensen– Wilt U het, Heer, … Dan wil ik het ook! (H. Jozefmaria, De Weg, nr. 762).

Proberen we echter niet uit het oog te verliezen dat na het Kruis, de Verrijzenis en de glorievolle Tenhemelopneming volgen. De Heer roept ons op Hem te vergezellen naar zijn triomf, die altijd bereikt wordt via de weg van de zelfverloochening. De dood van Christus op Kalvarië was niet het laatste woord; het laatste woord wordt ons getoond met zijn verheerlijking van lichaam en ziel tot eer van God de Vader (vgl. Fil, 2, 5-11). Sint Paulus onderwijst het de gelovigen van Korinthe als hij schrijft: En als Christus niet is verrezen, is onze prediking zonder inhoud en ons geloof waardeloos (…), en zijt gij nog in uw zonden (1 Kor 15, 14. 17). Met deze grote zekerheid, die de christenen altijd tegenwoordig moeten hebben, schreef de heilige Augustinus: ‘Het is niet zo bijzonder te geloven dat Christus gestorven is. Dat geloven de heidenen, de joden en alle ongelovigen ook. Iedereen gelooft dat Christus stierf. Het geloof van de christenen bestaat in de Verrijzenis van Christus. Het bijzondere van ons geloof is dat Christus verrezen is’ (H. Augustinus, Enarraciones sobre los Salmos, 120, 6 (CCL 40, 1791).

De dood van de Heer –zegt Benedictus XVI– bewijst de onmetelijke liefde waarmee Hij ons heeft liefgehad tot en met zichzelf te offeren voor ons. Maar alleen zijn verrijzenis is het vaste bewijs, de zekerheid, dat alles wat Hij zegt de waarheid is, die ook voor ons, voor alle tijden geldt (…). Het is belangrijk deze wezenlijke waarheid van ons geloof te bevestigen, welke historische waarheid reeds uitvoerig bewezen is, ook wanneer het tegenwoordig, zoals in het verleden, niet aan diegenen ontbreekt die het op verschillende wijze ter discussie stellen of zelfs ontkennen. Het verminderen van het geloof in Jezus’ Verrijzenis verzwakt daarom het getuigenis van de gelovigen (Benedictus XVI, Audiëntie, 26-3-2008).

Het menselijk lijden en de dood krijgen hun ware betekenis als ze niet van het geloof in Gods Zoon gescheiden worden. Ik wil jullie graag deze woorden van onze Vader in herinnering brengen: Zorg dat je dit bovennatuurlijke geloof hebt, wees er zeker van dat we bergen zullen verzetten, dat we de doden zullen doen verrijzen, dat we de stem zullen teruggeven aan stommen, … en levenskracht aan de verlamde lichamen! Dit weten, dit geloven en op elk concrete moment zeker zijn van de Heer, dat is geen fanatisme maar dat is waarlijk geloven in de verrezen Christus zonder wiens Verrijzenis inanis est et fides vestra (1 Kor 15, 14), ons geloof waardeloos zou zijn (H. Jozefmaria, Aantekeningen van een meditatie, 20-3-1964).De theologie van het Kruis is geen theorie. Zij is de realiteit van het christelijk leven (…). Het christendom is niet de gemakkelijke weg; het is veeleer een veeleisende beklimming maar verlicht door het licht van Christus en door de grote hoop die uit Hem geboren wordt (…). In ieder geval kennen wij alleen zo, door het lijden mee te maken, het leven in zijn diepte, in zijn schoonheid, in de grote hoop die gewekt is door Christus, gekruisigd en verrezen (Benedictus XVI, Audiëntie, 5-11-2008).

De gelovige die zich vrijwillig verenigt met Jezus Christus in zijn paasmysterie, deelt daarom in Christus’ zending en hij werkt door Hem mee aan de voltooiing van het verlossingswerk –ook in de materiële wereld– tot aan de totale overwinning van de Heer op de duivel, de zonde en de dood. Dit is de grote christelijke revolutie geweest: dat het leed is veranderd in lijden dat vruchtbaar is, dat uit een kwaad iets goeds is gemaakt. We hebben de duivel van dat wapen beroofd …; en we veroveren er de eeuwigheid mee (H. Jozefmaria, De Voor, nr. 887).

Als we het licht van deze leer op onze dagen laten schijnen, zal het ons helpen het Paasfeest met diepgang, in innige vereniging met de Heer te vieren. Nemen we bij onze dagelijkse beantwoording de raad van onze Vader ter harte toen men hem vroeg hoe we het beste met Jezus kunnen omgaan in de Goede Week: Lees het Lijden van de Heer, en overweeg het door zelf een persoon meer te zijn in het verhaal. Bedenk –en dat zul je goed kunnen doen omdat sint Paulus ons hiertoe oproept– dat het zich nu voltrekt, en niet tweeduizend jaar geleden: Iesus Christus heri et hodie, ipse et in sæcula (Heb 13, 8). De Heer is dezelfde gisteren, vandaag en altijd. Je kunt je plaatsen tussen de apostelen en tussen de vrienden van de Heer en zelfs tussen zijn vijanden, kijk maar wat er gebeurt. Reageer met je hoofd en met je hart, zoals je gereageerd zou hebben als je zou zien hoe ze Hem behandelen. Zo zul je de Goede Week heel goed beleven (H. Jozefmaria, Aantekeningen van een samenzijn, 16-4-1973). Laat me hier nog iets aan toevoegen: neem je voor Hem niet alleen te laten; neem je toevlucht tot Maria om dat te bereiken.

Eind maart ben ik naar Bilbao gegaan op uitnodiging van de bisschop van het bisdom om een lezing te geven op een congres over de katholieken in het openbare leven. Ik heb de reis benut om ook Pamplona en Zaragoza te bezoeken. In de laatstgenoemde stad ben ik gaan bidden bij Maria van de Pilaar, een aanroeping die nauw verbonden is met de eerste momenten van de evangelisatie in Spanje. Terugdenkend aan de lange momenten van gebed die de heilige Jozefmaria in de basiliek van Zaragoza doorbracht, heb ik onze Moeder met ieder van jullie gesmeekt voor de paus en zijn intenties, voor de universele Kerk en voor dit deeltje van de Kerk dat het Werk is.

Blijven we de Heer aanroepen, innig verenigd in gebed. De komende weken bieden ons veel gelegenheden. Op de 16e vieren we de geboortedag van de paus en op de 19e de vierde verjaardag van zijn verkiezing tot de zetel van Petrus. Het zijn twee zeer geschikte data om ons meer te verenigen met zijn persoon en zijn intenties. Kort daarna op 20 april is het vijftien jaar geleden dat ik benoemd ben tot prelaat van het Opus Dei. Bidt voor mij, want ik heb het nodig. Op de 23e vieren we de dag van de Eerste Communie en het Vormsel van onze Vader. En aan het eind van de maand, op de 29e is het liturgische feest van Catharina van Siena, een ziel verliefd op de Kerk, verdedigster van de paus en voorspreekster van het Werk voor het apostolaat van de publieke opinie. Ik word al blij bij de gedachte dat er bij deze gebeurtenissen veel gebeden ten hemel zullen opstijgen.

Met alle liefde zegent jullie, 

    jullie Vader

   + Javier 

Rome, 1 april 2009