Docente in een buitenwijk van Lyon

Marilyn is jonggehuwd en moeder van een kind. Ze is docente geschiedenis en aardrijkskunde op een middelbare school bij Lyon.

Hoe komt uw lidmaatschap van het Opus Dei tot uiting in uw dagelijks leven?

Mijn roeping in het dagelijks leven uit zich in verschillende opstellingen en manieren om de mensen of de omstandigheden waar te nemen. Ik probeer in mijn dagelijks leven de geest van het Opus Dei in praktijk te brengen, met als fundament het goddelijk kindschap. Als docente in een volkswijk buiten Lyon ontmoet ik bijvoorbeeld veel leerlingen die echte moeilijkheden meemaken: zelfmoordpogingen, onbehagen, gebrek aan verblijfsdocumenten, families die uit elkaar zijn gegaan of opdringerige verhoudingen zoals de gedwongen huwelijken...

Dit zijn zeer aangrijpende omstandigheden en elke keer dat ik dit meemaak, bid ik voor die leerling, en als ik er de kans voor krijg, zeg ik het hen. Tijdens de toetsen zijn de leerlingen rustiger en ik kan hiervan gebruik maken om met God over hun situatie te spreken...

Is het niet ingewikkeld om heden ten dage les te geven in een moeilijke buitenwijk? Welke steun vindt u in uw geloof en uw roeping bij uw opvoedingstaak?

De leerlingen uit de ‘banlieue’ hebben meer hulp en begeleiding nodig dan de anderen. De familieomstandigheden zijn moeilijker en de ouders steunen een beetje op ons om richtlijnen aan hun kinderen te geven.Deze last die op onze schouders drukt, is zeer vermoeiend en neemt veel van onze lestijd in beslag.Het komt voor dat docenten het niet meer zien zitten, of dat ze dit aspect van hun beroep achterwege laten, maar dan wordt het onmogelijk om nog les te geven.

Zelf ga ik ervan uit dat God mij hier geplaatst heeft en dat ik me zal heiligen met die beperkingen. De leerlingen vragen om richtlijnen. We moeten hun dit houvast geven en standvastig zijn in wat we zeggen of doen.

Het Opus Dei helpt me want die maatstaven  waar ik het me u over heb, zijn “kleine dingen”: goede morgen zeggen, de eigen stoel en tafel schoon achterlaten, beleefd spreken, oprecht zijn, de straf aanvaarden als men iets stoms gedaan heeft... En dit ieder uur en het hele jaar door. Ik probeer ook attent te zijn voor de leerlingen. Wanneer een van hen afwezig is geweest, informeer ik bij hem als hij weer terug is... Niets buitengewoons, veel leraren doen het, maar het is mijn inspanning om te leven als christen en mij helpt om dichter te komen bij de anderen en bij God.

Paus Benedictus XVI, hierin gesteund door de prelaat van het Opus Dei, legt de nadruk op de noodzaak dat christenen zich inzetten voor de evangelisatie. U ontwikkelt op dit gebied originele initiatieven; wilt u ons hier iets over vertellen?

Het mooie bij de leerlingen in de buitenwijken is dat ze, zodra ze je kennen en gezien hebben wat je waard bent – gedurende de eerste twee jaar stellen ze je tot het uiterste op de proef –, echt vertrouwen in je stellen. Dat waardeer ik. Men kan veel zaken met ze bespreken en ze zijn altijd heel natuurlijk.

Ik maak dan ook dankbaar gebruik van deze vertrouwensrelaties om met hen over het leven te spreken en meer bepaald over alle aspecten van de relaties tussen jongens en meisjes. Dat doe ik ter gelegenheid van de “dag van de vrouw”, wanneer ik met de archiviste panelen ophang van een tentoonstelling die tot stand was gebracht door een vrouwenvereniging. Mijn collega verklaart dan wetgeving over verkrachting, gedwongen huwelijk ... En ik ga zelf meer in op de verhouding meisje/jongen in het dagelijkse leven.

Deze lessen betreffen nu de leerlingen uit de vierde klas. We verzamelen de meisjes in één groep, de jongens in een andere, om zo vrij mogelijk te kunnen spreken. We behandelen de thema’s van het respect en de waarde van het lichaam, de manieren van omgaan met jongens, het samenwonen... Kortom er is geen enkel taboe en ik geef in alle eenvoud mijn mening. In het begin zijn de leerlingen zeer verlegen omdat ik hun docente ben en dat dergelijke vragen in hun familie taboe zijn... De jongens gebruiken eerst zeer ruwe en ordinaire taal om me uit het lood te slaan, maar ik antwoord in hun taalgebruik en zo kan het gesprek toch plaatshebben!

Het officiële programma gaat ervan uit dat deze lessen een week in beslag nemen maar heel vaak praten de leerlingen een of twee uur verder in de klas. Ik doe dit allemaal voor mijn leerlingen en de volwassenen van de school die, nieuwsgierig, discreet achterin in de mediatheek gaan zitten, als ik onderwerpen aansnij over de sexualiteit. Het is de gelegenheid om ook gesprekken te hebben met de leraren.

Hoe lukt het u om een boodschap over te brengen bij de ‘banlieue-jongeren’ met wie u werkt?

Veel van mijn lessen geven aanleiding om te spreken over de waarden van het leven, over de waarheid, de godsdiensten, God, de Kerk. Met de leerlingen uit de tweede klas gaan we kerken bezoeken en ik leg ze de sacramenten van de Rooms-katholieke Kerk uit. Het sacrament van de biecht maakt sterke indruk op hen, vooral de biechtstoel want die herkennen ze uit de films. Ze beseffen dat de katholieken in 2008 nog bestaan! Kortom, de programma’s voor geschiedenis, aardrijkskunde en maatschappijleer zijn vol rijkdommen. Het is aan mij om mij het hoofd te breken om er het beste uit te halen voor de leerlingen.