Brief van de prelaat (augustus 2012)

"Onze Lieve Vrouw is een rolmodel voor ons", zegt de prelaat van het Opus Dei in zijn brief. Deze maand is het feest van Maria Tenhemelopneming een aanleiding om daar over na te denken.

Geliefden; moge Jezus mijn dochters en zonen bewaren!

Het hoogfeest van Maria Tenhemelopneming, dat de Kerk op 15 augustus viert, heeft in deze maand een bijzondere aantrekkingskracht op ons hart en op onze aandacht. Bij het beschouwen van de schoonheid van onze Moeder – die door God met lichaam en ziel in de hemelse heerlijkheid is opgenomen – wordt de liefde van ons, haar kinderen, voor zo’n buitengewone persoonlijkheid nog vuriger. In het bewustzijn van onze beperktheid en onze nietigheid zeggen wij haar met de Kerk: da manum lapsis, fer opem cadúcis[1], help wie gevallen is, verlicht ons die zwak en beperkt zijn. En dan kunnen wij met de dankbaarheid van dochters en zonen met kracht herhalen – terwijl wij de betekenis van de woorden overwegen – zoals de heilige Jozefmaria: Moeder! Onze Moeder! Mijn Moeder!

De eerste lezing van de Mis vertelt ons de scène die de heilige Johannes beschrijft in de Apokalyps: de tempel van God in de hemel ging open,en de ark van zijn verbond werd zichtbaar in zijn tempel (...): en er verscheen een groot teken aan de hemel: een Vrouw, bekleed met de zon, de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren.[2] Benedictus XVI – laten we meer voor hem en zijn intenties bidden – vraagt zich in een commentaar op deze passage van de heilige Schrift af: Wat is de betekenis van de ark? Wat verschijnt er? Voor het Oude Testament is deze het symbool van Gods aanwezigheid onder zijn volk. Maar het symbool heeft al plaatsgemaakt voor de realiteit. Zo vertelt het Nieuwe Testament ons dat de ware ark van het verbond een levende en concrete persoon is: de Maagd Maria. God woont niet in een meubel, Hij woont in een persoon, in een hart: in Maria, die de eeuwige Zoon van God die mens is geworden, in haar schoot heeft gedragen. Jezus, onze Heer en Verlosser.[3]

Door de menswording van het Woord in haar zuiverste schoot worden in haar de beloften van God aan het oude Israël volledig vervuld. God is een nieuw en definitief verbond aangegaan, niet meer met een volk, maar met de hele mensheid; en niet op de berg Sinaï, maar in de onbevlekte schoot van Maria, waar het Woord is vlees geworden om onder ons te wonen. Laten we haar ervoor bedanken dat zij het goddelijk plan in haar nederigheid, gehoorzaamheid en zuiverheid op de meest perfecte wijze heeft ondersteund en haar vragen dat wij, haar dochters en zonen – de mannen en vrouwen van alle tijden – haar voorbeeld volgen en ernaar streven om, met Gods hulp, te groeien in de deugden die in onze Moeder schitteren.

Ter gelegenheid van dit hoogfeest nodig ik jullie uit om – naar het onderricht van de heilige Vader en in het licht van het voorbeeld van de heilige Jozefmaria – een aantal consequenties te overdenken en in praktijk te brengen, die we kunnen ontdekken bij het overwegen van deze scène.

De auteur van de brief aan de Hebreeën herinnert eraan dat in het belangrijkste verblijf van de oude tempel van Jeruzalem, het heilige der Heiligen, een gouden reukofferaltaar en de ark van het verbond stonden, geheel met goud overtrokken, waarin zich een gouden vaas met het manna, de staf van Aäron die gebloeid had, en de tafelen van het verbond bevonden.[4] Laten we stilstaan bij het beeld van de ark, het symbool van Maria. Het feit dat die in de meest heilige plaats van de tempel stond, spreekt ons al van de bijzondere nabijheid en intimiteit van de Maagd Maria met God: alleen God is groter dan u![5] roepen wij vol vreugde uit en we voelen de behoefte om dit verenigd met de heilige Jozefmaria te doen. De tafels van de Wet die God aan Mozes gaf waren een uiting van de goddelijke wil om aan het verbond met zijn volk vast te houden, als dat trouw zou zijn aan zijn woord. De heilige Schrift vertelt hoe Israël, ondanks alle zorgen van de Heer, herhaaldelijk ontrouw was. Dat geldt niet voor de heilige Maagd Maria, want – zoals de paus benadrukt –Maria is de Ark van het Verbond, omdat zij Jezus in zich ontvangen heeft; zij nam het levende Woord in zich op, de volledige inhoud van de wil van God, van de waarheid van God; zij nam Hem in zich op die het nieuwe en eeuwige Verbond is, bezegeld met het offer van zijn lichaam en bloed: het lichaam en bloed dat Hij had ontvangen van Maria.[6]

Hier ontdekken we een eerste les van onze Moeder die we dieper willen assimileren, om die in praktijk te brengen: de uitnodiging om dagelijks een zo groot mogelijke eenheid te zoeken met de heilige wil van God, op momenten die aangenaam zijn en vooral op momenten die dat niet zijn en een offer vereisen. De trouw aan de wil van God in moeilijke omstandigheden zal het duidelijkste bewijs zijn van de oprechtheid van onze bedoelingen en van de kracht van ons verlangen om Jezus van dichtbij te volgen. Komen de woorden van de heilige Jozefmaria in een gebed tot de heilige Geest nu niet bij jullie op? Ik wil wat U wilt, ik wil omdat U wilt, ik wil hoe U wilt, ik wil wanneer u wilt...[7]

En met andere woorden benadrukt hij dezelfde beslissing om loyaal te zijn, als hij schrijft:je zult wel eens met heilige afgunst aan de jonge apostel Johannes hebben gedacht, «quem diligebat Iesus», die door Jezus bemind werd. Zou je niet graag willen dat men van jou kan zeggen: “Dat is iemand die van de wil van God houdt”? Probeer, iedere dag opnieuw, dat het zo is.[8]

Dit streven wordt werkelijkheid als we ons vastberaden met de Heer identificeren bij alle gebeurtenissen van de dag, te beginnen met het meest triviale. Voor wie liefheeft –verkondigde onze stichter– bestaan er geen onbelangrijke details, en zo maakt de liefde onze handelingen groter en kan het kleinste een heldenstatus bereiken. Trouw op deze punten, in kleine constante verstervingen, is heel aangenaam in de ogen van God! Ze zullen je wil veranderen! Ze maken je ziel groter! En hoeveel zal jij, door jouw trouw in deze heel kleine plichten, er niet aan bijdragen het leven van anderen aangenamer te maken![9]

Zo ging Onze Lieve Vrouw altijd te werk, en we zien dat heel duidelijk op het moment van de menswording en toen zij aan de voet van het Kruis stond en het lijden en sterven van haar Zoon zag. Maar ook in alle andere omstandigheden van haar leven hield ze, met evenveel liefde, van de wil van God: bij het huishoudelijk werk in de woning van Nazareth; de gastvrije ontvangst van mensen die voor haar advies, of voor een woord van troost kwamen; in de gesprekken met Jezus en met haar familie over de meest uiteenlopende thema’s: altijd. Ook toen werd de volheid van genade waarmee Maria vanaf het eerste moment van haar Onbevlekte Ontvangenis was gezegend steeds groter, in overeenstemming met de volledige beantwoording aan de ingevingen van de heilige Geest.

De ark van het verbond bevatte, naast de tafels van de wet, een beetje manna waarmee God het volk had gevoed tijdens hun omzwervingen in de woestijn. Dat voedsel – zo leerde Jezus in de toespraak over het brood des levens in Kafarnaüm[10] – was een voorafbeelding van de Eucharistie, van het ware Lichaam en Bloed van Christus dat wij, onder de sluier van het sacrament, in onze tabernakels bewaren om de Heer te aanbidden en ons met deze grote schat te voeden. Hij is nieuw manna geworden voor degenen die op weg zijn naar de eeuwige woning.

Laten we erop letten hoe de Maagd Maria een rolmodel voor ons is. Wie heeft Jezus op aarde met meer fijngevoeligheid en genegenheid behandeld dan zij? Wie heeft meer dan zij gelet op wat Hij nodig had in de lange jaren van verborgen leven en in het openbare leven? Wie heeft Hem met een grotere toewijding in de heilige Communie ontvangen nadat de Heer naar de hemel was gegaan en Hij de unieke gave van zijn offer en zijn sacramentele aanwezigheid in de handen van de apostelen en hun opvolgers in het priesterschap had gelaten? Werkelijk, Maria is, zoals de zalige Johannes Paulus II verklaarde, de eucharistische Vrouw bij uitstek.

Sta eens stil bij een andere les die we kunnen leren als we naar Maria kijken, de foederis arca, de ware ark van het verbond, zoals de liturgie van dit feest het voorstelt. We kunnen van haar leren om de omgang met Jezus meer en beter te verzorgen in het Woord en in de Eucharistie, bij het lezen en overwegen van de heilige Schrift, in het bijwonen of opdragen van de heilige Mis en in de heilige Communie. Want "de mens leeft niet van brood alleen, zegt de Heer, maar van ieder woord dat uit de mond van God komt." – Brood en woord! Hostie en gebed! Anders kun je geen bovennatuurlijk leven leiden.[11]

Het hoogfeest van 15 augustus brengt ons, de dochters en zonen van God in zijn Werk, die datum in 1951 in herinnering, toen de heilige Jozefmaria, bewogen door een bovennatuurlijke onrust die God in zijn ziel legde, naar het Heilig Huis van Loreto ging om het Opus Dei toe te wijden aan het allerzoetste en onbevlekte hart van Maria.

Vaak verwees onze Vader naar die omstandigheden waarin de moederlijke zorg van Onze Lieve Vrouw heel duidelijk tot uiting kwam. Hij herinnerde er onder meer aan hoe de inscriptie op het altaar – hic Verbum caro factum est, hier is het Woord vlees geworden – een diepe indruk op hem maakte, en dat deze woorden in zijn hart de zekerheid achterlieten dat hij door God zou worden verhoord. Jaren later vertelde hij dit heel treffend: Hier, op een stukje van onze aarde, in een huis dat door mensen is gebouwd, heeft God gewoond (...) Het heeft mij toen erg aangegrepen en dat doet het nu ook. Ik zou graag nog eens naar Loreto gaan, maar dat doe ik nu in gedachten, om de kinderjaren van Jezus tot leven te brengen en het Hic Verbum caro factum estte overwegen.[12]

Hij had altijd al een grote devotie tot de Maagd Maria, maar het is denkbaar dat deze na die ervaring enorm is toegenomen en verder groeide tot aan zijn vertrek naar de hemelse woning. Ik wil jullie nu een ander aspect laten zien van de groei van de kinderlijke vroomheid van onze stichter tot de Maagd Maria, onder de leiding van de Heilige Geest. Ik bedoel de woorden die hij diep in zijn ziel hoorde op 23 augustus 1971, de dag na het feest van het onbevlekte Hart van Maria, dat toen gevierd werd op de 22ste: adeámus cum fidúcia ad Thronum glóriae, ut misericórdiam consequámur.

Onze Vader was toen in een plaats in het Noorden van Italië om te werken en uit te rusten. Het waren jaren waarin hij zijn gebed voor de Kerk, voor de paus, voor het Werk, voor alle zielen bijzonder intens tot de hemel richtte. Tot nu toe vroeg ik niets, had hij ons in april 1970 toevertrouwd. Dat deed ik omdat ik begreep dat het beter was om mij vol vertrouwen op God te verlaten. Dat was in die eerste tijden goed, want zo werd duidelijk dat alles van Hem kwam. Maar nu denk ik echter dat ik moet vragen, en ik begrijp de hele kracht van de volgende woorden van onze Heer beter: Vraag en gij zult ontvangen, zoekt en gij zult vinden, klopt en u zal opengedaan worden (Mt 7, 7).Ik ben ervan overtuigd dat we veel moeten bidden, en ik wil mijn gebed in de duizendmaal gezegende handen van de Maagd Maria laten.[13]

Een paar weken later, op 6 augustus 1970, bevestigde de Heer hem in die gedachte en vroeg hem dringend om onophoudelijk te bidden. In de ziel van de heilige Jozefmaria galmde het Clama, ne cesses! als een echo van woorden van de profeet Jesaja.[14] En na die goddelijke ervaring begon hij met een reeks bezoeken aan diverse Mariaheiligdommen in Europa en Amerika. Zoals ik net schreef ontving hij op 23 augustus 1971 de bevestiging dat, als hij wilde dat zijn gebed werd verhoord, het noodzakelijk was en is naar Maria te gaan.

Diezelfde dag opende hij zijn hart voor Don Álvaro en voor mij, zoals hij altijd deed, en zei: Vanmorgen, bij het ontbijt, heeft de Heer me deze woorden ingegeven. Ze zijn als een antwoord op dit collectieve smeken van gisteren, op het feest van het Onbevlekt Hart van Maria, dat naar de hemel zal zijn gestegen, want iedereen zal veel hebben gebeden. We moeten smeken en ons aan de barmhartigheid van de Heer toevertrouwen; we kunnen niet vragen om gerechtigheid! Als we ook maar enig idee zouden hebben van de rechtvaardigheid van God, dan zouden wij neerliggen, zonder ook maar ons hoofd op te kunnen richten: zo is zijn oneindige volmaaktheid! We moeten onze toevlucht nemen tot zijn barmhartigheid, tot zijn Liefde. Het arme hart van de mens begint onmiddellijk te vragen alsof het ergens recht op heeft, en we hebben nergens recht op! Maar we kunnen met de voorspraak van Maria, vol vertrouwen zijn, want zijn barmhartigheid is zo oneindig, dat Hij niet anders kan dan naar zijn kinderen luisteren, al zeker als ze via zijn Moeder komen.[15]

Ik heb deze vertrouwelijke mededelingen van onze Vader voor jullie overgenomen in de hoop dat we ze ons helemaal eigen maken. Ik spreek jullie veel over gebed – jullie zullen dat gemerkt hebben – want dat is de zekere manier om alle genaden te krijgen die nodig zijn voor de Kerk, de Paus, het Werk, de zielen, en voor ieder van ons. Laten we ons in de ochtend en in de middag niet alleen inspannen om de tijden van het gebed goed te benutten, maar ook om voor veel intenties te bidden: met geloof, nederigheid, doorzettingsvermogen; met voortdurende vrede en vreugde, want wij zijn kinderen van God en kinderen van Maria en we zullen ons altijd overwinnaars noemen.

Op de 11de kon ik, met iedereen, naar Fatima gaan, naar de Capelinha. We hebben heel verenigd met jullie intenties gebeden en gebeden voor de Kerk, voor de paus en zijn medewerkers, voor het Werk, voor de hele mensheid. Het was gemakkelijk om te denken aan de keren dat onze Vader – zoals ik al zei – deze "veilige haven" aandeed, om elk van zijn dochters en elk van zijn zonen van toen en van de toekomstige tijden te vergezellen: wat goed is het bij de Onze Lieve Vrouw te zijn!

Ik heb veel werk om handen, ook in deze dagen van augustus: help me met jullie voortdurende steun mijn bezigheden vooruit te brengen. Ik wil jullie voorstellen om te herlezen en te overwegen wat onze Vader schreef over het moment waarop hij de heilige Hostie omhoog hief in de Mis, op 7 augustus 1931[16], want onder deze mannen en vrouwen die Christus aan de top van alle menselijke activiteiten moeten plaatsen, ben jij, mijn dochter, mijn zoon: bekijk eens aandachtig hoe je dat doet.

Met alle genegenheid zegent jullie,

jullie Vader

+Javier

Pamplona, 1 augustus 2012

1. Getijdengebed, Hoogfeest van Maria Tenhemelopneming, Hymne uit de eerste vespers.

2. Romeins Missaal, Hoogfeest van Maria Tenhemelopneming, Eerste lezing (Apok 11, 19 -12, 1).

3. Benedictus XVI, Homilie op het Hoogfeest van Maria Tenhemelopneming, 15-8-2011.

4. Hebr 9, 4.

5. Heilige Jozefmaria, De Weg, nr. 496.

6. Benedictus XVI, Homilie op het hoogfeest van Maria Tenhemelopneming, 15-8-2011.

7. Heilige Jozefmaria, persoonlijk manuscript, april 1934.

8. Heilige Jozefmaria, De Smidse, nr. 422.

9. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een meditatie in 1945.

10. Cfr. Joh. 6, 26-59.

11. Heilige Jozefmaria, De Weg, nr. 87.

12. Heilige Jozefmaria. Als Christus nu langskomt, nr. 12-13.

13. Heilige Jozefmaria. Aantekeningen van een bedevaart naar Fatima, 14-4-1970

14. Cfr. Jes 58, 1 (Vulg).

15. Cfr. in Javier Echevarría, Memoria del Beato Josemaría, p. 185.

16. Cfr.Heilige Jozefmaria, Apuntes íntimos, 7-8-1931, nr. 217 (vid. A. Vazquez de Prada, "El Fundador del Opus Dei", vol. I, pp. 380-381).

––––––––––––––––––––––––––––––

Copyright ©

Prælatura Sanctæ Crucis et Operis Dei