Brief van de prelaat (december 2015)

Bisschop Javier Echevarria stelt deze maand de betekenis van Advent centraal, "weken van blijdschap waarin we ons vol ongeduld voorbereiden op Kerstmis."

Mijn geliefde kinderen, moge Jezus jullie behoeden!

We zijn de Advent begonnen, deze weken van blijdschap waarin we ons vol ongeduld voorbereiden op Kerstmis. Weer moet ik denken aan woorden van de heilige Jozefmaria in zijn laatste maanden op aarde, naar aanleiding van dit grote Hoogfeest van de christenen. Terwijl hij het plan van God voor onze verlossing beschouwde, dat in Bethlehem en Nazareth al duidelijk was, zette hij ons ertoe aan te overwegen dat God ons leert ons helemaal op Hem te verlaten. Kijk eens in wat voor omgeving Christus wordt geboren. Alles daar wijst ons nadrukkelijk op deze onvoorwaardelijke overgave. (…)

Het zou voor ons mensen al voldoende moeten zijn aan die gebeurtenissen te denken om ons te schamen en doeltreffende voornemens te maken. We moeten doordrongen raken van deze nieuwe logica, waarmee God is begonnen door op aarde neer te dalen. In Bethlehem houdt niemand iets voor zichzelf. Daar hoor je niet praten over mijn eer, noch over mijn tijd, noch over mijn werk, noch over mijn ideeën, noch over waar ik zin in heb, noch over mijn geld. Daar wordt alles ten dienste gesteld van het grootse spel van God met de mensheid, dat de Verlossing is. Laten we onze hoogmoed opgeven en de Heer met heel de liefde van een kind zeggen: ego servus tuus, ego servus tuus, et fílius ancíllae tuae (Ps115/116, 16): uw dienaar mag ik zijn, uw dienaar ben ik, zoon van uw dienstmaagd, Maria: leer mij U te dienen.[1]

Deze oneindige liefde van God voor de mensheid wordt weer bijzonder zichtbaar in het Jaar van de barmhartigheid dat de Paus op de 8e van deze maand, op het Hoogfeest van de Onbevlekte Ontvangenis, plechtig zal openen. Laten we in deze laatste dagen onze pas versnellen opdat we bij de opening van de Heilige Deur, het symbool van de vergevingsgezindheid van God, goed voorbereid zijn om in ons hart de vele gaven van God te ontvangen. Laten we de devotie navolgen en de noodzaak voelen waarmee de heilige Jozefmaria al heel jong zijn toevlucht zocht bij de liefde van God die zijn schepselen zo nabij is.

De menswording en de geboorte van Christus laten een groot licht schijnen over de bestemming van de mensheid die opgeroepen wordt tot de meest intieme vereniging met God. De gemeenschap van het gezin, in wiens schoot de Heer geboren heeft willen worden, weerspiegelt duidelijk de intieme gemeenschap van de drie Personen van de Allerheiligste Drie-eenheid in de eenheid van de ene ware God. Sint Paulus zegt dat alle vaderschap in de hemel en op aarde naar God de Vader genoemd wordt.[2] De Heilige Drie-eenheid blinkt uit als het verheven Model van de eenheid die er onder de mensen en ook in elk gezin moet heersen. Om ons dit te vergemakkelijken en ons aan te moedigen voor deze eenheid te zorgen, heeft God besloten om voor ons met het Heilig Huisgezin van Bethlehem een concrete weg te openen die we elke dag kunnen bewandelen. Vinden jullie de tederheid van God jegens zijn kinderen niet verwonderlijk? Hij had zich op duizend verschillende manieren kunnen openbaren, maar Hij heeft de manier gekozen die de tederheid van zijn Hart het duidelijkst laat uitkomen. Zoals het Boek der Spreuken zegt was de goddelijke Wijsheid reeds vóór de schepping zijn troetelkind, dag voor dag, en speelde aldoor voor zijn aangezicht. Ik speelde over het oppervlak van zijn aarde en het was me een genot bij de mensen te zijn.[3]

Het licht van de geboorte van Jezus brengt de kracht met zich mee om de duisternissen van onze wereld, die op zo veel manieren strijdt om zich van God te verwijderen, te doen verdwijnen. Het herinnert ons aan het stralende licht dat door de profeet is aangekondigd en dat door niets of niemand verduisterd zal kunnen worden: het volk dat ronddwaalt in het donker ziet een helder licht; over hen die wonen in een land vol duisternis gaat een stralend licht op.[4] Dit schitterende licht blijft ook nu met heel zijn goedheid schijnen, zelfs te midden van de tragische gebeurtenissen die zich in zo veel delen van de wereld voordoen, zoals wij onlangs hebben betreurd. Het verlicht ons met dezelfde schitterende helderheid die tweeduizend jaar geleden de kerstnacht heeft verlicht. Dit houdt de liturgie van Kerstavond ons ieder jaar in het bijzonder met Kerstmis voor en dat geeft ons vrede en kalmte, zelfs op de momenten die heel duister kunnen lijken. De aanwezigheid van de Heer te midden van zijn volk – zo zegt paus Franciscus – bevrijdt van de last van de nederlaag en van de droefheid van de slavernij en brengt grote vreugde.

Ook wij zijn in deze gezegende nacht door de duisternis die de aarde omhult naar het huis van God gekomen, geleid door de vlam van het geloof die onze stappen verlicht, en bezield door de hoop om het “grote licht” te vinden. Door ons hart te openen hebben ook wij de mogelijkheid het wonder te aanschouwen van dit zonnekind dat de horizon verlicht door uit den hoge te komen.[5]

Mijn dochters en zonen, Kerstmis, een waar feest van vreugde, is een duidelijke uitnodiging om God te aanbidden en Hem dank te zeggen voor zijn goedgunstigheid. Wij zijn met duizenden mensen die zich voeden met de geest van het Werk en wij verlangen – zoals onze Vader in een meditatie over deze feesten heeft gezegd – de hele mensheid te vertegenwoordigen. Wij zijn er zeker van dat (…) er overal in de wereld – ook waar de Kerk wordt vervolgd – broers en zusters van jullie zijn die zich vertegenwoordigers van alle mensen voelen en tot de Heer zeggen: wij weten dat U vandaag bent geboren. Wij komen U uit naam van alle schepselen aanbidden: veníte, adorémus; want deze woorden zijn een antwoord van de Heilige Kerk op de oproep van de engelen die in de wereld was te horen toen de stilte van de eeuwen werd verbroken.[6]

Benedictus XVI heeft er tien jaar geleden op gewezen dat bij deze feesten zowel de liturgie als de volksvroomheid hun toevlucht nemen tot symbolen die ons de betekenis van Kerstmis duidelijker maken. Het licht en de versieringen roepen het verlangen naar het goede op dat in het diepst van het menselijk hart ligt: «Het licht van het goede dat het kwaad overwint, van de liefde die de haat overwint, van het leven dat de dood verslaat».[7] Daarom, «bij het zien van de straten en pleinen van de steden die versierd zijn met schitterende lichtjes, moeten we eraan denken dat deze lichtjes ons naar een ander licht verwijzen, dat onzichtbaar is voor de ogen, maar niet voor het hart. Terwijl we ze bewonderen en in de kerken de kaarsen aansteken of in onze huizen de verlichting van het stalletje en de kerstboom, moet onze ziel zich openstellen voor het echte geestelijke licht, dat naar alle mensen van goede wil wordt gebracht. De God-met-ons, in Bethlehem uit de Maagd Maria geboren, is de Ster van ons leven».[8]

Laten we ons ervoor inzetten dat de uiterlijke details die de kerststal in de gezinnen en op veel andere plaatsen versieren, niet beperkt blijven tot het produceren van Bengaals vuur[9], maar dat het middelen zijn die het ons vergemakkelijken Jezus edelmoediger op te nemen. Laten we door ons gedrag veel mensen helpen te beseffen wat deze Kerstnacht betekent, opdat wij ons allen gedragen als goede kinderen van God.

We zien hoe Maria en sint Jozef voor Jezus zorgen, die net geboren is in de armzalige grot die hun in Bethlehem onderdak bood. De gewoonte om het stalletje op te zetten dient prima als herinnering aan het feit dat het goddelijk Woord onder ons is komen wonen.[10] «Het stalletje is een uitdrukking van onze verwachting dat Christus bij ons komt, maar het is ook een uitdrukking van dankzegging jegens Degene die heeft besloten ons menselijke bestaan in armoede en eenvoud te delen».[11]

We mogen niet toelaten dat deze gewoonte in de christelijke gezinnen wordt verwaarloosd. Laten we om te beginnen met oprechte liefde tenminste de belangrijkste beeldjes in onze huizen te plaatsen, om dit vervolgens bij onze vrienden en kennissen aan te bevelen. Velen van ons herinneren zich het enthousiasme waarmee we als klein kind, misschien door onze ouders en oudere broers en zusjes geholpen, het stalletje opzetten. Ook onze Stichter dacht met plezier terug aan deze momenten. Zijn kinderjaren lagen al lang achter hem toen hij schreef: Liefde voor Kerstmis. – Ik lach er niet om als ik je de rotsen van boomschors zie bouwen en de eenvoudige lemen beeldjes zie rangschikken rond de stal. – Je bent me nooit volwassener voorgekomen dan nu, nu je op een kind lijkt.[12]

In de stal van Bethlehem raken hemel en aarde elkaar, want daar is de Schepper van de wereld, de Verlosser van de mensen geboren. Vanuit deze plaats wordt een klaarheid verspreid die voor alle tijden is; ook voor de onze, die er zo’n behoefte aan heeft dat God ons oriënteert. Nu we ons voorbereiden om opnieuw de komst van de Heer te vieren, en bij de beschouwing dat het zijn vreugde is met de kinderen der mensen te zijn,mogen we vol hoop zijn: Deus prope est, de Heer is altijd dicht bij ons, Hij blijft op ieder moment aan onze zijde.[13]

Ik eindig met enkele woorden van de Paus, die ons uitnodigen tot vertrouwen in God en tot bovennatuurlijk optimisme. Sprekend over Kerstmis houdt hij ons een paar vragen voor: Hoe nemen wij de tederheid van God aan? Laat ik me door Hem benaderen, laat ik me door Hem omhelzen, of verhinder ik het Hem dicht bij mij te komen? (…) Het belangrijkste is niet Hem te zoeken, maar toe te laten dat Hij het is die mij zoekt, die me vindt en me vol genegenheid liefkoost. Dit is de vraag die het Kind ons alleen al door zijn aanwezigheid stelt: sta ik het God toe mij lief te hebben?[14]

Zoals jullie begrijpen, kan ik deze regels niet beëindigen zonder opnieuw te bedanken voor de gebeden waarmee jullie me tijdens mijn verblijf in de universiteitskliniek van Navarra hebben vergezeld. Ik heb me heel gesteund gevoeld door jullie allemaal. Blijft verenigd met mijn intenties, die samen te vatten zijn in gebed voor de Kerk en de Paus, voor jullie allen, voor de hele wereld, opdat deze de rust en de orde verkrijgt die Christus, de Vredevorst[15], op aarde is komen brengen.

Met alle genegenheid zegent jullie

jullie Vader

+ Javier

Pamplona, 1 december 2015


1. Heilige Jozefmaria, Brief 14-2-1974, nr. 2.

2.Ef. 3, 15.

3.Spr. 8, 30-31.

4.Jes. 9, 1.

5. Paus Franciscus, Homilie, 24-12-2014.

6. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een meditatie, 25-12-1968.

7. Benedictus XVI, toespraak bij de algemene audiëntie, 21-12-2005.

8.Ibid.

9. Heilige Jozefmaria, De Weg, nr. 247.

10. Vgl. Joh. 1, 14.

11. Benedictus XVI, toespraak bij de algemene audiëntie, 22-12-2010.

12. Heilige Jozefmaria, De Weg, nr. 557.

13. Heilige Jozefmaria, Kerstkaart, december 1968.

14. Paus Franciscus, Homilie, 24-12-2014.

15. Jes. 9, 5.

__________________________________________________________________________________________________________

Copyright © Prælatura Sanctæ Crucis et Operis Dei