Brief van de prelaat (januari 2014)

De prelaat van het Opus Dei moedigt aan om de broederlijkheid te beleven met alle mensen, geschapen naar God's beeld en gelijkenis en verlost door Christus. "Zich broers en zussen van elkaar voelen en zich als zodanig gedragen, is een goddelijke gave", zegt hij.

Geliefde kinderen, moge Jezus jullie bewaren!

De woorden van de engelen voor de herders van Bethlehem die we afgelopen kerstdagen hebben overwogen, klinken nog na in onze ziel en op onze aarde: Eer aan God in den hoge en vrede op aarde onder de mensen in wie Hij welbehagen heeft . [1] De verheerlijking van God door de menswording en de geboorte van zijn eniggeboren Zoon is onlosmakelijk verbonden met vrede en broederschap tussen de mensen. Als wij ons broers en zussen kunnen en moeten noemen, dan is dat vooral te danken aan het feit dat wij allemaal kinderen zijn van dezelfde Vader, God, die ons naar zijn beeld en gelijkenis geschapen heeft, en omdat het goddelijk Woord, door mens te worden, ons als hoofd van de mensheid heeft bevrijd van de zonde en ons de gave van het goddelijk kindschap heeft gegeven. Dit is het geweldige nieuws dat de engel aankondigde in Bethlehem, niet alleen aan de kinderen van Israël, maar aan alle mannen en vrouwen: zie ik verkondig u een vreugdevolle boodschap die bestemd is voor heel het volk. [2]

Onze gedachten worden deze heilige dagen volledig in beslag genomen door de beschouwing van Jezus die, onder het toeziend oog van Jozef, in de armen van Maria ligt. Door aandachtig naar dit weerloos kind te kijken, de Schepper van hemel en aarde, het eeuwige Woord van God, dat zich in alles aan ons gelijk gemaakt heeft, afgezien van de zonde [3] , zijn we in aanbidding en dankzegging losgebarsten, in het besef dat we de grote liefde die Hij voor ons heeft nooit kunnen teruggeven. Laten we in het nieuwe jaar en altijd blijven danken door ons de herhaalde uitnodiging van de heilige Jozefmaria ter harte te nemen: ut in gratiárum semper actióne maneámus . Voortdurende dankzegging voor al het goede dat de Heer ons gaf en zal blijven geven: voor wat ons bekend en onbekend is, voor wat groot en klein is, voor het geestelijke en het materiële, voor wat ons blij en voor wat ons misschien een beetje verdrietig maakte. Met onze Vader dring ik er bij jullie op aan, en zeg ik ook tegen mijzelf: laten we dankbaar zijn voor alles, want alles is goed . [4]

We beginnen het tweede deel van de kersttijd met het hoogfeest van het goddelijk Moederschap van Maria. Onze aandacht gaat nu meer uit naar dit niet te evenaren wezen dat in alle eenvoud – ecce ancílla Dómini [5] – de weg opende voor de menswording van het Woord en ons heeft omgevormd tot kinderen van God in Jezus Christus; broers en zussen met een sterkere band dan die van onze gemeenschappelijke oorsprong van Adam en Eva.

O Moeder! Door dit woord van Ufiat, het geschiedehebt U ons broeders van God gemaakt en erfgenamen van zijn heerlijkheid. Wees geprezen! [6] Zo wordt een van de diepste verlangens van het menselijk hart vervuld: dat onbedwingbare verlangen naar broederschap dat ons tot gemeenschap met anderen aanzet en ons in staat stelt hen niet als vijanden of rivalen te zien, maar als broeders en zusters om te accepteren en te omarmen . [7]

Onze naasten liefhebben met echte broederlijke liefde is een van de essentiële kenmerken van de christelijke boodschap. Jezus zelf onderstreepte dit voor de apostelen: een nieuw gebod geef Ik u: Gij moet elkaar liefhebben. Zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben. Hieruit zullen allen kunnen opmaken dat gij Mijn leerlingen zijt . [8] En onze Vader zei: het is nodig deze broederschap, die de eerste christenen zo diepgaand beleefden, steeds te actualiseren . [9] Wat doen jij en ik? Hoe bidden we voor alle volken? Hoeveel belangstelling hebben wij voor hun leven?

Het nieuwe gebod van de Heer helpt ons om te begrijpen dat de christelijke broederschap meer is dan alleen solidariteit. Ze gaat verder dan affiniteit van karakter, gemeenschappelijke interesses, louter menselijke sympathie. Ze probeert Christus in anderen te ontdekken, meer nog, ze leidt ertoe meer en meer op Hem te lijken, tot we kunnen zeggen dat we alter Christus , een andere Christus zijn; ipse Christus , Christus zelf. Dit streven vertaalt zich in anderen liefhebben en dienen zoals de Heer hen liefheeft en dient.

De twee aspecten – Christus in de anderen zien en zelf iemand zijn waarin Christus herkend wordt – vullen elkaar aan. Zo wordt al in de kern het gevaar voorkomen de naaste vooral te beminnen om zijn menselijke waarde, zijn goede eigenschappen, of de baat die we erbij hebben, terwijl we anderen daarentegen links laten liggen wanneer we hun gebreken en beperkingen, of de minder aangename aspecten van hun persoonlijkheid ontdekken. Als deze verleiding zich ooit zou voordoen, richt dan de blik van de ziel op Jezus die zachtmoedig en nederig is, die zich op elk moment en bij iedere gelegenheid volledig geeft voor de mensen, die niemand afwijst, die de zondaars tegemoet gaat om hen terug te brengen naar God.

Deze broederlijkheid komt voort uit het geloof en uit het gebruiken van de persoonlijke vrijheid. Want de christelijke vrijheid komt van binnenuit, uit het hart, uit het geloof, zij is niet louter individeel, maar komt naar buiten toe tot uiting. Wat onder deze uitingen, schrijft de heilige Jozefmaria, zeer kenmerkend is in het leven van de eerste christenen is de broederlijkheid. Het geloof – de prachtige gave van de liefde van God – heeft gemaakt dat de verschillen, dat alle barrières, kleiner worden en zelfs verdwijnen: er is nu geen sprake meer van Jood of heiden, slaaf of vrije, man of vrouw: allen tezamen vormt gij één persoon in Christus Jezus ( Gal. 3, 28). Dit besef en dit elkaar liefhebben als broeders staat boven verschillen van ras, sociale status, cultuur of ideologie en is essentieel in het christendom. [10]

Bij de eerste evangelisatie die begon na de Hemelvaart van de Heer was de broederlijke liefde – vooral tegenover mensen met lichamelijke of geestelijke noden, en zelfs tegenover de vervolgers – één van de doorslaggevende factoren bij de snelle uitbreiding van het christendom. ‘Zie hoe ze elkaar liefhebben’ legt Tertullianus in de mond van heidenen die versteld staan bij de boodschap van Christus. En hij voegt eraan toe: ‘Zie hoe zij bereid zijn om voor elkaar te sterven, terwijl zijzelf veeleer bereid zijn elkaar te doden.’ [11]

Nooit is de communicatie tussen mensen makkelijker, sneller en vollediger geweest dan in onze tijd. Dit zou ook een gevoel van eenheid moeten bevorderen tussen alle mensen. Maar, zo schreef Benedictus XVI “de steeds meer geglobaliseerde samenleving maakt ons tot buren, maar niet tot broeders en zusters. De rede is op zichzelf in staat de gelijkheid onder de mensen te vatten en een burgermaatschappij te vestigen, maar de rede kan geen broederlijkheid tot stand brengen. De oorsprong daarvan ligt namelijk in een transcendente roeping door God de Vader, die ons het eerst heeft liefgehad en ons door de Zoon leert wat broederlijke liefde is.” [12]

De heilige Jozefmaria verkondigde onvermoeibaar – zoals ik al in herinnering bracht – het cruciale belang van het nieuwe gebod . De tekst hiervan liet hij tachtig jaar geleden inlijsten en ophangen in de Academie DYA, het eerste apostolaatswerk van het Opus Dei. Maar al eerder had hij in het ouderlijk huis geleerd om anderen te dienen en zichzelf te vergeten. Het diep christelijk voorbeeld van zijn ouders vergemakkelijkte het dat in zijn hart – eerst als een kind, daarna als adolescent en jongere – een gevoel van broederschap met allen kon groeien, wat zich uitte in concrete handelingen: aalmoezen geven aan de armen, klasgenoten helpen met het huiswerk, beschikbaar zijn voor de geestelijke noden van anderen…

Deze en vele andere van zijn levenslessen kunnen dienen om het feest van 9 januari, de dag van zijn geboorte, beter voor te bereiden. Deze datum herinnert ons eraan dat de Heer de heilige Jozefmaria koos om de vader en patriarch van deze geestelijke familie, het Opus te zijn. Een familie zonder de grenzen van ras, taal of natie die geboren zou worden in de schoot van de Kerk. Met zijn vaderschap dat vol liefde en overgave was, liet onze Vader ons een straal van het goddelijk vaderschap voor alle mensen zien, terwijl hij ons leerde om goede kinderen van God te zijn door een fijngevoelige broederlijkheid in het Werk en met alle mensen.

Juist aan dit thema wijdt paus Franciscus zijn boodschap voor de Wereldvredesdag. Al in de eerste regels bevestigt hij iets dat heel belangrijk is en dat ik jullie aangaf toen ik jullie herinnerde aan het leven van onze stichter. I n het algemeen – zegt de paus – wordt broederschap eerst beleefd in het gezin, met name dankzij de verantwoordelijke en elkaar aanvullende rol van alle gezinsleden, in het bijzonder de vader en de moeder. Het gezin is de bron van alle broederschap, en als zodanig is het de basis van en de eerste weg naar de vrede . [13]

Alles wat gedaan wordt ten gunste van het gezin – de verdediging van haar natuur die gebaseerd is op het goddelijk plan, haar eenheid, haar openheid voor het leven en haar oorspronkelijke roeping om te dienen – heeft een positief effect op de opbouw van de samenleving en de wetten die haar reguleren. Laten we iedere dag voor de gezinnen over de hele wereld en voor de wetgevers bidden, en tegelijkertijd ons best doen om, naar ieders mogelijkheden, deze natuurlijke instelling die zo noodzakelijk is voor de goede gang van zaken in de maatschappij te verdedigen en te bevorderen. En laten we de volgende maanden in het bijzonder bidden voor de voorbereiding op de buitengewone bisschoppensynode die de paus voor oktober bijeengeroepen heeft met als doel de nieuwe evangelisatie op het gebied van het gezin te bestuderen.

Bij het opnieuw overwegen van de homilieën van onze Vader in de afgelopen dagen – ik adviseer jullie steeds weer terug te gaan naar die teksten die jullie geestelijk leven zullen verrijken – ben ik bij een paar woorden blijven stilstaan die heel duidelijk het waarom van de geboorte van Jezus uitdrukken. Onze Heer is gekomen om aan alle mensen vrede, de blijde boodschap en het leven te brengen. Niet alleen aan de rijken, en niet alleen aan de armen. Niet alleen aan de geleerden, ook niet alleen aan de ongeletterden, neen, aan allen. Aan al onze broeders en zusters, want dat zijn wij omdat we kinderen zijn van dezelfde Vader, kinderen van God . [14]

Zich broers en zussen van elkaar voelen en zich als zodanig gedragen, is een goddelijke gave. De basis van broederschap ligt in het vaderschap van God. We hebben het hier niet over een algemeen vaderschap, onduidelijk en zonder historisch effect, maar over de specifieke en buitengewone concrete persoonlijke liefde van God voor elke man en vrouw (vgl. Mt 6, 25-30). Het is dus een vaderschap dat op effectieve wijze broederschap voortbrengt, want de liefde van God wordt, eenmaal aangenomen, het meest formidabele middel om onze levens en relaties met anderen te transformeren, en stelt ons open voor solidariteit en werkelijk delen. Menselijke broederschap , vervolgt de paus, wordt op bijzondere wijze voortgebracht in en door Jezus Christus, door zijn dood en verrijzenis. Het Kruis is de uiteindelijke fundamentele basis van die broederschap die menselijke wezens zelf niet kunnen voortbrengen. Jezus Christus, die de menselijke natuur aannam om die te verlossen, en de Vader liefhad tot op het Kruis (vgl. Filip 2, 8) , heeft ons door zijn verrijzenis tot een nieuwe mensheid gemaakt, in volledige gemeenschap met de wil van God, met zijn plan, die de volledige verwerkelijking van onze roeping tot broederschap omvat . [15]

Aangezien het een geschenk van God is, houdt het bevorderen van de broederlijkheid ook een opdracht in die de Heer aan ieder toevertrouwt, en we kunnen ons niet afzijdig houden. Met een gezonde zin voor de realiteit, wat niets te maken heeft met een pessimistische houding, schreef onze stichter dat in het leven niet alles rozengeur en maneschijn is . De christelijke broederlijkheid komt niet voor eens en voor altijd uit de hemel vallen, maar is een realiteit waaraan elke dag gewerkt moeten worden. En dat bij alle hardheid van het leven, bij botsingen van belangen, bij spanningen en worstelingen in het dagelijks contact met mensen die ons kleinzielig kunnen lijken en bij de kleinzieligheid van onze kant . [16]

Ik kan niet nalaten hier onze geliefde Don Álvaro te vermelden. In zekere zin kunnen we het jaar 2014 als het jaar van Don Álvaro beschouwen, want in maart herdenken wij de honderdste verjaardag van zijn geboorte en later hopen we, vol blijdschap, zijn zaligverklaring bij te wonen. Hier hebben we, mijn dochters en zonen, nog een reden voor dankbaarheid jegens God en een uitnodiging om ons zo goed mogelijk voor te bereiden op deze grote gebeurtenissen. Laten we de geest van kindschap en broederlijkheid dieper beleven.

Jullie weten dat de paus mij op 23 december in audiëntie heeft ontvangen. Behalve dat hij zijn apostolische zegen gaf voor alle gelovigen van de prelatuur – leken en priesters, en vooral de zieken – , heeft hij ons aangemoedigd om ons apostolisch werk voort te zetten in alle landen waar gelovigen van het Werk wonen. In het bijzonder heeft hij ons aangemoedigd om een vruchtbaar apostolaat van de biecht te doen, dat het sacrament van Gods genade is.

Vlak na Kerstmis heb ik een korte reis gemaakt naar het land waar Jezus, Maria en Jozef hebben gewoond. Behalve dat ik jullie zussen en broers die daar werken heb willen aanmoedigen, heb ik de werkzaamheden van Saxum bezocht, het toekomstig conferentieoord voor bezinningsdagen en andere activiteiten, waarvan de bouw begonnen is, ter herinnering aan don Álvaro, zoals overeengekomen werd bij het Algemeen Kiescongres van 1994. Laten we met enthousiasme en volharding bidden dat alles snel gaat, en ook proberen om op een of andere manier mee te werken, naar onze persoonlijke mogelijkheden, bij het zoeken van de nodige fondsen. De gedachte aan het geestelijk goed dat uit dit apostolisch instrument zal voortkomen is iets waar ik heel blij mee ben!

Zoals altijd had ik deze feestdagen graag, dat is een steeds grotere wens, met jullie willen doorbrengen: ik heb dit gedaan door jullie allemaal mee te nemen naar het tabernakel en de kribbe van de kerststalletjes van deze centra. Laten jullie niet na het Kind Jezus al mijn intenties toe te vertrouwen: ik heb die van jullie aan zijn voeten gelegd.

Met alle genegenheid stuur ik jullie mijn zegen voor dit nieuwe jaar.

jullie Vader

+ Javier

Rome, 1 januari 2014

1. Lc 2, 14.

2 . Ibid ., 10.

3. Cfr. Hebr 4, 15.

4. Heilige Jozefmaria, De Weg , nr. 268.

5. Lc 1, 38.

6. Heilige Jozefmaria, De Weg , nr. 512.

7. Paus Franciscus, Boodschap voor de Wereldvredesdag van 2014, 8-12-2013, nr. 1

8 . Joh 13, 34-35.

9. Heilige Jozefmaria, Gesprekken , nr. 61.

10. Heilige Jozefmaria, Las riquezas de la fe , gepubliceerd in “Los domingos deABC”, 2-11- 1969; opgenomen in Por las sendas de la fe , Ed. Cristiandad, Madrid 2013, pp. 31-32.

11. Tertullianus, Apologético 39, 7 (CCL 1, 151).

12. Benedictus XVI, encycl. Caritas in veritate , 29-6-2009, nr 19.

13. Paus Franciscus, Boodschap voor de Wereldvredesdag van 2014, 8-12-2013, nr. 1.

14. Heilige Jozefmaria, Christus komt langs , nr. 106.

15. Paus Franciscus, Boodschap voor de Wereldvredesdag van 2014, 8-12-2013, nr. 3.

16. Heilige Jozefmaria, Las riquezas de la fe , gepubliceerd in “Los domingos de ABC”, 2-11-1969; opgenomen in Por las sendas de la fe , Ed. Cristiandad, Madrid 2013, pp. 34-35.

Copyright © Prælatura Sanctæ Crucis et Operis Dei