Brief van de prelaat (juli 2011)

De maandelijkse brief behandelt het gebed, het gesprek met God, "de bron met fris water waarmee we ons werk, ons apostolaat, onze activiteit in het gezin en in de maatschappij doordrenken."

Veelgeliefden: moge Jezus mijn dochters en zonen bewaren!

Nadat ik naar Pamplona ben geweest voor medisch onderzoek en een bezoek aan de zieken, ben ik van plan naar Ivoorkust te gaan om met jullie broers en zussen van dat geliefde land te spreken, waarvoor we in de afgelopen maanden zoveel hebben gebeden. Laten we in diezelfde lijn doorgaan, opdat de wonden die door de oorlog zijn geslagen zo snel mogelijk genezen, zonder dat ze wrok of haat achterlaten, en opdat allen edelmoedig zijn met het vergeven, zodat een echte verzoening tussen de één en de ander het welzijn van de gezinnen, de samenleving en het hele land ten goede komt. Laten we deze intenties aanbevelen bij het Allerheiligst en Barmhartig Hart van Jezus, dat wij vandaag, 1 juli, in de liturgie vereren, en bij het Onbevlekt Hart van Maria, het feest dat we morgen vieren. Laten we ook veel bidden voor alle plaatsen op de wereld waar het lijden in overvoed aanwezig is.

Dit feest van Jezus nodigt ons uit om met een gebed vol kinderlijk vertrouwen onze toevlucht te zoeken bij het Hart van deze God die uit liefde voor ons is Mens geworden. Zoals onze Vader in een homilie schreef, krijgt de echte devotie tot het hart van Jezus concreet vorm door God te kennen en onszelf te kennen, en door naar Jezus te kijken en naar Hem toe te gaan. Hij moedigt ons aan, Hij onderricht en leidt ons .[1]

Ook nu moedigt hij ons vanuit de hemel aan om ons verlangen te vernieuwen om vooruit te gaan in de persoonlijke omgang met de Allerheiligste Drie-eenheid. Naar aanleiding daarvan heb ik een paar suggesties uit een apostolische brief van de zalige Johannes Paulus II opnieuw overwogen, waarin hij de wegen van de Kerk schetste voor het nieuwe millennium. Hij gaf eerst aan dat zijn doel vooral was heel het volk van God op te roepen om zich in te spannen heilig te worden, waarna hij concretiseerde: «voor deze pedagogie van de heiligheid is een christendom nodig dat zich bovenal onderscheidt door de kunst van het bidden ». [2]

De Heer die wij voortdurend bedanken voor zijn goedheid – en dat moeten we blijven doen –, maakte ook gebruik van het voorbeeld en het onderricht van onze stichter, opdat allen, ook de andere christenen, het hoogste belang zouden hechten aan het ontwikkelen van een serieus en constant gebedsleven. Laten we deze inspanning voeden door het Woord van God grondig te lezen en door met heel ons wezen aan de liturgie deel te nemen – vooral aan de dagelijkse heilige Mis – tot we de omgang met God tot vlees van ons vlees maken, tot ziel van onze ziel, tot leven van ons leven. Ook al doen we hiervoor al jarenlang, dag in dag uit, hardnekkig moeite, we zijn ervan overtuigd dat het nodig is iedere dag weer opnieuw te beginnen . Wij weten eigenlijk wel – geeft Benedictus XVI aan –, dat het gebed niet zo vanzelfsprekend is: we moeten leren bidden alsof we steeds opnieuw deze kunst onder de knie moeten krijgen. Zelfs degenen die al ver gevorderd zijn in hun geestelijk leven blijven de noodzaak ervaren naar de school van Jezus te gaan om authentiek te leren bidden. [3]

Don Álvaro herinnerde vaak aan het voornemen dat de heilige Jozefmaria maakte toen hij 70 werd: een ziel van gebed zijn. Sinds de Heer zich in zijn jonge jaren in zijn leven begon te mengen, volgde onze Vader de weg van het gebed en was hij altijd trouw aan dat dagelijkse vertrouwelijke gesprek met God. Het feit dat hij, zoveel lustra later, deze wens uitte is, los van het feit dat dit zijn diepe nederigheid liet zien, een bevestiging van wat Benedictus XVI stelt op basis van de ervaring van de heiligen.

Vaak zijn we blijven stilstaan bij het beschouwen van de taferelen uit het evangelie, waar Jezus in dialoog is met God, zijn Vader. De apostelen waren verwonderd over deze manier van handelen van de Meester, en zij vroegen Hem bij zo’n gelegenheid: Domine, doce nos orare [4] , Heer, leer ons bidden. Jezus gaf hun het raamwerk, de richtlijnen voor het christelijk gebed: Onze Vader, die in de hemel zijt, Uw Naam worde geheiligd; Uw Rijk kome; Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel. [5]

Deze weg kan op vele manieren bewandeld worden, want de relatie van iedere ziel met God zal altijd heel persoonlijk zijn. De Heer behandelt ieder van ons als een juweel van onschatbare waarde; dit is ontroerend, want iedere ziel is verlost door het kostbaar bloed van Christus. [6] We moeten niet vergeten dat, als gevolg van het feit dat zijn dochters en zonen deze grote snelweg – het christelijk gebed – volgen, die door Jezus Christus en met de aansporing van de heilige Geest [7] naar onze hemelse Vader leidt, de Heer ons gezegd heeft: vigilate et orate [8], waakt en bidt. Ieder van ons moet – zoals Benedictus XVI zegt – de school van Jezus bezoeken. En van onze zeergeliefde Vader hebben wij geleerd met God om te gaan met de vroomheid van kinderen en de leer van theologen; met een verlangen om ons tot Jezus Christus te richten als tot onze oudere Broer en tot de Maagd Maria als onze Moeder; tot sint Jozef als vader van deze bovennatuurlijke familie, de Kerk; tot de engelen als metgezellen en beschermers op de weg naar het eeuwige leven.

Laten we iedere dag met nieuwe ijver de persoonlijke omgang met God verzorgen. Ik doel nu op de tijd die we dagelijks aan meditatie besteden. Met de hulp van de sacramenten van de Biecht en van de Eucharistie, – de plek waar het water opwelt, de bron met fris water –, moeten we ons werk, ons apostolaat, onze activiteit in het gezin en in de maatschappij doordrenken en in wezen, heel ons leven. Dit geldt ook voor de uren die we gebruiken om te slapen en ons te ontspannen. Ik verzeker jullie dat het niet moeilijk is, ook niet bij geestelijke dorheid en fysieke of mentale vermoeidheid, als we ons laten leiden door het licht van de heilige Geest en de raadgevingen van de geestelijke leiding.

We moeten contemplatieve zielen zijn zei de heilige Jozefmaria in 1973 – , en daarom kunnen we de meditatie niet achterwege laten. Zonder gebed, zonder beschouwing, zonder innerlijk leven zouden we niets goeds kunnen doen (...). Dus, wat er ook gebeurt, we hebben een grotere plicht echt zielen van gebed te zijn, en de Heer met edelmoedigheid alles wat ons bezighoudt op te dragen en ons gesprek met Hem nooit achterwege te laten. Als jullie je zo gedragen zullen jullie de hele dag je ogen op God gericht hebben en je iedere dag serieus inzetten om deze twee halve uren gebed heel goed te verzorgen . [9]

Onze Vader vraagt ons niet heel goed te bidden , maar om ons elke dag in te spannen het gebed goed te beginnen, te vervolgen en te beëindigen. Het is een doelstelling die binnen ons bereik ligt doordat we iedere ochtend weer opnieuw beginnen en de grote of kleine nederlagen die we geleden hebben achter ons laten. De rest – bijna alles – komt als de vrucht van de werking van de heilige Geest in onze ziel, want de heilige Geest komt onze zwakheid te hulp. Want wij weten niet eens hoe wij behoren te bidden, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. [10]

Laten we daarom op de eerste plaats proberen stipt te zijn bij deze afspraken met God, die als richtingwijzers zijn in ons dagelijks leven. Het lijkt een kleinigheid die weinig voorstelt, maar ik verzeker jullie – waarbij ik het onderricht van de heilige Jozefmaria volg – dat het wel degelijk van groot belang is. Laat het mentale gebed nooit achterwege. Wat is de beste weg om contemplatief te zijn? Het gebed. Als iemand begint te denken dat hij niet kan bidden, dat wat de Vader ons leert erg moeilijk is, dat de Heer hem niets zegt, hem niet hoort, en hij concludeert: als het zo moet, dan stop ik ermee, ik beperk me verder tot de mondgebeden, dan is dat echt een bekoring. Nee, mijn kinderen! We moeten volharden in het gebed. Ga in je tijden van gebed met deze klachten naar de Heer; herhaal in dat halve uur, zo nodig, steeds hetzelfde schietgebedje: Jezus, ik houd van U; Jezus, leer me lief te hebben; Jezus, leer me, omwille van U, van de anderen te houden... Ga zo door, dag in dag uit, een maand, een jaar, nog een jaar, en uiteindelijk zal de Heer je zeggen: dwaas, Ik was toch bij je, aan je zijde, vanaf het begin! [11]

Er kunnen moeilijkheden komen, dingen die een excuus lijken, valse argumenten om de halve uren gebed uit te stellen of te verkorten. Daarom is het verstandig belang te hechten aan stiptheid in periodes van intens werk, of momenten waarop we ons moe of ontmoedigd voelen. De paus brengt ons in herinnering dat het gebed niet is gebonden aan het gebruik van speciale woorden, maar dat het gegrift is in het hart van elke mens. [12] Het is altijd mogelijk om met de goddelijke Gast van de ziel te spreken; overal en bij elke situatie kunnen we Hem treffen, hoewel we – als het kan – naar het tabernakel gaan, waar Jezus werkelijk en substantieel aanwezig is, met zijn lichaam, zijn bloed, zijn ziel en zijn godheid. We moeten, hoe dan ook, altijd moeite doen om ingetogen te zijn, de afleidingen die ons kunnen overvallen zoveel mogelijk van ons af te zetten. Wij trekken ons in onszelf terug – zei de heilige Jozefmaria bij een van zijn catecheses, en we aanbidden God, die ons bij zich wil hebben. We beginnen dan met Hem te spreken, met natuurlijkheid, zoals je met een broer spreekt, met een vriend, met een vader, met een moeder of met een buurman waar je respect voor hebt. Zoals je spreekt met de liefde. Spreek met vertrouwen en je zult zien hoe goed het gaat. Jullie zullen innerlijk leven hebben. [13]

Nogmaals: soms zullen we niet weten waarover we het met Hem kunnen hebben, hoe we met Hem kunnen spreken. We zullen niet op de juiste woorden komen. We moeten dan echter niet vergeten dat bidden veeleer een innerlijke houding is, dan een reeks praktijken en formules. Het is veeleer een manier om voor God te staan dan handelingen in de eredienst, of het uitspreken van woorden . [14] Reden temeer om trouw te zijn aan de praktijk van het mentaal gebed in situaties van stress of innerlijke dorheid; en het is duidelijk dat het verzorgen van dit hulpmiddel juist in die gevallen, bijzonder nodig is. Soms is dit vertrouwelijk gesprek met de Heer innerlijk niet eens in woorden uit te drukken; maar het feit Hem gezelschap te houden gedurende de minuten die voorzien zijn, zonder voelbare troost te willen, vormt een overduidelijke uiting van de liefde voor God, van vereenzelviging met zijn allerheiligste wil, van een zichzelf vergeten. In dit kijken naar de Ander, door zich te richten naar “de overzijde” vindt men de essentie van het gebed als ervaring van een realiteit die alles wat waarneembaar en beperkt is, te boven gaat .[15]

Niets geeft meer troost dan de zekerheid dat als wij God kunnen liefhebben en met Hem kunnen omgaan, dat komt doordat Hij ons het eerst heeft liefgehad. [16] De Catechismus van de Katholieke Kerk bevestigt dit wanneer die leert: «Die aanzet tot liefde van de getrouwe God is altijd eerst aanwezig in het gebed, de poging van de mens is altijd een antwoord erop». [17]

Daarom is het voornemen om ons volledig in te zetten voor deze tijden van gebed, dat we dagelijks hernieuwen, iets dat God verplicht – om het zo uit te drukken – ons zijn genade in een grotere overvloed te geven. Denk je er bovendien vaak aan dat het enige wapen van het Opus Dei het gebed is en dat altijd zal zijn? Hoe verdedig je met dat wapen de dienst van het Werk aan de Kerk? Zeker, we zullen de geest die onze Vader ons doorgaf meer liefhebben en beter in acht nemen, naarmate we meer zielen van gebed zijn. Het onderricht van onze Vader over het gebed heeft een enorme rijkdom en is van grote waarde. Wie van ons heeft nooit gedacht dat de volgende zinnen uit een van zijn homilieën op hem van toepassing waren? In de loop van de jaren zijn er mensen bij mij gekomen die vol verdriet zeiden: Vader, ik weet niet wat me overkomt. Ik voel me lusteloos en kil. Mijn godsvrucht, die vroeger zo zeker en ongecompliceerd was, lijkt me nu een toneelstuk... Tegen mensen die in die toestand terechtgekomen zijn en tegen jullie allen zeg ik: Een toneelstuk? Geweldig! De Heer speelt met ons, zoals een vader met zijn kinderen. In de Schrift staat ludens in orbe terrarum (Spr 8, 31), dat Hij speelt over het hele aardoppervlak. God laat ons echter niet in de steek, Hij voegt er onmiddellijk aan toe: deliciae meae esse cum filiis hominum(Ibidem), mijn vreugde bestaat er in bij de kinderen der mensen te zijn. De Heer speelt met ons! Als we ooit het gevoel hebben dat we in een toneelstuk spelen omdat we ons ijzig en apathisch voelen; wanneer we misnoegd en willoos zijn; wanneer het ons zwaar valt ons werk te doen en de geestelijke doeleinden die we ons gesteld hebben uit te voeren; dan is het moment gekomen om te denken dat God met ons speelt en dat Hij verwacht dat we onze rol in het toneelstuk met bravoure spelen. [18]

Ik wil deze regels niet eindigen zonder een paar van de belangrijkste data te noemen van deze maand. We zullen don Álvaro meer aanwezig hebben op de 7de, de dag waarop hij om oelating vroeg tot het Werk. De 16 de, feest van Onze Lieve Vrouw van de Carmel, veronderstelt vanzelfsprekend een bijzondere herinnering aan de zus van onze Vader, tante Carmen, die veel heeft bijgedragen aan de familiesfeer in de Centra van het Opus Dei. Op die datum bidden we bovendien op bijzondere wijze voor de gezegende zielen in het vagevuur, door ze aan de voorspraak van onze Moeder in de hemel toe te vertrouwen.

En ik wil er opnieuw op aandringen om verenigd te zijn in het gebed. Laten we voor elkaar bidden, voor het apostolaat in de hele wereld, voor de intenties van de paus. In de tijden die we in gebed voor het tabernakel doorbrengen, kunnen we de Heer de wensen die we in onze ziel hebben voorleggen, en de voorspraak vragen van de Maagd Maria en van sint Jozef, van de engelbewaarders en van de heilige Jozefmaria, onze zeergeliefde Vader.

Ik ben blij jullie te kunnen schrijven dat ik op zaterdag de 18de van de vorige maand naar het eiland Sardinië ben geweest, naar Cagliari, waar ik gebeden heb bij de Patrones, de Maagd van Bonaria. Ik weet dat de heilige Jozefmaria voor dit gebied gebeden heeft en ik ben er zeker van dat veel mensen van Sardinië edelmoedig zullen beantwoorden aan de roeping van de Heer, juist vanwege dit gebed van onze Vader: laten we hen helpen, want van daaruit helpen zij ons ook ten overvloede.

Met alle genegenheid zegent jullie,

jullie Vader

+ Javier

Pamplona, 1 juli 2011

1. Heilige Jozefmaria, Als Christus nu langskomt , nr. 164.

2. Zalige Johannes Paulus II, Apost brief, Novo Millennio Ineunte , 6-1-2001, nr. 32.

3. Benedictus XVI, Toespraak in de algemene audiëntie, 4-5-2011.

4. Lc 11, 1.

5. Mt 6, 9-10.

6. Vgl. 1 Petr 1, 18-19.

7. Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Brief over enkele aspecten van het christelijk gebed , 15-10-1989, nr. 29.

8. Mt 26, 41.

9. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een familiebijeenkomst, september 1973.

10. Rom 8, 26.

11. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een familiebijeenkomst, september 1973.

12. Benedictus XVI, Toespraak in de algemene audiëntie, 11-5-2011.

13. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een familiebijeenkomst, 1972.

14. Benedictus XVI, Toespraak in de algemene audiëntie, 11-5-2011.

15. Ibid. Cfr. Congregatie voor de Geloofsleer, Brief over enkele aspecten van het christelijk gebed, 15-5-1989, nr. 30.

16. 1 Joh 4, 19.

17. Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 2567.

18. Heilige Jozefmaria, Vrienden van God , nr. 152.