Paus blikt terug op pastorale reis Turkije

Tijdens de algemene audiëntie van 6 december in Rome, blikte paus Benedictus XVI terug op zijn pastorale reis naar Turkije.

Beste broeders en zusters!,

1. Zoals tegenwoordig gebruikelijk is na elke apostolische reis, zou ik tijdens deze algemene audiëntie de verschillende etappes van de pelgrimstocht die ik de afgelopen week van dinsdag tot vrijdag naar Turkije heb gehouden, opnieuw willen doorlopen. Een bezoek dat, zoals jullie weten, zich onder verschillende aspecten als niet gemakkelijk aandiende, maar dat God van meet af aan heeft begeleid en dat zich zo op een gelukkige manier heeft kunnen verwezenlijken. Daarom, zoals ik jullie heb gevraagd het met jullie gebed voor te bereiden en te vergezellen, zo vraag ik jullie nu je met mij te verenigen in dankzegging jegens de Heer voor de wijze waarop het verlopen en afgesloten is. Aan Hem vertrouw ik de vruchten toe die ik hoop dat er uit zullen voortkomen, zowel voor wat betreft de betrekkingen met onze orthodoxe broeders, alsook met betrekking tot de dialoog met de moslims. 

Maar eerst voel ik het als mijn plicht nog eens opnieuw uitdrukking te geven aan mijn erkentelijkheid jegens de President van de Republiek, de Eerste Minister en de andere autoriteiten, die mij met zoveel hoffelijkheid ontvangen hebben en die de noodzakelijke voorwaarden hebben gerealiseerd waardoor alles zich op de beste manier heeft kunnen voltrekken. Vervolgens gaat mijn broederlijke dank uit naar de Bisschoppen van de katholieke Kerk in Turkije, met hun medewerkers, voor alles wat zij hebben gedaan. Een bijzondere dank richt ik aan de Oecumenische Patriarch Bartholomeüs I, die mij in zijn huis heeft ontvangen, aan de Armeense Patriarch Mesrob II, aan de syrisch-orthodoxe Metropoliet Mor Filüksinos en aan de andere relgieuze autoriteiten. Tijdens heel mijn reis heb ik mijn geestelijk gesteund gevoeld door mijn vereerde voorgangers, de dienaren van God Paulus VI en Johannes Paulus II, die beiden een gedenkwaardig bezoek hebben gebracht aan Turkije, en vooral door de zalige Johannes XXIII, die van 1935 tot 1944 Pauselijk Gezant geweest is in dit nobele landen er een herinnering heeft nagelaten die rijk is aan genegenheid en devotie. 

2. In aansluiting bij de visie die het tweede Vaticaans Concilie geeft op de Kerk (1), zou ik kunnen zeggen dat ook de pastorale reizen van de Paus bijdragen aan de verwezenlijking van haar zending die zich in "concentrische cirkels" ontvouwt.

- In de binnenste cirkel bevestigt de Opvolger van Petrus de katholieken in het geloof,

- in de tussencirkel ontmoet hij de andere christenen,

- in de buitenste cirkel wendt hij zich tot de niet-christenen en heel de mensheid.

De eerste dag van mijn bezoek aan Turkije heeft zich in het bereik van deze derde "cirkel" afgespeeld, de weidste: ik heb de Eerste Minsiter ontmoet, de President van de Republiek en de President voor godsdienstige zaken, terwijl ik tot deze laatste mijn eerste toespraak heb gehouden; ik heb eer bewezen aan het Mausoleum van de "vader des vaderlands" Mustafa Kemal Atatürk; vervolgens heb ik de mogelijkheid gehad het Corps Diplomatique toe te spreken in de Apostolische Nuntiatuur van Ankara.

Deze intense reeks van ontmoetingen maakte een belangrijk onderdeel uit van het bezoek, vooral met het oog op het feit dat Turkije een land is waarvan de overgrote meerderheid moslim is, maar dat geregeld wordt door een Grondwet die de "laïciteit" van de Staat bevestigt. Het is dus een land dat symbool staat voor de grote uitdaging die zich vandaag de dag op wereld niveau afspeelt: enerzijds is het nodig de realiteit van God opnieuw te ontdekken en de relevantie van het godsdienstige geloof voor het publieke leven, en van de andere kant is het nodig veilig te stellen dat de uitdrukking van zo'n geloof vrijwillig is, ontdaan van fundamentalistische verwording, en in staat krachtig elke vorm van geweld af te wijzen. Ik heb daardoor een gunstige gelegenheid gehad om mijn gevoelens van achting voor de moslims en de islamitische beschaving te hernieuwen.

Paus Benedictus XVI wordt begroet bij zijn aankomst bij de Blauwe Moskee.

Tegelijkertijd heb ik er op kunnen insisteren hoe belangrijk het is dat christenen en moslims zich samen inzetten voor de mens, voor het leven, voor de vrede en de gerechtigheid, terwijl ik nog eens heb bevestigd dat het onderscheid tussen het civiele en het godsdienstige terrein een waarde is, en dat de Staat daadwerkelijke de vrijheid van eredienst van de burger en van de godsdienstige gemeenschappen moet veilig stellen. Wat de interreligieuze dialoog aangaat heeft de goddelijke Voorzienigheid het me mogelijk gemaakt om bijna aan het einde van mijn reis een aanvankelijk niet voorzien gebaar te stellen, dat vervolgens heel betekenisvol is gebleken: het bezoek aan de Blauwe Moskee van Istanboel. Terwijl ik op die gebedsplaats enkele ogenblikken ingekeerd was, heb ik mij tot de Heer van hemel en aarde gewend, tot de barmhartige Vader van heel de mensheid. Moge alle mensen inzien dat zij zijn schepselen zijn en getuigenis geven van waarachtige broederlijkheid.

3. De tweede dag heeft mij naar Efeze gebracht, en dus bevond ik me al heel snel in de binnenste "cirkel" van de reis, in rechtstreeks contact met de katholieke gemeenschap. Bij Efeze immers, op een lieflijke plek die "heuvel van de nachtegaal" wordt genoemd, bevindt zich het Heiligdom van het Huis van Maria. Het betreft een oude, kleine kapel, gebouwd rond een arm huisje, dat volgens een heel oude traditie de apostel Johannes liet bouwen voor de Maagd Maria, na haar met zich mee naar Efeze te hebben gebracht. Het was Jezus zelf geweest die hen aan elkaar had toevertrouwd. Voordat Hij aan het kruis stierf had Hij tegen Maria gezegd: "Vrouw, zie daar uw zoon", en tegen Johannes: "Zie daar uw moeder!" (Joh. 19, 26-27).

Archelogisch onderzoek heeft aangetoond dat die plek sinds onheuglijke tijden een plek van Mariaverering is geweest, ook geliefd bij de moslims, die daar naar toe plegen te komen om Haar te vereren die zij "Meryem Ana", Moeder Maria noemen. In de tuin voor het Heiligdom heb ik de Heilige Mis gevierd voor een groep gelovigen die uit de nabije stad Izmir gekomen waren, en ook uit andere delen van Turkije, en van daarbuiten. Bij het "Huis van Maria" hebben we ons werkelijk "thuis" gevoeld, en in die vredige sfeer hebben we gebeden om vrede voor het Heilig Land en in heel de wereld. Daar wilde ik Don Andrea Santoro gedenken, priester uit Rome, die in het Turkse land met zijn bloed getuigd heeft van het Evangelie.

Benedictus XVI en Bartholomeos I.

4. De "cirkel" er tussenin, die van de oecumenische betrekkingen, besloeg het centrale gedeelte van deze reis, die plaats vond bij gelegenheid van het feest van de heilige Andreas van 30 november. Zo'n gedachtenis bood de ideale context voor het bevestigen van de broederlijke betrekkingen tussen de Bisschop van Rome, opvolger van Petrus, en de Oecumenische Patriarch van Constantinopel, een kerk die volgens de overlevering werd gesticht door de apostel Andreas, broer van Simon Petrus. In de voetsporen van Paulus VI, die een ontmoeting had met Patriarch Athenagoras, en van Johannes Paulus II, die door de opvolger van Athenagoras, Dimitrios I werd ontvangen, heb ik met zijne Heiligheid Bartholomeos I dit gebaar dat van zo'n grote symbolische waarde is, willen hernieuwen, teneinde de wederzijdse inzet te bevestigen om voort te gaan op de weg naar het herstel van de volle communio tussen katholieken en orthodoxen. Ter bekrachtiging van dit vaste voornemen heb ik samen met de Oecumenische Patriarch een Gezamenlijke Verklaring ondertekend, die weer een verdere etappe vormt op deze weg.

Bijzondere betekenisvol was het dat deze handeling plaats vond aan het einde van de plechtige Liturgie van het feest van de heilige Andreas, waaraan ik heb deelgenomen en die besloten werd met de dubbele Zegen van de Bisschop van Rome en de Patriarch van Constantinopel, opvolgers van respectievelijk Petrus en Andreas. Zo hebben we laten zien dat aan de basis van iedere oecumenische inspanning altijd het gebed ligt en de volhardende aanroeping van de heilige Geest. Op ditzelfde terrein ligt ook de vreugde die ik in Istanboel heb beleefd aan een bezoek aan de Patriarch van de Armeens- Apostolische Kerk, zijne Zaligheid Mesrob II, alsook aan een ontmoeting met de Syrisch-orthodoxe Metropoliet. Graag denk ik in deze context bovendien terug aan het gesprek dat ik heb gehad met de Opperrabbijn van Turkije.

5. Mijn bezoek werd nog juist voor het vertrek naar Rome afgesloten met een terugkeer naar de binnenste "cirkel", met een ontmoeting namelijk met de katholieke Gemeenschap die in al haar geledingen aanwezig was in de Latijnse Kathedraal van de Heilige Geest, in Istanboel. Aan deze heilige Mis hebben ook de Oecumenische Patriarch, de Armeense Patriarch, de Syrisch-orthodoxe Metropoliet en vertegenwoordigers van de protestantse Kerken deelgenomen. Kortom, alle christenen waren er in gebed verenigd, in de diversiteit van de tradities, de riten en de talen. Gesterkt door het Woord van Christus, die aan de gelovigen "stromen van levend water" (Joh. 7, 38) belooft, en door het beeld van de vele ledematen die in een en hetzelfde lichaam verenigd zijn (2), hebben de ervaring van een hernieuwd Pinksteren beleefd.

6. Beste broeders en zusters, ik ben hier naar het Vaticaan teruggekomen met een hart vol dankbaarheid jegens God en met gevoelens van oprechte genegenheid en achting voor de bewoners van de geliefde Turkse natie, door wie ik mij opgenomen en begrepen heb gevoeld. De sympathie en de hartelijkheid waarmee zij mij, ondanks de onvermijdelijke moeilijkheden die mijn bezoek met zich meebracht voor het normale verloop van hun dagelijks leven, hebben omgeven, blijven me bij als een levendige herinnering die me aanzet tot gebed. Moge de almachtige en barmhartige God het Turkse volk, zijn bestuurders en de vertegenwoordigers van de verschillende godsdiensten helpen om samen een toekomst van vrede op te bouwen, zodat Turkije een "brug" van vriendschap en broederlijke samenwerking kan zijn tussen het Westen en het Oosten. Bidden wij bovendien dat op voorspraak van de allerheiligste Maria, de Heilige Geest deze apostolische reis vrucht laat dragen, en over heel de wereld de zending van de Kerk mag inspireren, die door Christus is ingesteld om aan alle volken het evangelie van de waarheid, de vrede en de liefde te brengen.

(1) Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 14-16

(2) Vgl. 1 Kor. 12, 12-13

De tekst is door het Informatiebureau met toestemming overgenomen van www.rkdocumenten.nl (Stichting InterKerk).

© 2006, Libreria Editrice Vaticana.

Vertaling, alineaverdeling en alineanummering: pastoor Chr. van Buijtenen, pr.