“De enige maat is liefhebben zonder maat”

Je houdt je aan een veeleisend leefplan: je staat vroeg op, doet je gebed, ontvangt de sacramenten, werkt of studeert veel, bent matig, doet aan verstervingen - maar je voelt, dat je iets mist.

Overweeg in je gesprek met God het volgende: omdat heiligheid - de strijd om die te bereiken - de volheid der liefde is, moet je je liefde tot God en, door Hem, je liefde tot de mensen herzien. - Misschien zul je dan diep in je ziel grote gebreken gaan ontdekken waar je nog niet tegen gestreden hebt: je bent geen goede zoon, geen goede broer, geen goede kameraad, geen goede vriend, geen goede collega. En omdat je op een verkeerde manier houdt van - jouw eigen soort van heiligheid - ben je afgunstig. Je - offert je op - in veel kleine dingen die een - persoonlijke - betekenis voor je hebben, daarom zit je vast aan je ik, aan je eigen persoon, en leef je uiteindelijk niet voor God, noch voor anderen, alleen maar voor jezelf.
De Voor, 739

Allen die bereid zijn de oren van hun ziel voor Hem open te zetten, leert Christus in de bergrede het goddelijk gebod van de liefde. Aan het eind verklaart Hij samenvattend: Bemint uw vijanden, doet goed en leent uit zonder erop te rekenen iets terug te krijgen. Dan zal uw loon groot zijn, dan zult gij kinderen zijn van de Allerhoogste, die immers ook goed is voor de ondankbaren en de slechten. Weest barmhartig, zoals uw Vader barmhartig is (Luc 6, 35­36).

Barmhartigheid beperkt zich niet tot een afgemeten soort medelijden: barmhartigheid is gelijk aan de overvloed van de liefde die onlosmakelijk verbonden is met de overvloed van de gerechtigheid. Barmhartigheid betekent zorgen voor een hart op de goede plaats, op menselijk en goddelijk vlak gesterkt door een ferme, opofferende, edelmoedige liefde. In zijn lied op deze deugd becommentariëert de heilige Paulus de liefde aldus: De liefde is lankmoedig en goedertieren; de liefde is niet afgunstig, zij praalt niet, zij beeldt zich niets in. Zij geeft niet om de schone schijn, zij zoekt zichzelf niet, zij laat zich niet kwaad maken en rekent het kwade niet aan. Zij verheugt zich niet over onrecht, maar vindt haar vreugde in de waarheid. Alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles duldt zij (1 Kor 13, 4­7).

Vrienden van God, 232

Ontvang berichten per e-mail

email