Vrijheid en geweten (II): Laat elke reiziger zijn eigen weg bewandelen

Het Opus Dei heeft uitsluitend geestelijke en apostolische doelstellingen. In professionele, sociale, politieke, economische, enz. aangelegenheden denken en handelen haar leden in volledige vrijheid en met persoonlijke verantwoordelijkheid, waarbij zij de richtlijnen van het leergezag van de Kerk in leerstellige en morele aspecten volgen. En het daaruit voortvloeiende pluralisme wordt niet alleen gerespecteerd, maar ook geliefd en gewaardeerd.

“Het is absurd en onrechtvaardig te trachten aan alle mensen één enkele visie op te leggen in aangelegenheden waarin de leer van Jezus Christus geen grenzen stelt”, schreef de stichter van het Opus Dei in een brief van 1959.

Aan het einde van de Spaanse Burgeroorlog, in 1939, moest de stichter van het Opus Dei een retraite prediken in een studentenhuis in de buurt van Valencia. Het pand was tijdens het conflict gebruikt als kazerne en de organisatoren van de retraite probeerden het zo goed mogelijk schoon te maken. Kort na aankomst trof hij in een van de gangen een groot bord aan met de tekst: Laat elke reiziger zijn eigen weg bewandelen. “Ze wilden het weghalen, maar ik hield hen tegen: Laat het hangen, zei ik, het bevalt me”.

Sindsdien hebben deze woorden vaak gediend als motief voor de prediking van de heilige Jozefmaria: “Vrijheid: iedere reiziger moet zijn eigen pad volgen. Het is absurd en onrechtvaardig te trachten aan alle mensen één enkele visie op te leggen in aangelegenheden waarin de leer van Jezus Christus geen grenzen stelt.”[1]

Bij de opsomming van een reeks apostolische activiteiten van het Opus Dei noteerde de heilige Jozefmaria in 1931: “Geen katholieke partij: verscheidenheid van meningen”.

Vrijheid en verantwoordelijkheid in het openbaar optreden

Een kenmerk van het Opus Dei is de volledige vrijheid van haar leden in professionele, politieke, sociale en economische aangelegenheden. De uitspraken hierover van de heilige Jozefmaria zijn vanaf het begin constant geweest. Onlangs is een bundel met vier lange brieven van de stichter gepubliceerd. In de derde brief – van begin 1932 – verklaart hij met kracht dat “het Werk geen enkele politieke doelstelling heeft: dat is niet zijn doel. Ons enige doel is geestelijk en apostolisch, en het heeft een goddelijk zegel: de liefde tot de vrijheid, die Jezus Christus voor ons heeft verkregen door aan het Kruis te sterven" [2].

“NIEMAND KAN IN WERELDLIJKE ZAKEN PRETENDEREN DOGMA’S OP TE LEGGEN DIE NIET BESTAAN” (H. Jozefmaria in ‘Dios y audacia’, DOOR JULIÁN HERRANZ).

Binnen het Opus Dei genieten de gelovigen de volledige autonomie om de standpunten in te nemen die zij verkiezen in tijdelijke aangelegenheden, net als andere burgers. Dit impliceert ook het grootste respect voor de uiteenlopende meningen van alle andere mensen. Het gewenste evenwicht wordt goed uitgedrukt in het wijze gezegde dat aan de heilige Augustinus wordt toegeschreven: “in necessariis unitas, in dubiis libertas, in omnibus caritas”: eenheid in het noodzakelijke, vrijheid in het opinabele, in alles de naastenliefde.

“Vrij – als kinderen (...), niet als slaven – volgen wij de weg die de Heer voor ieder van ons heeft uitgestippeld” (Vrienden van God, nr. 35).

Deze realiteit is in overeenstemming met de aard van het Opus Dei als instelling van de Katholieke Kerk. Zoals een document van de Congregatie voor de Geloofsleer over enkele vragen betreffende de inzet en het gedrag van katholieken in het politieke leven [3] het formuleert: “Het is niet de taak van de Kerk concrete oplossingen – en nog minder unieke oplossingen – te formuleren voor wereldlijke vraagstukken, die God aan het vrije en verantwoordelijke oordeel van ieder individu heeft overgelaten”. Met andere woorden, iedere katholiek – ieder lid van Opus Dei – kan zich vrijelijk aansluiten bij degenen die een mening of project delen, maar het zou verkeerd zijn te denken dat hij of zij verplicht is mee te werken aan een project of aan de ontwikkeling van een optie omdat het goed bedoeld is of gepromoot wordt door andere katholieken.

In dezelfde tekst staat verder: “De Kerk heeft echter het recht en de plicht, morele oordelen uit te spreken over de wereldlijke structuren, wanneer het geloof of de zedenwet dit vereisen” (nr. 3). In een artikel in Romana [4] over de gewetensvorming in zedelijke en politieke aangelegenheden staat ook dat de heilige Jozefmaria “voortdurend heeft geleerd dat de gelovigen de morele plicht hebben deze leerstellige oordelen innerlijk en naar buiten toe te aanvaarden” (nr. 2). Daarom moet een gelovige zijn mening over deze zaken vormen om zijn geloof te versterken en specifieke oplossingen voor te stellen die zijn eigen identiteit niet tegenspreken.

In de eerste bundel brieven over de geest van het Opus Dei bespreekt de heilige Jozefmaria hoe het openbaar optreden van katholieken dient te zijn in omgevingen die de christelijke waarden hebben verloren.

De heilige Jozefmaria moedigde leken aan zich in te zetten voor en deel te nemen aan het openbare leven, om onverschilligheid tegenover menselijke of sociale problemen in de wereld (armoede, onderwijs, bevordering van de menselijke waardigheid en de vrede, enz.) te vermijden, maar hij moedigde ieder aan zijn verstand te gebruiken en zelf te beslissen over de middelen om deze grote uitdagingen aan te gaan. Hij merkte vaak op dat hij bereid was zijn leven te geven om de vrijheid van anderen te verdedigen. Hij hechtte er ook veel belang aan dat de vrijheid werd uitgeoefend door de voor handen zijnde opties te wegen. Hij heeft dit bij vele gelegenheden tot uitdrukking gebracht, bijvoorbeeld in een interview in 1967, waarin hij zei: “Niemand kan aanspraak maken op het opleggen van dogma’s in wereldlijke zaken die niet bestaan. Geconfronteerd met een concreet probleem, wat het ook moge zijn, is de oplossing: het goed bestuderen en dan naar eer en geweten handelen, met persoonlijke vrijheid en persoonlijke verantwoordelijkheid”[5].

“Ik ben noch rechts noch links! Ik ben een priester van Jezus Christus!”

De kunst van de ontmoeting

“Het leven is de kunst om mensen te ontmoeten, ook al zijn er veel meningsverschillen in het leven”: paus Franciscus citeert deze tekst uit het lied Samba de la bendición, van de Braziliaanse muzikant en dichter Marcus Vinícius de Moraes, in zijn laatste encycliek Fratelli tutti, waarin hij opnieuw uitnodigt tot het ontwikkelen van een cultuur van ontmoeting. Zijn aansporing wijst op “een samenleving waarin verschillen naast elkaar bestaan, elkaar aanvullen, verrijken en verlichten, zelfs als dit discussies en wantrouwen met zich meebrengt. Want van iedereen kunnen we iets leren, niemand is nutteloos, niemand is overbodig”[6].

Zoals het past tussen broeders – kinderen van dezelfde Vader – benadrukt paus Franciscus: “Nader tot elkaar komen, zich uiten, naar elkaar luisteren, elkaar aankijken, elkaar leren kennen, elkaar proberen te begrijpen, raakvlakken zoeken, dat alles wordt samengevat in het werkwoord ‘dialogeren’. Om elkaar te ontmoeten en te helpen, hebben we dialoog nodig. Het is niet nodig te zeggen waar de dialoog voor is. Het is genoeg voor mij om te bedenken wat de wereld zou zijn zonder deze geduldige dialoog van zoveel gulle mensen die gezinnen en gemeenschappen bij elkaar hebben gehouden” [7].

De Congregatie voor de Geloofsleer heeft erop gewezen dat “het niet de taak van de Kerk is om concrete oplossingen – en nog minder unieke oplossingen – te formuleren voor wereldlijke vraagstukken, die God heeft overgelaten aan het vrije en verantwoordelijke oordeel van ieder individu. Niettemin heeft de Kerk het recht en de plicht om morele uitspraken te doen over de tijdelijke aangelegenheden, wanneer het geloof of de zedenwet dit vereisen”.

Pluralisme in wat God aan de vrije overweging van de mensheid heeft overgelaten is een verifieerbare realiteit, en het is aan ons om ervoor te zorgen dat dit geen probleem wordt. Diversiteit is een rijkdom. Zoals ook de prelaat van het Opus Dei, Mgr. Fernando Ocáriz, zegt: “Het is nodig de positieve inbreng van verschillende standpunten te kennen, die dialoog met anderen aan te gaan om van allen te leren en hun vrijheid zorgvuldig te respecteren, in het bijzonder in kwesties waar meerdere visies mogelijk zijn”[8].

“VRIJ – ALS KINDEREN (...), NIET ALS SLAVEN –VOLGEN WIJ DE WEG DIE DE HEER VOOR IEDER VAN ONS HEEFT UITGESTIPPELD” (H. JOZEFMARIA IN ‘VRIENDEN VAN GOD’, NR. 35).

In een brief over vriendschap waarschuwt de prelaat ervoor dat “bepaalde manieren om zich uit te drukken, kunnen daarentegen het creëren van een vriendschappelijke omgeving vertroebelen of belemmeren. Bijvoorbeeld, te categorisch zijn in het uiten van de eigen mening, de indruk wekken dat we menen dat onze eigen visie niet voor herziening vatbaar is, of niet actief geïnteresseerd zijn in wat anderen zeggen, zijn manieren van handelen die iemand in zichzelf opsluiten. Soms geven deze gedragingen blijk van een onvermogen om wat discutabel is te onderscheiden van wat het niet is, of de moeilijkheid problemen te relativeren waarvoor er meer dan één oplossing mogelijk is”[9].

Gidsen voor onderweg

De doelstellingen die gelovigen binnen hun autonomie moeten nastreven om de concrete wegen te volgen die zij verkiezen, zijn niet gering. Zoals de heilige Jozefmaria uitlegt, kan van sommige geen afstand worden gedaan: “Voor alle mensen moeten wij het recht verdedigen op leven, op het bezitten van het noodzakelijke om een waardig bestaan te leiden, het recht op werken en uitrusten, het recht een levensstaat te kiezen, een gezin te vormen, binnen het huwelijk kinderen ter wereld te brengen en op te voeden, het recht ziekte en ouderdom in rust door te brengen, het recht deel te nemen aan het culturele leven, het recht zich met medeburgers te verenigen om rechtmatige doelen te verwezenlijken en op de allereerste plaats het recht om in volle vrijheid God te kennen en lief te hebben, want het —rechtschapen— geweten ontdekt de sporen van de Schepper in alles”. [10]

“HET LEVEN IS DE KUNST OM MENSEN TE ONTMOETEN, OOK AL ZIJn ER VEEL MENINGSVERSCHILLEN IN HET LEVEN”: PAUS FRANCISCUS HIELD VAN DEZE TEKST UIT HET LIED 'SAMBA DE LA BENDICIÓN', EN CITEERD DEZE IN ZIJN LAATSTE ENCYCLIEK ‘FRATELLI TUTTI’

Maar een katholiek moet zich niet laten ontmoedigen bij de moeilijkheden van de gekozen weg, maar met vertrouwen en optimisme op God vertrouwen. In zijn laatste Boodschap voor de Wereld dag van de Vrede geeft de Paus enkele richtlijnen om de verschillende paden veilig te kunnen bewandelen, waarbij hij het beeld van de navigatie gebruikt: “In deze tijden, waarin het schip van de mensheid, door de storm van de crisis gesleurd, moeizaam vooruit vaart op zoek naar een rustiger en serener horizon, kunnen het roer van de waardigheid van de menselijke persoon en het ‘kompas’ van de fundamentele sociale beginselen ons in staat stellen een veilige en gemeenschappelijke koers te varen”[11].

Wij moeten ons verlaten op deze instrumenten, roer en kompas, om in de wisselvalligheden van elke dag de weg te ontdekken die de Heer voor ieder van ons en in relatie tot anderen wijst, om in vrijheid vooruit te gaan, om onze christelijke identiteit te versterken en van daaruit in naastenliefde te leven met alle mensen zonder onderscheid.

Franciscus geeft nog een diepgaande en lichtende aanwijzing voor ieder van ons: “Laten wij, als christenen, onze blik richten op de Maagd Maria, Sterre der Zee en Moeder van de Hoop”[12].


[1] Heilige Jozefmaria, Brief 9 januari 1959, nr. 35.

[2] Heilige Jozefmaria, Brieven (I), 3, nr. 42.

[3] Document van de Congregatie voor de Geloofsleer over het optreden van de katholieken in het politieke leven.

[4] Artikel over de vorming van het geweten in morele en politieke zaken volgens de leer van de heilige Jozefmaria.

[5] Heilige Jozefmaria, Gesprekken, nr. 77.

[6] Franciscus, Encycliek Fratelli tutti, nr. 215.

[7] Ibid, nr. 198.

[8] Fernando Ocáriz, Brief 14 februari 2017, nr. 17.

[9] Fernando Ocáriz, Brief 1 november 2019, nr. 9.

[10] Heilige Jozefmaria, Vrienden van God, nr. 171.

[11] Franciscus, Boodschap voor de Wereld dag van de Vrede, 8 december 2020.

[12] Ibid, nr. 9.